Een buitengewoon verschijnsel.


Gisteren, eerste Kerstdag, kwam één onzer collega-imkers bij mij binnenvallen met de alarmerende boodschap, dat hij veronderstelde, dat tengevolge van de plotselinge strenge koude de bijen omgekomen waren. Begrijpelijkerwijze schrok ik wel even van die mededeling, omdat mijn zegsman niet een jong beginner in de imkerij was, maar iemand die al meer dan een halve eeuw een flinke stal bijen heeft gehouden.

Nu wil het er bij mij echter niet in, dat de bijen bij een temperatuur (buiten) van -17 ° Celsius zullen doodvriezen, want dan zou het in nog veel koudere streken, Canada b.v., onmogelijk zijn om bijen te houden. Hoe het ook zij, ik ben natuurlijk direct met mijn collega mee naar diens stal getrokken, om me van één en ander op de hoogte te stellen.
Nu bleek het, dat er op de sneeuw, welke na de hevige koude gevallen was, inderdaad honderden dode bijen lagen, onmiddellijk vóór, maar ook op een aantal meters van de kasten af.
Dit verschijnsel sloot voor mij direct de factor doodvriezen uit; immers als de bijen in de kasten verkleumd zouden zijn, dan waren ze er in gebleven.
De oorzaak moet dus in een andere richting gezocht worden, doch dat die oorzaak wel degelijk met de koude in verband staat, is wel met vrij grote zekerheid aan te nemen.

Laten we even vooropstellen, dat de bijen niet door de zon of de milde temperatuur naar buiten gelokt zijn, zoals overigens bij sneeuwval wel meer gebeurt, want in de dagen dat het gebeurd moest zijn, n.l. 22 en/of 23 Dec., is de maximum temperatuur niet hoger dan -3½ °C. geweest, terwijl de zon helemaal niet heeft geschenen. Er moet dus in de volken een oorzaak zijn opgetreden, die de bijen genoodzaakt heeft naar buiten te gaan.
De meest voor de hand liggende drang, n.l. die om zich te ontladen, kan het niet zijn geweest, aangezien de bijen op 10 Dec. nog een prachtige uitvlucht hebben gemaakt, en er ook thans absoluut geen uitwerpselen op de sneeuw zijn te vinden. Honger is om twee redenen buitengesloten; ten eerste hebben de volken nog overvloed van voedsel, en ten tweede zullen ze bij voedselgebrek niet uitvliegen, doch diep in de cellen kruipen om daar de dood te vinden. Het zou één of andere ziekte geweest kunnen zijn, doch de gestorven bijen maakten een geheel normale indruk. Luchtnood was het ook niet, want er heeft zich voor de vlieggaten nooit sneeuw bevonden.

Wat het dan wel geweest is? Op gevaar af een totaal onjuiste diagnose te stellen, wil ik toch een balletje opwerpen over de mogelijke oorzaak, terwijl ik inmiddels mijn collega heb geadviseerd om eens de raad van Dr. Minderhoud over het geval in te winnen.
Ik wil er nog vooraf aan toevoegen, dat ook op mijn eigen stal, ofschoon in veel geringere mate, zich hetzelfde verschijnsel voordeed, en dat bij een voorzichtig onderzoek, bij een paar volken van bedoelde collega, bleek, dat gelukkig lang niet alle bijen gesneuveld waren.

En nu mijn voorlopige conclusie, welke ik echter gaarne voor een betere geef: Aangezien alle reeds genoemde factoren gevoeglijk uitgeschakeld konden worden, wil het mij voorkomen, dat de volken dringend behoefte aan water hebben gehad. Er is weliswaar nog geen broed te verzorgen, doch door de koude is de voedselbehoefte aanmerkelijk gestegen, en daarmee dunkt mij ook de behoefte aan water.
Normaal zal een volk in deze tijd van het jaar deze behoefte kunnen dekken uit het condensatiewater, wat zich tegen de wanden der woning en de afdekking afzet. Nu zal, dit is mijn theorie, door de geweldige koude, (-17 °C. en een zeer krachtige wind) dit condensatiewater bevroren zijn, en aldus voor de bijen niet meer te gebruiken. Door de nood gedwongen zullen er tal van bijen geprobeerd hebben om water te halen, met het bovenomschreven gevolg. Zijn er misschien meerdere imkers die deze ervaring hebben opgedaan, en weet iemand de juiste oorzaak aan te wijzen?
LEEUWARDEN. J. STIENSTRA.

Nog enkele andere gevallen kwamen Red. ter ore.
Moet luchtnood inderdaad uitgeschakeld worden? Red.