Ingezonden.


Amerikaanse bijen.

Geachte Redactie,

De artikelen van den heer Lijftogt over de Amerikaanse bijen heb ik met veel belangstelling gelezen. Het is nu weldra 5 jaar geleden, dat ik mijn eerste koningin van den heer H. Meyer kocht, maar de resultaten wat betreft honingopbrengst zijn nog niet van die aard geweest, dat ik er over zou hebben geschreven, ware het niet, dat de ondervindingen van den heer Lijftogt op enkele punten verschillen van de mijne.
Het belangrijkste is wel, dat bij mij alle halfbloeden zwermlustig bleken te zijn. Nu staan mijn bijen in voorjaar en zomer op de klei; de dracht daar is natuurlijk veel zwaarder dan op de zandgronden rondom Apeldoorn en ik vraag mij daarom af, of armoe van de dracht niet de reden kan zijn, waarom des heren Lijftogt's halfbloeden niet zwermden. Hier in het Gooi komt het zelfs bij zwarte bijen wel voor, dat ze, van armoe dan, niet zwermen.

Dat de koninginnen niet zouden kunnen vliegen lijkt mij onwaarschijnlijk; hoe zouden ze dan bevrucht moeten worden? Het is natuurlijk wel mogelijk, dat deze moeren, die een legcapaciteit van pim. 3500 eieren per dag hebben, in het voorjaar zo'n zwaar achterlijf hebben, dat het vliegen haar zeer moeilijk valt, vooral bij overjarige, waarvan de vleugels al enigszins versleten zijn, kan dit het geval zijn. Het is trouwens een bekend feit, dat enige dagen voor een zwerm afkomt, de moer minder eieren gaat leggen.

Voor het geweldige broednest, dat deze koninginnen maken, is de Simplexkast te klein. Men heeft altijd twee broedbakken nodig en dit heeft verschillende nadelen. Wanneer we dus voor de gele bijen een grotere kast moeten hebben, zou ik het meest voelen voor het Belgische Dadant-Blatt raam in een kast van eenvoudige Amerikaanse constructie. Deze keuze te verklaren zou in het verband van dit artikel te ver voeren. Dit raam komt echter ook in andere landen meer en meer in gebruik.

Dat de Italiaanse bij aan warme bouw de voorkeur zou geven, kan ik niet inzien. Overal waar men Italiaanse bijen houdt, en dat is bijna overal, waar de imkerij als bedrijf wordt uitgeoefend, met uitzondering van enige landen in Europa, houdt men ze in kasten met koude bouw.
Het is mij uit de literatuur gebleken, dat de Italiaanse bij iets grotere cellen bouwt dan de zwarte; ik heb ergens het getal 762 per d.m.2 gelezen. Daar men in geen geval kunstraat met te kleine cellen moet geven, gebruik ik sindsdien kunstraat 700.

Wat het voeren in het voorjaar betreft: ik zou mijn bijen liever zó inwinteren, dat er in het voorjaar niet gevoerd behoeft te worden. Men denke er in dit verband om, dat de Italiaanse bij ongeveer 20% meer wintervoorraad nodig heeft dan de zwarte. Dit schijnt in het buitenland onomstotelijk vastgesteld te zijn.

Kennis van de wetten van Mendel lijkt mij niet direct noodzakelijk, want ik zou niemand aanraden verder te gaan dan de eerste filiaalkruising, de halfbloeden dus. Dochters hiervan bevrucht door een zwarte dar geven bijen met een steeklust, die aan wespen doet denken. Deze bijen zijn ook weer zo goed als zwart.

Zowel de moeren, die ik van den heer Henri Meyer kocht, als die van drie andere kwekers, gaven volken, die volkomen winterhar bleken te zijn. De felle koude van December j.l. heeft mijn volken niet gedeerd. Op Zondag 8 Januari j.l. waren al mijn volken druk bezig dode bijen en mul uit de kast te werpen en er had bovendien enige reiniging plaats.
LAREN N.H.
A.J. DEMMINK.