Zet meer wintervolken op.


De imker zal zich straks hebben te beraden hoeveel wintervolken hij zal opzetten. Zodra de bijen van de heide terugkeren moet hij zijn aantal bepalen en gewoonlijk slacht de korfimker plm. 2/3 van zijn aantal af.
Er bestaat in ons land een schreeuwend tekort aan bijenvolken, vooral gedurende de bloei van het fruit. Er moeten minstens 5 volken per h.a. fruitaanplant zijn om met succes de bloemen te kunnen bestuiven; er zijn er misschien niet meer dan 2 per h.a. in ons land aanwezig en daarvan staat nog een zeer klein deel in de fruitcentra.
Verder commentaar is dus overbodig.

We wilden het dan ook niet hebben over dit tekort, doch wel over het tekort aan bijenvolken, dat er zal zijn, indien, wat God verhoede, eens een wereldbrand mocht uitbreken en ons land voor een groot deel op eigen productie zal zijn aangewezen.
Thans worden er millioenen kilogrammen honing ons land binnengevoerd en geconsumeerd, hetzij puur, hetzij in koek of gebak.
Mocht de invoer worden bemoeilijkt, of geheel ophouden, dan zijn wij, zoals de zaken thans staan, niet bij machte deze hoeveelheid ook maar slechts te benaderen. Daarvoor is al in de eerste plaats onze bijenstapel te klein.

Maar meer nog dan in vredestijd zal er in oorlogstijden behoefte bestaan aan goede bestuifsters. Wij denken hier aan de zaadverbouw, vooral aan oliehoudend zaad. Wellicht zal ook de boekweitverbouw dan weer gaan toenemen en stellig zullen de land- en tuinbouwdeskundigen niet stil zitten om te trachten die gewassen te verbouwen, welke als volksvoedsel in aanmerking komen. Denken we terug aan de jaren 1914 tot 1918, dan zien we weer hectaren paardebonen, pronkbonen, koolzaad, boekweit en meer gewassen waarbij bijenbezoek noodzakelijk, althans wenselijk is.
Zo kunnen wij imkers een goede vaderlandse daad verrichten om nu reeds met allerlei mogelijkheden rekening te houden en ervoor te zorgen, dat onze bijenstapel op een behoorlijk peil komt te staan, quantitatief en ook qualitatief.
Laten wij ons dus voornemen 20% bijenvolken meer op te zetten, dan we van plan waren te doen, of dan ons bedrijf begin 1939 telde. Laten wij er voor zorgen, dat de op te zetten volken niet alleen van prima kwaliteit zijn, doch ook met zoveel zorg worden ingewinterd, dat we met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kunnen zeggen, dat de volken sterk en goed door de winter zullen komen. Ieder onzer heeft een plicht te vervullen. De plicht van elken imker is, dat hij zijn bijenvolken goed verzorgt en tot een maximale productiekans opvoert. Laat ieder zijn taak begrijpen; laten wij de tijden verstaan.

JOUSTRA.