Ingezonden.


Waarde Redactie,
In het Groentje van Juni wordt de vraag 499 door den heer Oonk aldus beantwoord: Als de zuivere C.I. koningin door een zwarte dar wordt bevrucht, dan zullen de bijen afwijking in kleur vertonen. De darren zullen echter nog zuiver C.I. blijven.
Dit is in de praktijk bij ondergetekende gebleken niet waar te zijn. De darren hebben precies dezelfde kleurschakeringen als de bijen en bij de koningin is het niet anders. Een zwarte koningin naast een gele koningin op een zelfde raat.
Ik kom dagelijks nieuwe verrassingen tegen, U toch ook, nietwaar ? Zo had ik bij 2 kasten raampjes met zuiver C.I.-broed ingezet en toen ik er naar keek vond ik enige afgebroken cellen van onderen aangevreten en een cel die normaal was uitgelopen. Bij het nazien van de andere ramen vond ik de jonge koningin, die geel gekleurd was ; bij beide kasten hetzelfde, in de ene kast zelfs van 2 raampjes. Wie had hier de overige cellen afgebroken? Niet de koningin. Dus hier had de jonge koningin direct de leiding genomen en met haar bijenverstand bevel gegeven om haar jongere zusters geen kans te geven. Zo bewijst mij de praktijk dat de theorie over de bijen nog wel voor herziening vatbaar is.

En thans nog iets over het bultbroed. Eierleggende bijen bestaan voor mij niet. De koningin wordt beweerd, bezit onbevruchte darreneieren en bevruchte bijeneieren of koninginneneieren, van beide duizendtallen. Bij het leggen der eieren worden veel meer bijeneieren verbruikt dan darreneieren, waardoor een bijna uitgelegde koningin een hoeveelheid darreneieren overhoudt. Legt zij deze in darrencellen, dan vindt men het handjevol bijen op deze raten en is de koningin reeds lang afgestorven voordat men het opmerkt. Legt zij ze echter in de bijencellen, dan ontstaat het bultbroed. Ik aanvaard dan ook niet dat in een dergelijk geval, een bij als eierlegster optreedt.
Is dit echter wel het geval volgens de mening der Redactie, dan zag ik gaarne in het Groentje een afbeelding van de eierstok van zulk een bij.

MEPPEL.
R. LUBBERINK.

Naschrift Red. Hoewel we inderdaad dikwijls in de bijenteelt voor verrassingen komen te staan, kan men toch maar niet met een enkele pennestreek bepaalde normen wegwissen.
Is b.v. de schrijver er wel zeker van met een "raszuivere" c.i. koningin te doen te hebben, of is de mogelijkheid van nateelt - en dus kruising - niet uitgesloten? Moet ook het toevliegen van gekruiste darren al bij voorbaat worden uitgesloten?

Begrijpen wij Uw uiteenzetting over die afgevreten moercellen vervolgens goed, dan is hier niets abnormaals in. Alleen, men heeft U de theorie verkeerd verteld, of ge hebt haar verkeerd begrepen.
Als de bijen met de uitgelopen moer tevreden zijn, vreten zij de nog niet uitgelopen moerdoppen aan en verwijderen de inhoud. Dit heeft n.l. steeds plaats bij het zelfverwisselen en zo U ook wel weet, als de bijen het zwermen opgeven.

Dan trekt U in twijfel, dat werkbijen eieren kunnen leggen en U schijnt dit wel te aanvaarden, indien U een eierstok van de werkbij ziet. T.z.t. zullen wij eens hiervan een afbeelding in het Groentje plaatsen, doch U kunt zelf wel eens de volgende proef nemen. Doe een nazwermpje in een klein kastje en laat dit een paar dagen bouwen. Verwijder daarna - dus vóór ze nog eieren legt - de koningin en controleer dit volkje eens na b.v. een week. Ge zult dan zo goed als zeker eieren aantreffen - welke natuurlijk niet door een koningin gelegd kunnen zijn - en bij verzegelen der cellen, bultbroed aantreffen.

Dan is Uw mening omtrent de "eierentheorie" niet geheel juist. De moer produceert n.l. uitsluitend onbevruchte eitjes, dus niet onbevruchte en bevruchte. Even vóór het verlaten van het lichaam worden echter een aantal eitjes bevrucht en hieruit ontstaan werkbijen of soms ook koninginnen. Eitjes welke onbevrucht het lichaam verlaten, leveren uitsluitend darren.

RED.