Raad voor beginners.


Het drijfvoeren, dat ik de vorige maand heb aanbevolen, kan bij gunstig weer in de eerste dagen van October nog worden voortgezet. Daar echter in de tweede helft van October de thermometer des nachts reeds dikwijls onder het vriespunt daalt en de bijen dus reeds tot de vorming van hun wintertros overgaan, moeten we er voor zorgen, dat de bijen voor 15 October hun wintervoorraad hebben gehaald. Veel klachten van imkers over het niet halen van toegediend voedsel kunnen worden toegeschreven aan te laat voeren.
Het verdient aanbeveling de bijen voor de inwintering en voor het invoeren nog eens grondig te inspecteren. Vooral moet dan worden gelet op de toestand, waarin zich de raten bevinden. Raten met veel darrenwerk, gaten of andere onregelmatigheden en zeer oude, zwartgekleurde raten, moeten aan de buitenzijde in de broedbakken worden gehangen, ze kunnen dan in het volgend voorjaar uit de kasten worden verwijderd, terwijl de volken dan kunstraat ervoor in de plaats kunnen krijgen. Wanneer dergelijke raten in het midden van de kasten blijven hangen zijn ze in het voorjaar met broed bezet, zodat het dan onmogelijk is ze te verwijderen.

Als wintervoedsel geven we de bijen een suikeroplossing van twee delen suiker op één deel water. Dikwijls wordt ook een oplossing van één deel suiker op één deel water gegeven, de eerstgenoemde is echter beter, de bijen moeten namelijk de oplossing indampen, totdat een concentratie bereikt is van circa 80% suiker. De hiervoor benodigde warmte moet door de bijen geproduceerd worden door een deel van de suiker als voedsel in hun lichaam op te nemen en te verteren (te verbranden), waardoor deze suiker als wintervoedsel verloren is. Hoe meer water dus in de oplossing aanwezig is, des te meer suiker daarvoor moet worden opgenomen. Het voeren van een geconcentreerde oplossing is dus economischer. Aan de suikeroplossing behoeft geen azijn of keukenzout te worden toegevoegd, zoals dit vroeger soms werd voorgeschreven. Ook is het niet nodig de oplossing te koken; met het oog op de voor de denaturering gebruikte peper is het zelfs beter dit niet te doen, omdat door het koken de smaakstoffen van de peper veel meer in de oplossing overgaan. Het beste is het een bepaalde hoeveelheid suiker in een emmer of bus te doen en dan te overgieten met de daarvoor bestemde hoeveelheid kokend water.*) Door omroeren is de suiker dan zeer snel op te lossen, terwijl door het oplossen de temperatuur veel lager wordt, zodat we niet zo lang op het afkoelen behoeven te wachten.

Het voeren kan geschieden met de in de handel zijnde Thuringer ballons of voedertoestellen Perfect, maar ook en goedkoper met een omgekeerd geplaatst honingflacon, waarvan het blikken deksel van een groot aantal kleine gaatjes is voorzien of met de bekende houten bakjes met drie afdelingen, die men gemakkelijk zelf kan maken. Om de verontreiniging van de voedertoestellen tegen te gaan, raad ik aan de suikeroplossing door een kaasdoek te zeven, (Zie noot Red.)
Het voedsel moet de bijen lauwwarm (circa 30-35 ° C.) worden toegediend en om afkoeling zoveel mogelijk te verhinderen, moeten de voedertoestellen worden afgedekt met enkele dekkleedjes of dergelijke. (Zie noot Red.)

Als wintervoorraad moet in een normaal volk circa 20 pond verzegeld voedsel aanwezig zijn. De korfimker is gewend zijn korven te wegen om te bepalen of ze voldoende zwaar zijn. Daar dit bij kasten moeilijk gaat, moeten we ons hier met een schatting tevreden stellen. We kunnen daartoe aannemen, dat één vierk. decimeter verzegeld voedsel iets minder dan één pond weegt, zodat dus in een kast ca. 25 vierk. decimeter verzegelde honing of suikeroplossing aanwezig moeten zijn.

De vorige maand schreef ik reeds, dat het gewenst was de heidehoning uit de kasten te verwijderen, omdat deze als wintervoer minder geschikt is dan de suiker. Ik wil thans hierop iets dieper ingaan, omdat men dikwijls imkers aantreft, die menen, dat dit niet waar is. Zij verklaren dan de volgende proef te hebben genomen. Terwijl zij de volken van hun stand de heidehoning ontnamen en suiker ervoor in de plaats gaven, lieten zij één of twee volken de heidehoning behouden en daarop overwinteren. In het voorjaar bleek dan dat deze volken zich even goed en soms zelfs beter ontwikkelden dan de op suikeroplossing overwinterde volken. Zij trokken daaruit de conclusie, dat heidehoning evengoed (of beter) geschikt was voor de overwintering als suikeroplossing. Deze conclusie is echter niet juist. omdat de opzet van de proefneming te beperkt was. Het moge waar zijn, dat de bovenvermelde gang van zaken zich in een bepaald jaar, namelijk in een zachte winter, kan voordoen, de ervaring over een lange reeks van jaren, vooral uit de tijd, dat nog geen accijnsvrije gedenatureerde suiker beschikbaar werd gesteld, hebben op wel zeer overtuigende wijze bewezen, dat na strenge winters, gedurende welke de bijen geen gelegenheid hadden om uit te vliegen en zich te reinigen, een zeer groot aantal op de heidehoning overwinterde volken in het voorjaar roerverschijnselen vertoonde. We zien dus, dat alles afhangt van de winter en daar we in ons klimaat nooit van te voren weten of de komende winter streng of zacht zal zijn moeten we aan het wintervoedsel onzer bijen de hoogste eisen stellen.
De heidehoning is met zijn vrij groot gehalte aan dextrine-achtige stoffen daarom zeer zeker minder geschikt dan de vrijwel voor 100 verteerbare suiker.

Over de winterverpakking en de afdekking lopen de meningen onder de imkers nogal uiteen. Vroeger was het algemeen gebruikelijk, de bijenvolken zo warm mogelijk te verpakken door de ruimte tussen de binnen- en buitenbak op te vullen met turfmolm of andere isolerende stoffen. Door proefnemingen is evenwel gebleken, dat dit geen voordelen biedt en dat ook in enkelwandige kasten bijvoorbeeld de bijen evengoed overwinteren. Een nadeel van een te zorgvuldige verpakking is, dat de in de winter door de stofwisseling van het bijenvolk vrijkomende waterdamp in de woning blijft en daar condenseert. Daardoor gaan de kantramen dikwijls schimmelen. We moeten dus zorgen, dat die waterdamp via een poreuze afdekking kan ontsnappen.
De in de zomer gebruikte dekkleedjes van wasdoek of linoleum moeten daarom bij de inwintering worden verwijderd en worden vervangen door een kleedje van vilt of van een zware kwaliteit jute. Een afdekking van hout bestaande uit 5 of 6 naast elkaar liggende smalle plankjes is ook aan te bevelen.

Om de bijentros in de winter gelegenheid te geven zich in de kast te verplaatsen, moeten onder de afdekking enkele latjes van circa één cm dikte dwars over de bovenlatjes van de ramen gelegd worden. Via de hierdoor ontstane ruimte kunnen de bijen dan van de ene straat in de andere komen.
Voor de isolatie kan een stromat of wollen dekkleedjes, gesneden uit een oude wollen deken of een oud karpet, goede diensten bewijzen, terwijl het aanbeveling verdient een aantal oude kranten over deze kleedjes te leggen. Krantenpapier kan namelijk zeer veel vocht opnemen.
De vlieggaten van Simplexkasten kunnen over de volle breedte worden opengelaten. Wel moet er op gelet worden, dat ze wat de hoogte betreft zo nauw zijn, dat geen muizen in de kasten kunnen binnendringen.
E., L.

*) Noot Red.
Het oplossen van suiker in kokend water gaat het vlotst, terwijl men dan met weinig moeite de suikerstroop in lauwe toestand aan de bijen kan voeren.
Voor pepersuiker lijkt het ons echter meer gewenst de suiker in koud water op te lossen en de oplossing ook koud aan de bijen te voeren, dus niet te verwarmen. Warm aangemaakte pepersuiker is n.l. nog erg scherp van smaak. Koud aangemaakt is van die scherpe smaak weinig te bemerken. Het oplossen van suiker in koud water gaat het gemakkelijkst, indien men eerst water in een bak doet en daarna de suiker er doorheen roert en niet omgekeerd. Het zeven van de oplossing door een kaasdoek is ook daarom zo aan te bevelen, omdat de suikerstroop dan slechts zeer kort met de peper in aanraking blijft.