Afdeeling Arnhem en Omstreken.


3e Bijenstand-Inspectie 1939.

Zaterdag 22 Juli werd de 3e Bijenstand-Inspectie gehouden. Des voormiddags 9 uur kwam de commissie in Oosterbeek bijeen, waar de Heer Chr. M.C. Leonards met zijn automobiel aanwezig was om het gezelschap langs de te inspecteren bijenstanden te vervoeren. Van deze plaats brengt de commissie hem hiervoor ook nog haar welgemeende dank.

En thans naar de bijenstanden, waar al spoedig bleek, dat er sedert de tweede inspectie was gewerkt, en met succes. Een deelneemster toonde drie kasten met een inhoud om van te watertanden, ruw geschat was in de honingkamers 125 pond zomerhoning aanwezig, waaronder zich twee sectiebakken bevonden die mochten worden gezien. Het leek een sprookje dat werkelijkheid was geworden. Een imkerin die het vorige jaar ook meedeed, doch toen zulke resultaten niet had kunnen bereiken. Zij had verschillende wenken ter harte genomen en in practijk weten te brengen. Een ander had twee kastvolken, één prima in orde, het andere kreeg onvoldoende. Vermoedelijke oorzaak te weinig belangstelling en onervarenheid. Eén was er die een zwerm van een kast in een korf had gedaan, hij spande het paard achter de wagen en kreeg geen honing. Kastimkers vergeet nooit: "één sterk volk is beter dan twee zwakkelingen". Een ander was onfortuinlijk geweest met zijn volken, hij kon de toets der critiek doorstaan, had echter weinig honing. Weer een ander oogstte uit drie kasten ongeveer 70 pond zomerhoning, ook hij had wat geleerd en zijn best gedaan, de administratie was in orde. Houdt nauwkeurig boek van elk volk, er wordt zo licht iets van belang vergeten, hetgeen nadelig kan zijn. Aantekeningen brengen U weder op de goede weg. Een deelnemer met acht kasten toonde torenhuizen, naar ruwe schatting moest hij alles bij elkaar minstens 175 pond zomerhoning hebben, het was om van te duizelen. De man had zijn bijen goed verzorgd. Voorts waren er nog enigen die er wezen mochten en de honingslinger voor de dag konden halen. Een deelnemer had een volk met ondeugdelijk broed en een andere bleef ver bij zijn collega's achter.

De commissie heeft met genoegen kunnen constateren, dat er door het gros der deelnemers was gewerkt, men had zijn best gedaan, met als gevolg schitterende resultaten, die er zeker toe zullen bijdragen alles in het werk te stellen om het beste te bereiken. De meesten bewezen dat het beter kan, en dus beter moet. Vrijwel alle volken waren bekwaam voor de heide, waarheen zij binnenkort zullen vertrekken.

De vierde en laatste inspectie zal dan de doorslag geven voor de prijzen.
Imkers-deelnemers en niet-deelnemers, een goede heidedracht wenst U de commissie, laat zien wat Ge kunt, en bevordert de Bijenteelt in Nederland.

Namens de Commissie voor de Bijenstand-Inspectie 1939.
De Secretaris, A.J.A. BROS.
ARNHEM, 24 Juli 1939. Arnhem, Römersche laan 56.