Onze Bijenwoning en de beginneling in het Vak.


Nu er klaarblijkelijk enige belangstelling voor mijn voorgaande bijdrage onder dit opschrift was, wil ik, hoewel de heer BR. de methode en de redactie de strekking daarvan al heel juist hebben weergegeven, daarover toch wel eens "uitweiden".
Met den heer BR. ben ik het volkomen eens dat de korf de beste bijenwoning is, trouwens ook de mooiste; honing heb ik er hier echter maar zelden mee kunnen winnen. Mijn bijen, waarmede ik in de kasten geen moeite heb, zwermen in de korven regelmatig en daarna is de dracht gewoonlijk veel te vroeg afgelopen om enig resultaat te krijgen.
Verrassend was het voor mij dat de zwermvrije volken, ongeacht methode of woning, bij den heer BR. ongeveer overeenkomende resultaten gaven. Trouwens om dat "zwermvrij" is het juist bij de door mij aangegeven methode te doen, met daarnaast het vermijden van te grote schokken in de bijenhuishouding en het steeds aanwezig zijn van een eierleggende koningin daarin, waardoor een doorgaande toevoer van jonge bijen wordt verkregen.
Natuurlijk ken ik in absolute zin aan de dracht evenveel waarde toe als de heer BR.; ik herinner mij de tijd dat men in de Wieringermeer met overweldigend succes bijen in de schoorsteen kon houden.
De grote vraag is echter hoe wij er het meeste van kunnen maken met de dracht die wij nu eenmaal hebben en dan komt het mij voor, dat daaruit in het algemeen gesproken meer kan worden gehaald dan thans het geval is.

Het blijkt wel, dat zomer- en nazomerdracht in de loop der jaren belangrijk zijn teruggelopen door inkrimping van cultures als boekweit en het ontginnen van de vruchtbaarste heidegronden. Daartegen meen ik, dat er een belangrijke vermeerdering is van voorjaarsbloemen die lang niet zo gevoelig zijn als witte klaver en heide en dat er te veel wordt uitgegaan van het standpunt dat die voorjaarsdracht er voor dient om de volken kracht te brengen voor de eigenlijke (zomer)dracht.
Naar mijne ondervinding is die voorjaarsdracht de enige, die ons bijna elk jaar oogst kan geven en dat naar het mij voorkomt in bijna alle streken van ons land.

En nu ga ik eigenlijk helemaal geen nieuws vertellen, maar het kan geen kwaad dat nog eens te herhalen: daarvoor zijn in de eerste plaats nodig zo sterk mogelijke wintervolken. Men mene vooral niet, dat een verarmd volk daartoe in een paar weken in September kan worden opgevoerd en nog veel minder dat dit in het voorjaar door speculatief voeren nog in orde kan worden gemaakt. Alleen een krachtig volk kan in het voorjaar een voldoende ruimte verwarmen voor een flink broednest. Allemaal dingen waarop de redactie telkens wijst, maar die men toch zo heel veel verwaarloosd ziet.
Voor deze voorjaarsoogst is uit de aard der zaak de korf uitgesloten, terwijl voor kastvolken ook nauwkeurig moet worden nagegaan of daarvoor de werkmethode wel goed is.
Wij moeten hebben volken die tussen 1 Mei en 15 Juni in topvorm zijn, dus vrij van zwermlust en met een eierleggende koningin. Daardoor vallen dus weg die methoden, waarbij de volken tijdelijk zonder eierleggende koningin komen en de separatiemethoden.
Er blijven dus over de omhangmethoden in de verschillende vormen, waarvoor altijd omwisselbare ramen nodig zijn.

Nu zitten we in Mei en begin Juni nog voor een gevaarlijke tijd; de broedontwikkeling berust (naast de voeding) geheel op de warmteproductie van het volk zelf en het kan nog onverwacht geducht guur zijn, waardoor bij de normale omhang- of afzakmethode ernstige remming in de broedaanzet, zelfs verkleuming daarvan kan voorkomen.
Het zal zonder meer duidelijk zijn, dat als men een 10-raams kast met hele ramen heeft omgehangen op een mooie dag in het volle vertrouwen, dat het mooi blijft, de ijsheiligen de volgende dagen de zaak grondig kunnen bederven. De koningin blijft met een kluitje bijen beneden in de kou, terwijl bovenin een behagelijke temperatuur heerst, waar ze haar werk wel zou kunnen voortzetten. Een verdeling van alle ramen, over de volle ruimte van broed- en honingkamer (met rooster ertussen, want wij willen voorjaarshoning oogsten) geeft bij die heleraamskasten niet zo heel veel minder gevaar in dit opzicht.

En hier komt nu juist uit het voordeel van de door mij genoemde wijze van werken met achtraams kasten en kleine raampjes in alle bakken volgens een gedoseerde, maar het hele jaar door volgehouden, omhangmethode.
De koningin blijft dan beneden maar midden in het volk; kan dus doorgaan, de ruimte in de kast is niet zo heel veel groter geworden door die ene kleine bak zodat, goed toegedekt, die vier raampjes boven het rooster ook niet dadelijk last van de kou hebben.
Hetzelfde voordeel heeft men natuurlijk met heleraamskasten als men begint met slechts 2 of 3 broedraampjes naar boven te halen, zo gewenst aangevuld met 1 of 2 lege ramen en de rest boven opvult met blokken. Hoogstwaarschijnlijk zullen bij normale halve-raamskasten deze blokken in het begin ook van nut blijken.

Op deze wijze imkerende heb ik gedurende een vijf en twintig jaren (totdat moderne bespuitingsmethoden, nog niet aangepast aan de imkerij, de zaak bedierven) bijna regelmatig in de eerste helft van Juni een aardige oogst van in hoofdzaak fruitbloesem en paardebloemen kunnen oogsten. Voor het verdere jaar heeft dan de methode het grote voordeel, dat men niet met eenmaal omhangen uitgepraat is ten aanzien van de zwermlust, doch zijn bijen geheel in de hand en op volle sterkte houdt, zodat ze altijd paraat zijn om mee te doen als er op andere dracht wat te halen valt (hier zo eens in de vijf jaar de witte klaver en nu dit jaar een nieuw product in Augustus-September in de Wieringermeer, een soort honingklaver, die algemeen gebruikt onze imkerij er helemaal bovenop zou brengen).

Ter beantwoording van den heer BR. wil ik nog gaarne mededelen, dat ik nimmer hinder heb gehad van de roosters; raampjes waarin beneden honing van enige betekenis komt worden steeds naar boven gehaald.
Verder heb ik steeds geïmkerd met doodgewone bijen, die in de korven regelmatig zwermen, zodat de factor ras voor de zwermverhindering toch geen overwegende factor blijkt te zijn (wel heb ik koninginnen van mijn ijverigste volken geteeld en ben ik overtuigd dat zoals bij ander "vee" rasverbetering ongeveer een verdubbeling van productie moet kunnen geven), terwijl, hoewel de gelegenheid er is, daar ik geen afstandsblikjes gebruik, de koningin bijna nooit naar boven is gekomen.

Waarschijnlijk doordat bij deze methode veel van de koningin gevergd wordt, komt stille verwisseling nogal eens voor; schijnbaar doet de koningin het nog vrij goed en dan ziet men ineens, dat ze uit de kast gedrongen wordt. Als ik één dergelijke grote dop zie staan, zonder verdere zwermtekenen, laat ik die gewoonlijk zitten, daar naar het mij voorkomt een dergelijk volk goed blijft doorwerken.
Mogelijk zou het beter zijn om elk jaar de koninginnen te vernieuwen, maar daarvoor zouden bij mijn eenvoudige wijze van koninginneteelt toch tijdelijk wel wat veel bijen nodig zijn.

En nu kwam dezer dagen bij een stal van de door mij gewraakte kasten (alles nog kort geleden aangeschaft) de vraag op hoe een verandering zou kunnen geschieden.
In de eerste plaats bleek, dat er op de 4 kasten nog twee bakken met hele ramen te kort komen. Overigens leveren dan de kasten met de hele ramen geen bezwaren meer op. De halveraamskast zal wel het beste in gebruik kunnen worden genomen door op een mooie voorjaarsdag de raat uit een kast te versnijden en met de bijen in twee bakken van de gevormde kast over te brengen. Dat valt erg mee: ledig klein raam op plankje leggen, drie touwtjes er dwars onder, bijen van hele ramen vegen en dat versnijden op maat van kleine raam, daarin passen, touwtjes rondom slaan en vast maken; de bijen zorgen wel voor de verdere hechting, en ook te zijner tijd voor het verwijderen van de touwtjes.
Waarmede mijn kruyt is verschoten.

"BUSSEKRUYT".

Naschrift Red.
Kom, kom, wij geloven, dat "Bussekruyt" als een goed veldheer (lees imker) uit zijn bijna 50-jarige praktijk nog wel heel wat kruyt in reserve zal hebben gehouden. Op deze vriendschappelijke en nuttige wijze verschoten, kan het ons slechts voordeel aanbrengen. Wij vragen dus: schiet maar raak!
RED.