Bijenstand-Inspectie Arnhem en Omstreken.


Zaterdag 23 September 1939 werd de 4e en laatste Bijenstand-Inspectie gehouden en we mogen het al dadelijk zeggen, het was mis, totaal mis. De heidedracht had niets opgeleverd. Vele volken waren zonder broed, en zelfs deelnemers die goed hadden gewerkt, haalden hunne schouders op. Gelukkig zij, die een goede zomeroogst hadden gehad, en dat waren er wel enigen, zij konden tenminste zeggen: we hebben honing, al is hij dan niet van de heide. De Heer Van Giersbergen zeide eens: "de bijen laten zich maar eens in 't jaar prijzen"; hij had dit van een ouden bieënman, en al moge dit dan een uitspraak van het verleden zijn, het geeft toch te denken en wij mogen ons dan ook niet onthouden te zeggen: "Imkert doelbewust en op de zomerdracht, de heide is een gokje, en meestal toegift".

De deelnemers die het op de zomerdracht hadden gehouden wisten wel wat ze deden. Over het algemeen kon de commissie zeggen: het had nog slechter kunnen zijn, en zij die onmiddellijk na de heide konden voederen, hebben zeer zeker nog broed in hunne volken kunnen krijgen. Gelukkig hadden de leden der Afdeling Arnhem en Omstreken in de eerste dagen van September het volle kwantum suiker in hun bezit, hetgeen een buitenkansje mag worden genoemd, nu de aflevering der bijensuiker door de mobilisatie zoveel stagnatie ondervindt.

Omtrent het toekennen der prijzen moet de commissie zich nog beraden en de uitslag zal nader worden bekendgemaakt.


Wij voegen hierbij een foto van de heidebijenstand van den Heer G.S. Brinkert te Velp, ook een der deelnemers. Het kastenmateriaal is eigen werk en de in het midden staande boogkorfkast is ook door hem zelf uitgedacht en vervaardigd. Wij merken hierbij op, dat de Heer Brinkert geen timmerman is. De boogkorf-kast is gemaakt op warme en koude bouw, de boog waarin losse raampjes - halve boogkorfraampjes - dient voor honingkamer. Er kon dit jaar doordat er pas in de zomer een zwerm opkwam en de ongunstige heidedracht, niet uit worden geoogst. De bijen hadden beneden de 10 ramen goed uitgebouwd, doch daarbij was het gebleven. De vier andere kasten brachten een kostelijke zomeroogst, ieder twee gevulde en verzegelde honingkamers elk van tien honingkamerramen, Simplexmaat. Dat heet nu "Doelbewust imkeren". De Heer Brinkert had geen enkel volk laten zwermen en over zijn methode om dat zwermen te verhinderen kan in een later artikel nog wel eens wat worden gezegd.

Wij kunnen verder kort zijn met te verklaren dat de Commissie prettig heeft kunnen werken met de deelnemers. Niets dan lof voor hunne medewerking. Onze hartelijke dank aan den Heer Van Giersbergen, die dit jaar ook weder onzen kundigen en bereidwilligen leider was en niet te vergeten ook nog op 8 Juli 1939 op de bijenstand van ondergetekende een practische les gaf die door plm. 40 belangstellenden werd bezocht. Ook brengen wij onze welgemeende dank aan den Heer Chr.M.L. Leonards te Oosterbeek, die de Commissie steeds met zijn auto naar de standen der deelnemers vervoerde.
De Commissie moge besluiten met de wens dat haar arbeid vrucht zal dragen en leiden tot het aankweken van Doelbewust Imkeren.

Namens de Commissie,
ARNHEM, September 1939.
A.J.A. BROS, Secretaris.

Naschrift Red.
Aan de berichten van afd. Arnhem hebben we telkens meer plaats ingeruimd, dan gewoonlijk aan verslagen kan worden gegeven, omdat het werk, dat afd. Arnhem verricht o.i. van zeer groot belang is om, zoals de verslaggever het noemt, de imkers tot doelbewust imkeren te animeren, doch dat tevens neerkomt op beter bijenhouden. Telkens kunnen we weer bij een bezoek aan bijenstanden opmerken, dat van doelbewust imkeren niet in alle gevallen sprake is. Daar leiden en lijden de bijen en de imker lijdt en leidt niet!

Doelbewust imkeren! Laten wij dat toch allen in onze oren knopen. Zij die het laat-maar-waaien systeem volgen en ook zij, die menen geen lering meer nodig te hebben. Er zijn afdelingen waar men regelmatig standbezoeken organiseert, elkaar op fouten wijst en elkaar onderricht en ook goede dingen van elkaar overneemt.
Ook dit kan leiden tot doelbewust imkeren en tot het kweken van een gezonde naijver. Hoeveel fouten worden door zulk handelen niet voorkomen en hoeveel pondjes honing zullen daardoor méér geoogst zijn?
Wij kunnen het voorbeeld van Arnhem dan ook niet genoeg aanbevelen. Door zó te handelen kweekt men goede bekwame imkers, wordt een kader geschapen, dat ook anderen later van dienst kan zijn door de opgedane ervaringen. Op deze wijze kan men ook spoediger verkeerde toestanden achterhalen, welke van invloed kunnen zijn (denk aan bijenziekten!) op de bijen van anderen. Als men dan over de hulp en voorlichting van een bekwaam imker kan beschikken, dan is men er zeker van, dat men zeer geanimeerde en nuttige uurtjes beleeft en dit bijen en bijenteelt ten goed komt.
RED.