Maandpraatje


Hoewel je als secretaris van een zoo groote vereeniging als de onze of als redacteur van een maandschrift, dat in meer dan 14000 gezinnen gelezen wordt niet op kritiek of pluimpjes zit te wachten, waren wij toch wel benieuwd naar de reactie uit onzen lezerskring, nu zoo onvoorbereid ons vergroote orgaan maar de deur kwam binnenvallen.
En zie, nauwelijks konden de maandschriften in het bezit van onze lezers zijn of de berichten kwamen los in den trant van: wát heb je ons met dit mooie maandschrift verrast, óf: het ziet er piekfijn uit, óf van het maandschrift heb ik genoten en hoop, dat de volgende nummers op een even "hoog plan" zullen staan, óf: daar zullen alle lezers blijde mee zijn e.d.
Doch ook andere stemmen kwamen tot ons en wel: aan het nieuwe formaat moet ik nog wennen, het vorige was handiger, of: jammer, dat het groene omslag niet meer gebezigd wordt enz.
Maar, dat men ons oude Groentje zulk een bizonder goed hart toedroeg als in de laatste weken gebleken is, dat hadden wij, die toch meenden zoo goed op de hoogte te zijn met de stemmingen in onze vereeniging, niet kunnen denken.
Door moeilijkheden met de papierlevering konden wij onmogelijk op tijd het januarinummer laten verschijnen. Wij rekenden op ongeveer een week vertraging; het zijn er ruim twee geworden en in dien tijd werden we als het ware bekogeld met vragen: wáár blijft het Groentje e.d. Een imker schreef ons: "zonder ons Groentje is een imker niet compleet". Wij hopen maar, dat, nu de kleur van het blad gewijzigd is, hij een vergoeding mag vinden in de roijalere uitgave.

Ook heeft het ons niet aan raadgevingen ontbroken en wij meenen goed te doen hier mede te deelen, dat dergelijke opmerkingen bij ons in goede aarde vallen en dat wij zooveel mogelijk zullen trachten het blad aan de wenschen van allen te laten voldoen. En zoo moet het ook eigenlijk zijn. Geen blad van een Redacteur of van medewerkers alleen, doch een blad van onze geheele vereeniging, al zullen we natuurlijk niet aan alle wenschen kunnen voldoen, mede, omdat die vaak tegenover elkaar staan.

Wij willen nog iets van onze plannen vertellen en wel, dat wij zullen trachten van ons Maandschrift een familieblad te maken, zoodat èn de dames èn de kinderen er ook wat aan hebben en het geen lectuur blijft voor vader alleen!
Een en ander eischt echter behoorlijke voorbereiding en Keulen en Aken werden ook niet op één dag gebouwd. Voor een geleidelijke omvorming vragen wij dus nog even geduld.
Een moeilijkheid is daarbij de financiëele opzet. Het zal ieder wel duidelijk zijn, dat ons orgaan in zijn huidigen vorm grootere offers vergt, dan voorheen. We willen en mogen geen bankroetierspolitiek voeren en we kunnen dus slechts verbeteren naar mate onze geldbuidel reikt, terwijl de internationale toestand ons nog voor vele moeilijkheden kan stellen.

Een eerste eisch is dus, dat de lezerskring zooveel mogelijk wordt uitgebreid en daar kunnen wij allen aan medehelpen, door propaganda voor onze vereeniging te maken. We behoeven niet te vertellen, dat het quotum (f 1.- per lid en per jaar!) voor zooveel service aan den bedenkelijk lagen kant is. We moeten dus door ledenaanwas de totaalinkomsten zien te verhoogen. Hoe krachtiger onze vereeniging in dit opzicht is, des te meer kunnen we voor de leden doen. En willen we nu eens met elkaar een afspraak maken? Laten we er naar streven - allen gezamenlijk - dat we onze vereeniging steeds verder laten uitgroeien.
Laten wij er naar streven, dat in de toekomst alle Nederlandsche imkers zich gaan scharen onder een zelfde vaan. Het is niet noodig en geheel ongewenscht, dat onze Nederlandsche imkersschap verdeeld is over diverse bonden en bondjes. En het is buitengewoon merkwaardig, dat zij, die zoo van hunne bijtjes leeren, dat één groot bijenvolk meer presteeren kan dan vele kleintjes, het niet kunnen laten in diverse kleine stukjes uiteen te vallen.
Laten zij, die nog wel eens hun oor te luisteren leggen naar vreemde inblazingen, tot bezinning komen en meewerken aan ons groote doel:
Bevordering der bijenteelt in Nederland!

JOUSTRA.