De Wilg.




Wanneer de tijd nadert dat de dorpsjeugd uit verschillende plaatsen dit deuntje neuriet of door zijn langscherpig gefluit dat met bolle wangen uit den afgeklopten wilgenbast te voorschijn wordt geblazen liefst eenige mijlen verder gewenscht wordt, dan ook is het bewijs daar, dat de wortels flink wat vocht hebben geabsorbeerd en de wilg zich in zijn pronktooi gaat sieren.
Zoover is het thans echter nog wel niet, daar de eerste wilgen meestal eerst in Maart bloeien en daarom ook Maartsche wilgen genoemd worden.

De wilg zooals hij bij ons voorkomt, ook wel waarde of werde genoemd, is een waterminnende struik of boom, die derhalve in ons landje in zijn element is en daarom ook veel bij ons voorkomt.
Niettemin zijn er echter ook nog soorten welke bepaald aangewezen zijn voor hoogere plaatsen, bergen en heuvels, voor schrale zandgronden enz, Deze boeten echter ten deele het eigenaardige wilgentype in. De eerstgenoemde soorten zijn voor ons van meer belang.
Mannelijk - Vrouwelijk.

De wilgen zijn geliefd vanwege hun schitterende zilverachtige katjes, wegens hun zwieperige twijgen, als leveranciers van snijwerk en klompenhout, van bindteenen en mandenvlechtwerk enz.
Zij vermeerderen enorm het décor van ons Nederlandsche landschap en zijn waardevolle drachtplanten voor de bijen, wegens hun gulle gaven van stuifmeel en honing, bijzonder dáár waar ze in 't groot aangeplant zijn en soms vele bunders in beslag nemen (grienden en uiterwaarden).

Er komen bij ons zeer vele soorten voor in alle vormen, kruipende, verticale en treurvormen.
De bloemen geuren en juist doordat de wilgenbloesemgeur zich ver in de omgeving verspreidt worden de bijtjes er heen gelokt en zuigen zich de magen vol van kostelijken nectar.
Het gebeurt wel eens meer dat ze in hun verzamelwoede de bloemknoppen die nog niet ver genoeg open zijn, verbrijzelen.
Door het sterk bevliegen worden de diverse soorten onderling bestoven en bevrucht en groeien uit de pluisvormige zaadjes, welke door den wind weggevoerd worden, ontelbare kruisingen en bastaarden.

De meeste katjes verschijnen vóór het blad en zijn dus z.g.n. nudifloren (naaktbloeiers).
Alle wilgen zijn tweehuizig, d.w.z. de één plant heeft alléén mannelijke, terwijl de andere alléén vrouwelijke bezit. Ook lijken de mannelijke in den beginne veel op de vrouwelijke, doch dra komen de helmknoppen naar buiten en krijgen ze hierdoor een ander aanzien.
De treurwilg, die zoo goed onzen hedendaagschen tijd symboliseert, lijkt wel in zijn bloeitijd een apis-orgelspel waar tonen bruisen van zoemende bijen.
De knotwilgen met hun vermolmde lichamen als trouwe wachters langs wegen en dijken, roeren zoo vaak het penseel van den schilder en zijn een teeken van volharding en taai geduld.
De snoei van de meeste wilgen kan men regelen naar willekeur; meestal worden ze sterk teruggesnoeid direkt na den bloei. Er zijn weinig planten die zich zoo gemakkelijk laten voort kweeken als de wilgen. Een stek van eenige oogen ten deele in den grond gestoken groeit alweer. Ja zelfs plant men soms takken van een arm dikte, z.g.n. poten, en ook deze slaan bij bevochtiging aan. Het zijn goedkoope en duurzame heiningpalen en kunnen gemakkelijk verdragen, dat er een paar krammen ingeslagen worden zonder dat het hun deert. Neem ze ± 2 meter boven den grond en laat ze groeien en bloeien in den vorm van kroon- of knotwilg.

Onder de familie der Salicaceën (wilgen) behooren ook nog de peppel (populieren).
De witte, zwarte, de Canada, de Italiaansche enz. De Ratelpopulier of Esp, ook wel oudewijvenboom genoemd wegens het kletsend of ratelend geluid der bladeren. Het zijn ook allen bijenplanten, doch meestal stuifmeelleveranciers (windbloeiers), de eigenlijke wilgen zijn geen windbloeiers.
In het voorjaar gedurende den wilgenbloei lijkt de natuur soms wel een groote katoenplantage van al dat pluizig gedoe.

Hoe het ook zij, de wilgen zijn nuttige planten, ook nog vanwege de heilzame bestanddeelen welke voornamelijk de bast bevat (salicine enz.)
Neem een mes en snij eens wat stekken van goede bijenwilgensoorten of neem de bijl en hak eens eenige van die genoemde poten en volg den raad van den wijzen vader van John M. C. Laren uit Schotland... n.l. jongens als ge niets te doen hebt plant dan een boom. Voor den imker is dit zéker een bijenboom.
Denk er aan... vele kleintjes maken een groote en als 15000 leden ieder 3 bijenboomen plantten zouden dit 45000 boomen zijn, voorwaar een aardig nectarbosch.

HOENSBROEK.
C. DE JONG.