UIT DE JAAGKIEPS.


Door de distributie van de suiker zal menig imker denken: Kon ik mijn honing maar als zoetstof voor koffie, thee en andere voedingsmiddelen gebruiken. Maar de smaak van de honing maakt deze meestal ongeschikt hiervoor. Interessant is het te lezen hetgeen de Oostenrijk.sche grootimker, Baron von Ehrenfels in 1829 over dit onderwerp schrijft:
Door het Continentale-stelsel van Napoleon was het onmogelijk de Amerikaansche suiker in Europa in te voeren, zoodat er een tekort aan suiker ontstond. De Baron was een goed zakenman en raffineerde zijn honing, zoodat deze bij alle warme dranken de plaats van suiker kon innemen.
Van dit product verkocht hij in Weenen openlijk vele tonnen. Maar hij hield zijn methode geheim om te verhinderen, dat anderen hem zouden navolgen. Men probeerde op verschillende manieren de eigenaardige honingsmaak van de zoetstof te scheiden, maar dit lukte niet, evenmin als dit den Baron gelukt was. Deze deelde later mede, dat hij door de keus van den honing tot het resultaat was gekomen. Hij nam n.l. Bladhoning en bij voorkeur dennenwoudhoning. Deze met zorg gereinigd, was zonder bijsmaak en wit als suiker. Zijn bedrijfswijze, den honing door middel van opzetters te winnen, waardoor deze niet in aanraking met het broed en het bijenbrood kwam, was ook van groote invloed.

-0-


In ons land komt vuilbroed tot dusver nog niet veel voor, maar hoe lang nog? Reeds heeft een firma kunstraat in den handel gebracht, die ontsmet is. In Duitschland heeft dit onderwerp ook de volle aandacht en Prof. A. Borchert uit Berlijn geeft in de Deutsche Imkerfuhrer 1938/5 een uitgebreid verslag van een ontworpen apparaat en de proefnemingen hiermede, waaruit een kort verslag volgt. Belangstellenden zullen goed doen dit tijdschrift te lezen.
Bij het boosaardig vuilbroed bevinden zich de ziekteverwekkende sporen van Bac. Larvae voornamelijk in de broedcellen. Deze sporen zijn zeer moeilijk te dooden: in droge raat kunnen zij een hitte van 100 graden Celsius 8 uur uithouden, maar indien de raten in water worden gedaan, zijn de sporen bij een zelfde hitte in 11 minuten dood.

Men heeft de volgende bestrijdingsmiddelen:
1. Vernietiging der besmette raten.
2. Ontsmetting der raten zonder deze om te smelten.
3. Smelten met bijvoeging van ontsmettende stoffen.
4. Smelten en ontsmetten door hitte.
Ad 1. Dit mag niet, daar dan het was verloren gaat, hetgeen men thans in Duitschland niet kan missen.
Ad 2. Heeft zich in de practijk niet als doeltreffend bewezen, ook proeven in Amerika hadden niet het gewenschte gevolg.
Ad 3. Hiervoor zijn de benoodigde preparaten ook nog niet gevonden, zoodat alleen overblijft:
Ad 4, waarbij men een ontsmettingsapparaat noodig heeft, dat:
a. de noodige hooge temperatuur ontwikkelen
kan;
b. deze naar willekeur kan behouden; c. gecontroleerd kan worden;
d. een groot percentage aan was geeft en zuinig
in brandstof is.
Het zoogenaamde Waskanon voldoet niet aan deze eischen. De Prof. liet bij een Berlijnsche firma een apparaat maken, dat een hitte van 110 tot 112 graden kan ontwikkelen. Deze hitte is voldoende om bij een inwerking van één uur de sporen te dooden zonder het was voor de bijenteelt nadeel toe te brengen. De werking van het apparaat is:
1. Verhitting van de raten, zoodat het was geheel smelt.
2. Het uitpersen van het was. 3. De ontsmetting hiervan.
-0-

Volgens de Bienenzucht in Theorie und Praxis 1938/4 schijnen de imkers in Zuid-Oost Europa veel last te ondervinden van een vogel, bijenvreter (Merops Apiaster) genaamd. Er zijn geleerden, die er op aandringen, dat het dooden van dezen vogel wordt beperkt, daar hij ook schadelijke insecten eet, maar de Bulgaarsche imkers denken er anders over, daar 40 tot 50% van het voedsel uit bijen bestaat. In Rusland doodde een imker in weinige uren 50 van deze vogels. In den Kaukasus behoort tot de uitrusting van een imker een afgerichte valk, deze is de wachter op den bijenstand en de schrik der Bijenvreters.

-0-


Volgens een bericht in de Rheinische Bienenzeitung 1939/8 is het thans in het Duitsche Rijk verboden om bijenhoning met kunsthoning te mengen; verder is er een verordening gekomen, waarbij het langs de huizen venten van honing verboden is. Hierdoor zou een jarenlange strijd in het voordeel der imkers zijn beslecht.
Volgens de Deutsche Imkerfuhrer 1938/3 trad men al gestreng tegen de venters op, zoo veroordeelde te Leipzig de rechter twee broers wegens overtreding van de levensmiddelenwet. Zij maakten er een bedrijf van honing op te koopen en dezen langs de huizen te verkoopen. In vakkringen worden zulke kooplieden "rugzak-grossiers" genoemd. Maar deze heeren verhitten den honing overmatig en voegden er bovendien nog suiker aan toe, waarna hun product als fijnste bijenhoning verkocht werd. De eisch was resp. 2 maanden en 50 R.M. boete.

In Oostenrijk verbood sedert 1925 een wet het venten met honing. Volgens Bienenvater 1927/4 kwamen de koopvrouwen echter nog met "wagenladingen" uit het Burgenland naar de groote steden. Zij hadden den passenden bijnaam van Zoete wijven.

-0-


In de Beeworld 1939/10 vertelt een imker uit Californië over het reizen in zijn land. Na den aankoop van een vrachtauto in 1913 werd het reizen met de bijen meer practisch uitgeoefend, 5 tot 6 maal per seizoen werden de bijen vervoerd en wel over 300 mijl (480 k.m.). Deze uitstapjes werden in één nacht gemaakt. Het bedrijf is geheel op het reizen ingesteld, zoodat men bij huis geen vaste bijenstand heeft. Bij toeval leerde de schrijver in 1926, dat de bijen zonder het gebruik van reisroosters vervoerd kunnen worden. Het is alleen noodig de bijen goed te berooken en op den wagen te plaatsen. Per rit worden 100 volken medegenomen. IJzeren stangen of touwen om de kasten te sluiten worden niet gebruikt. De kasten hebben vaste bodemplanken en alleen een laag vlieggat.
De bijen worden bij zonsondergang geladen en tegen het aanbreken van den dag gelost, hetgeen geen last veroorzaakt, men moet alleen voldoende rook in het vlieggat blazen. Is het een warme zwoele nacht dan neemt men een waterspuit mee. Eén ding is zeker, als men geen reisramen gebruikt heeft men geen gevaar dat de bijen verstikken. De schrijver heeft al meer dan 100.000 volken op deze wijze vervoerd over de voornaamste verkeerswegen en zelfs door steden en nooit eenig ongemak gehad. De meeste bijenhouders in Californië reizen thans op deze wijze.

Jékavé.