Het klaverprobleem.


Klaverbloemen spelen een groote rol bij onze drachtplanten. Dat ze in de diverse jaren zooveel van waarde als honinggeefster verschillen, komt in hoofdzaak door de wisselvallige warme of niet warme zomers waarmede wij in ons landje bedeeld worden. Immers het is in hoofdzaak de warmte die de nektar in de bloembuis doet stijgen en deze zoodoende beschikbaar en bereikbaar stelt voor onze bijen. Dit is trouwens niet alleen het geval met onze klavers, doch ook met de meeste gewassen welke evenals onze klavers tot de vlinderbloemigen of papilionacaƫen behooren. We denken maar eens aan onze Robinia's (acacia's), gouden regen (sytisus laburnum) enz. Vele imkers weten dan ook wel, dat de klavers op het meer latere van den dag bevlogen worden.

Het dient dan ook gezegd, dat de thermometer bij ons het niet aan graden haalt om b.v. de zgn. Hubam, welke nauw verwant is aan onze Melilotus of honigklaversoorten, dien zegenrijken nektarvloed te doen geven zooals dat in Amerika en andere warmere landen het geval is. Proeven hebben dit trouwens bewezen. Evenals ondergeteekende destijds vroeg of er in ons land ook lupinehoning gewonnen werd en er zich nog eenig dispuut over ontspon, zoo bleek later dat Lupinen wel degelijk honingen en dat er ook lupinehoning bestond, doch weer tevergeefs in ons land, wel weer in warmere gebieden.
De honingboom (Sophora Japonica) uit Japan, welke hier en daar in ons land in parken voorkomt en ook tot de vlinderbloemigen behoort, levert ondanks zijn veelbelovende benaming niet veel honing aan onze bijen, wel in haar vaderland.
Al onderzoekende komt men tot de conclusie dat vele planten honingplanten zijn, doch hier in ons klimaat lang niet ten volle tot hun recht komen.

Roode klaver (Trif. pratense) is een goede honingplant, doch weinig of niet voor onze bijen beschikbaar. In sommige warme dagen wordt er bij de tweede snede soms nog wel wat honing op gewonnen, wanneer de bloembuis dus korter is, doch het zijn uitzonderingsdagen.
En wat hebben we aan klaversoorten welke niet massaal geteeld of in groote hoeveelheden in 't wild voorkomen, zooals rups-, rol-, hop- en aardbei- en zooveel andere klaversoorten. Zij leggen voor den imker niet genoeg gewicht in de schaal.

Esparcette klaver met het wikke-achtige blad (vicefolium of tanacetifolium) wordt wel eens speciaal gezaaid voor de bijen, is ook een goede drachtplant, terwijl de nektar ook bereikbaar ligt. zal door de landbouwers wel nooit massaal geteeld worden, omdat er betere veevoeders zijn, die voor hen van meer belang zijn.
Witte klaver (Trif. repens), ook wel wilde of steenklaver genoemd, zal voor den imker voorloopig nog wel de favoriet blijven, zij is het die op sommige plaatsen in ons land de honingkamer danig vullen kan.

Een eigenaardig geval, dat wel vermeldenswaard is en wat ondergeteekende waarnam, is het volgende: Een tuinman was aan 't gazon- maaien, waar veel witte klaver tusschen stond, Hij werd op den voet gevolgd door de bijen, die zich op de afgesneden klaverbloempjes zetten en... nektar zogen. Hoe zou dit te verklaren zijn? De mogelijkheid bestond dat de nektar door de horizontale ligging in de bloembuis naar voren vloeide en zoodoende onder het bereik der bijen kwam. Dit zou m.i. ook een verklaring kunnen zijn waarom sommige bloemen bij het verwelken honingen. De bloem gaat hangen of neemt een meer horizontale vorm aan en de nektar vloeit naar beneden of naar voren. Een aanwijzing om b.v. door selectie of kruising een dusdanige vorm van bloei zien te bewerkstelligen, dat de bloem een zgn. hang- of penduliflorumvorm verkrijgt.

Het laatste woord is in dezen nog lang niet gesproken. Evenwel ben ik er van overtuigd, dat, al moge onze bijenweide erg inkrimpen, de tijd ook weer veel zal goedmaken door nieuwe vormen van nektarbloemen, die zeer zeker ook weer in 't belang der bijenteelt zullen werken,

HOENSBROEK.
C. DE JONG.