Boekbespreking.


Verschenen is No. 16 van de Mededeelingen van den Tuinbouw-Voorlichtingsdienst: Bijenhouden door Fruittelers, door Dr. Ir. A. Minderhoud, Rijksbijenteeltconsulent te Wageningen, met een voorwoord van den Inspecteur van den Tuinbouw en het Tuinbouwonderwijs Ir. A.W. v.d. Plassche.
Wie geen vreemdeling in Egypte is, zal hebben gezien, dat er in de laatste jaren hoe langer hoe meer werk gemaakt wordt van het plaatsen van bijenvolken in de boomgaarden, althans, de organisaties op gebied van fruitteelt en bijenteelt en de tuinbouwvoorlichtingsdienst doen al het mogelijke om de boomgaardbezitters te overtuigen, dat het hebben van bijen gedurende den bloei der ooftgewassen noodzakelijk is.
Men kan dit op verschillende manieren bevorderen. In de eerste plaats door te trachten de fruittelers te gewegen zelf bijen te gaan houden en in de tweede plaats hen aan te moedigen bijenvolken van de imkers te huren.
Aan het zélf bijenhouden zitten moeilijkheden vast, omdat de bijenteelt geen vak is, dat men een, twee, drie onder de knie heeft en de ervaring geleerd heeft, dat het zélf houden van bijenvolken door niet deskundigen of door hen, die er uit sluitend een op een gepaald oogenblik practisch voordeel in zien, dikwijls op een volslagen fiasco uitliep.
Dr.Ir. A. Minderhoud, Rijksbijenteeltconsulent, heeft daarom getracht een weg te vinden, waarbij het mogelijk is, dat met een minimum aan kosten, tijd en kennis de boomgaardbezitter tóch op het juiste oogenblik de beschikking heeft over eigen bijenvolken.

Bij het bestudeeren van bovengenoemd boekwerkje meenen wij te mogen zeggen, dat Dr. Minderhoud er in geslaagd is om het den fruitteler: gemakkelijker te maken. De door hem voorgestelde bedrijfswijze is zeer eenvoudig gehouden en de werkzaamheden zijn tot een minimum beperkt gebleven, al zal dit minimum in de praktijk nog wel eens moeilijkheden opleveren.

De bijenwoning welke de schrijver aanbeveelt kan inderdaad goedkoop zijn, al moeten we niet uit het oog verliezen, dat voor elk volk niet één doch twee bijenwoningen noodig zullen zijn.
Bedrijfswijze: Kast bevolken met een zwerm, niet reizen en in Augustus een groot aantal jonge bijen fokken. Tot slot: inwinteren. In het voorjaar: 2 volken bij elkaar voegen om op tijd, d.i. tijdens den bloei, sterke volken te hebben. In den zomer: elk volk door middel van een "veger" splitsen in twee volken en dan verder, zooals bij de bedrijfswijze is aangegeven.

Dr. Minderhoud gaat van het standpunt uit, dat de gebruikelijke bijenwoningen te ingewikkeld zijn voor den fruitteler, die het niet te doen is om honing te oogsten, noch met bijen te experimenteeren, doch uitsluitend bijen wil hebben gedurende den bloei van de ooftboomen en van die bijenvolken dan verder geen last meer wil hebben, noch er veel werk aan wil (en kan!) besteden. Natuurlijk zwermen b.v. zooals bij den strookorf, moet uitgesloten zijn. Bij het bestudeeren van dit werkje zal men dit in 't oog dienen te houden.

De vraag moet ons echter van het hart, waarom dan niet getracht is het houden van bijen door fruittelers in een andere richting te leiden, n.l. in die van het huren van bijenvolken. Het antwoord luidt, dat Dr. Minderhoud van oordeel is, dat op den duur er niet voldoende bijenvolken te verkrijgen zullen zijn wegens vermindering der bijenweide en bovendien vindt hij bijenvolken welke naar de heide zijn geweest ongeschikt voor het doel, omdat zij teveel bijen gedurende de heidedracht hebben verloren en dus in het voorjaar onvoldoende sterk zullen zijn.
Toegegeven, dat dit in vele gevallen inderdaad juist is, is het de vraag of, indien een redelijken en voor den imker loonenden huurprijs wordt gegeven, deze niet zal zorgen een voldoend aantal geschikte volken beschikbaar te houden.

De winter van 1939-'40 heeft wel doen zien, dat het inwinteren van bijenvolken niet ieders werk is en waar zelfs tal van rasechte imkers hier een tekort bleken te bezitten, is het zeer twijfelachtig, of de "gelegenheids fruitteler-bijenhouder" het er beter afgebracht zou hebben.

Hoe ook het streven van den Rijksbijenteeltconsulent toejuichende, meenen wij toch, dat de bijenteelt in handen dient te blijven van den vakman; of dit een amateur of beroepsimker is, doet hierbij niets ter zake.

Is de fruitteler beter en goedkooper uit indien hij zelf bijen houdt? Het is jammer, dat dit in het boekje niet naar voren komt.
Wij maakten de volgende opstelling.
Zélf bijenhouden (volgens Minderhoud):
2 bijenkasten (fruitteeltkast) per stuk f 6.80 (prijscourantprijs) of zelf gemaakt misschien f 3.50 tezamen voor één volk f 13.60 (f 7.-). Elke kast 1 k.g. kunstraat à f 2.40 = f 4.80. Zwerm f 3. Voor 1 volk heeft men dus minstens uit te geven f 7.- + f 4.80 + f 3.- = f 14.80. Aangenomen, dat zoowel kast als kunstraat 10 jaar meegaat en we wegens verlies bijenvolk (weggevlogen zwerm, moerloosheid enz.) ook 10% per jaar moeten afschrijven, dan kost elk volk per jaar volgens deze berekening f 1.48. Daar komt bij per volk en per jaar plm. 20 k.g. suiker à 12 ct. = f 2.40 (in het najaar 2 volken 15 k.g.; in het voorjaar 1 volk 5 k.g.). Elk volk kost dus totaal per jaar f 1.48 + f 2.40 = f 3.88 of rond f 4.-. Buiten rekening is gelaten het werk, eventueele bijenstal(len) en verder al die verrassingen welke we met het woord risico kunnen betitelen.
Een redelijke huurprijs voor een behoorlijk bijenvolk is f 2.- tot f 2,50 en bij verder afgelegen fruitteeltbedrijven wat meer. Ook bij een huurprijs van f 3.- per bijenvolk zou de fruitteler nog f 1.- per volk goedkooper uit zijn en zich letterlijk niet om de bijen behoeven te bekommeren.
Het spijt ons dan ook, dat in het boekje met geen woord gerept is over het huren van bijenvolken, naar onze meening nog steeds de beste weg - mits behoorlijk georganiseerd - om de fruittelers van bijenvolken te voorzien.
Het zou ons te ver voeren dit nu nader uit te stippelen en ook het gevaar dat er voor de bijenteelt zelf bestaat, indien men deze op een laag het allerlaagste, plan brengt.

Afgescheiden van deze ontboezemingen en ons stellende op het standpunt van den Rijksbijenteeltconsulent vinden wij het boekje een knap stuk werk en wij raden niet alleen de fruittelers, doch ook onze imkers aan dit werkje aan te schaffen. Het is verkrijgbaar bij de Rijksuitgeverij te Den Haag, kost slechts 30 cts. en bevat een uitstekende werkteekening met toelichting.

RED.