NEPETA MUSSINI.


De Nepeta's of Kattenkruiden behooren tot de familie der labiaten of lipbloemigen. Het zijn (zoowel de wilde- als gekweekte vormen) zeer aardige planten, die nadere beschouwing zeer zeker waard zijn.
Nepeta Cataria, het echte wilde kattenkruid, vindt men in ons land in greppels, grachten, op hellingen en muren. Zij houden van matig vocht en liefst half schaduw. De diverse gekweekte soorten komen hiermee overeen. Er zijn verschillende soorten Nepeta's in den handel, die den bloemenliefhebber veel genot verschaffen, daar zij bij een weinig verzorging den geheelen zomer door bloeien.
Nepeta Mussinii is een zeer bekende plant, vooral bij de rotstuinliefhebbers. Ook leent zij zich uitstekend voor randen en muurbekleedinq, terwijl zij in de border ook niet misstaat. Bij de imkers is zij echter nog veel te weinig bekend, hetgeen te betreuren is. Wel ontmoette ik wel eens een enkele aanbieding in ons "Groentje", doch ik vermoed dat er nog niet genoeg aandacht aan besteed werd. Men zegt, dat de katten de geur dezer planten slecht kunnen verdagen of de wortel opzoeken en de zaak vernielen. Zoo'n vaart loopt het nu echter niet en mocht er soms een plantje vernield worden: men kan dit gemakkelijk weer vervangen.

De teelt van Nepeta Mussinii is zeer eenvoudig Men kan ze zaaien, scheuren, stekken.

Zaaien. Men zaait vroeg onder glas of in Mei in den vollen grond enigszins half beschaduwd. Het zaaisel wordt nog al eens gaarne door katten verstoord.
De eigenlijke manier van vermenigvuldigen is dit nu juist niet, daar in het zaaisel zich verschillende onjuiste vormen voordoen (bastaardeering). Men verspeent de jonge plantjes en zet ze daarna op de bestemde plaats uit.

Scheuren.
Planten welke twee of drie jaar gestaan hebben, kan men met succes scheuren. Doorsnijden is af te keuren. Van eenige planten zal men door scheuren al gauw genoeg voorraad hebben.

Stekken. Dit is m.i. de beste wijze van voortkweeken. Men neme een kistje of bak, vulle dit gedeeltelijk met gezeefde bladaarde of turfmolm met scherp zand (rivierzand) en het stekken kan beginnen. Men neme liefst de niet bloeiende scheutjes en snijde deze onder een knoopje af, ontdoe ze vervolgens van de onderste blaadjes en steke ze in genoemde aarde of turf. Leg nu een stuk glas of raam er over en bestrijk dit met een dunne kalkmelk (kalk met water) om te beschaduwen en houdt de zaak voldoende vochtig, af en toe, vooral in 't heetst van den dag, wat besproeien. Na korten tijd hebben de stekjes wortel. Nu doet men het glas er af om ze wat aan de buitenlucht te wennen (afharden) en plant ze hierna op de bestemde plaats uit.

Nepeta Mussinii groeit vlug en dra zal men de ruimte gevuld hebben. Af en toe kan men wat insnijden.
Zoo kweek ik persoonlijk ieder jaar honderden stekplantjes, die ik wel eens aan bijen- en tuinders- afdeelingen gratis stuur. Het is n.l. mijn bedoeling deze bijenplant meer in te voeren en liefst in het groot, vooral omdat zij door haar voortdurenden bloei ook de leege drachtperioden aanvult.
Schaf U ook eens eenige Nepeta Mussinii plantjes aan en kweek ze voort op de bovenomschreven, wijze. Ge zult er niet alleen een dankbaren rijken bloemen-, doch ook meer zegenrijken nectaroogst voor terug ontvangen.

HOENSBROEK.
C. DE JONG.