Brieven uit Zwitserland.


III

Het is eind September. De minst sterke boomen en heesters vertoonen hun herfstkleuren. En dat in een pracht en weelde, zooals wij dat kennen in onze loofbossche., 't Beperkt zich heden echter tot enkele boomen en heesters. Van de laatste de weigelie en van de eerste de berk en de lijsterbes (Sorbus Aucuparda en variëteiten daarvan). De kleuren rood, die de bladeren aannemen. Het is een gamma van licht tot het donkerste; en daartusschen de trossen helroode bessen. Waar meerdere variëteiten tezamen staan in de volle zon, vertraagt de wandelaar zijn tred, blijft dan eenige minuten staan om die kleurenweelde te bewonderen.
De weiden en de grasvelden worden geelbruin. Een enkele knautia en wambuisknoop prijkt nog in diepblauw en karmijnrood, De boeren mesten deze landen vóór de sneeuw valt. In het voorjaar in Mei, als de sneeuw weer smelt, is de bodem te vochtig om deze arbeid te verrichten. Dan is echter de bodem doortrokken van de voedingsstoffen, die op 't oogenblik in sterke mate toegediend worden. En dan warmt en koestert en stooft de krachtige Meizon de velden en als door een tooverstaf gewekt schieten gras en kruiden welig op, Waar nu nog in massa's de herfsttijloozen op de weiden prijken, kleuren dan de crocussen en later de paardebloemen als gele sterren, als zonnetjes. Hoe was het nog in 2e helft van Mei en in Juni?
Wel duizend zonnetjes stonden in de wei in het groene gras; en ze keken zoo vroolijk in het ronde, dat de weide er licht van was. Ja, de voorzomer beloofde een goeie oogst, maar de maand Juli bracht nevels, regen, wolken en sneeuw en de opbrengst viel tegen, Op 15 Augustus was van alle volken de honing geslingerd en de oogst was amper 6 pond per kast. En die opbrengst had mijn imkervriend te danken zei hij, aan de kwaliteit van zijn goede volken.

Toen hij eenige jaren geleden met zijn volken uit de omgeving van Zürich hier kwam, had hij "Nigra"-volken. De Nigra-koningin wordt in de omgeving van Zürich gekweekt en bevalt daar in het lage land heel goed. Maar in het hoogland met een meer beperkte tijd van honingdracht "doet" ze het niet zoo goed. De Nigra-volken zijn te veel broedvolken en die kunnen veel honing geven in overvloedige, lange drachtperioden en dan bij goede behandeling. Waar planten overvloedig honing leveren in selectie en nog eens selectie heeft de heer Meijer hier een koningin geteeld, met deze kwaliteit. Hij heeft ze "Matta" genoemd, d.i, de naam, die de boeren in Graubunden aan hun bergweiden geven. Alle imkers in deze omgeving krijgen zoo langzamerhand dit bijenras.

De teelt van koninginnen wordt door den heer Meijer gedreven, zooals wij die kennen. De bevruchtingskastjes zijn precies zoo, als ze in het boekje over koninginneteelt van wijlen den heer S. Frankenhuis beschreven zijn. Ik had het genoegen op een Zondagmorgen, medio Juli, met eenige imkers de kastjes op het "Drohnerich" = darrenvolk was al eerder in een schuurtje gebracht aan de rand van een weidje, gelegen in het smalle Fluela-dal, dat overigens geheel met dennen beplant is. In de schaduw der dennen en aan de rand van het weidje werden de 22 kastjes zoo geplaatst, dat ze niet op een of andere manier in een rij kwamen en ook zoo, dat het uit- en aanvliegen bij de 22 volkjes in verschillende richtigen plaats vond. Dit natuurlijk om het vervliegen der jonge prinsessen te voorkomen. Na ruim 14 dagen werden de kastjes geinspecteerd. Op een na waren alle prinsessen bevrucht, een was moerloos.

Om U nog eens eenig idee te geven van de wisselvalligheid van het weer hier in Juli (en ook in Augustus) vertel ik U, dat alle kastjeseerst in kranten en daarna in asfaltpapier gewikkeld werden, voor ze vastgebonden werden aan de standpalen, Het gebeurt, dat de asfaltdakjes eenige dagen bedekt zijn met "een hand" sneeuw.

De "Matta"-koningin heeft vele goede eigenschappen. Veel honing, niet te veel broedvolk, bouwt weinig darrencellen, is betrekkelijk vroeg in de eierlage, wintert goed uit en is zachtaardig. De imker vond het alleen jammer, dat een enkel bijtje een paar gele ringen had.
Eind Juli of begin Augustus zijn de jonge koninginnen in de eierlage. In de eerste helft van Augustus is alle honing geslingerd en dan zijn ook alle jonge "Matta's" ingevoerd in de volken, die er nog geen hadden en dan zijn ook zooveel kunstzwermen, eigenlijk nieuwe volken, gemaakt, als men hebben wil. Ook die worden bevolkt met de jonge "Matta".

Voor eenige jaren had de imker na het slingeren de "Fenster-bienen" van eenige volken vereenigd en een jonge Matta gegeven. "Fenster-bienen" zijn de bijen, die op de achterste raten zitten van een volk uit zoo'n bijenhuis. Het broed zat aan de voorkant in warmen bouw. Naar achteren wordt de honing opgelegd. "Fensterbienen" zijn de bijen die dus ver van het broednest zitten. Van eenige volken die zeer sterk waren, had hij nu die "Fensterbienen" (de buitenste bijen) en ze met een jonge moer van de stam "Matta" vereerd. En zie, het volgend voorjaar was dit volk gedecimeerd. Een handjevol bijen om de moeder, geen broed. De oorzaak? Wel, dat was een kardinale fout. Welke "Fensterbienen" zijn de buitenste bijen? De oude bijen, die in de winter en in het vroege voorjaar in ieder volk afsterven. Wij hebben toch graag in den nazomer nog een behoorlijk broednest; natuurlijk om in het volgend voorjaar zooveel mogelijk jonge bijen te hebben voor broedaanzet. En juist die had mijn collega gemist in zijn kunstvolk. Wie van ons maakt nooit een fout? Weet U wat dommer is? Uit een gemaakte fout geen leering weten te trekken.

Nog een bijzonderheid vertelde mijn praatgrage bijenvriend. In April 1938 was hij in Glarns. Zijn schoonzoon zou een paar weken zijn oog over de kasten laten gaan en had zijn bevindingen neergeschreven en achter enkele kasten nummers genoteerd: "dood". De andere volken mochten zich verheugen met de aanteekening "vliegen druk", "vliegen matig". En de "doode" volken gaven in Augustus de meeste honing. Dat waren de "Matta"-volken geweest, die niet uitvlogen, toen er niets te halen was. Krachtverspilling begaven in Augustus den meesten honing. Dat waren de "Matta"-volken geweest, die niet uitvlogen, toen er niets te halen was, Krachtverspilling bestond bij de Matta-volken niet, terwijl de vroolijke Nigravolken dartelden en gonsden in de zonneschijn boven de sneeuwvelden en dat brengt leven en nieuw leven in de woning en in het broednest. En dat kost voer en als dan in Mei veel te halen is, wordt die levensgloed nog meer gestimuleerd; zwermdrift doodt de haaldrift en doet de reeds verzamelde kost verdwijnen als sneeuw voor de zon. Alleen bij langdurige sterke drachten kunnen deze weeldevolken een zeer goede oogst leveren. En die omstandigheden komen in de hooge dalen niet voor. De ernstige bedaarde, bedachtzame, sober levende Mattavolken zijn daar op hun plaats en gelijken in dit opzicht de boeren in de hoogere streken.
12 broedramen hangen in de broedruimte, die ook honingruimte is. Indien noodig kunnen nog 12 ramen van de halve hoogte hierboven gehangen worden. Aan de achterzijde wordt het laatste raam afgesloten door een venster van glas, dat men ziet als het deurtje van de kast (van achteren) geopend en het kussen weggenomen wordt.

Mijn Zwitsersche Bienenvater houdt van zijn bijen. Dat merkt men direct, als hij over zijn volken spreekt. Dat ziet men, wanneer men het bijenhuis binnengetreden is en na eenigen tijd zijn oogen rond laat gaan onder 't kouten, De vloer is bedekt met linoleum als bij U in de kamer, Electrische verlichting en als het moet verwarming; een electrische motor om den slinger te drijven en een electrisch apparaat om de draden in de kunstraat te smelten. Op de deur prijkt aan den buitenkant 16, want het perceel is bij de assurantiemaatschappij tegen brandschade verzekerd en moet derhalve genummerd zijn.

U vindt dit alles te weelderig, te lucratief? Och, er zijn er veel mooiere in Zwitserland, waarin de imker en zijn vrouw genoegelijk theezetten en drinken, terwijl de kinderen buiten spelen. Ja ja, hier kunnen de imkers elkaar bezoeken en de bijenvolken bekijken bij elke weersgesteldheid en onder huiselijke gezelligheid, En toch is mijn imker geen gezeten man. Voor hem is het imkeren ook nog een bijverdienste. Gemiddeld heeft hij per jaar ± 1000 franc = ± f 420.- Hollandsch geld netto winst, alleen van de honingverkoop. Hij heeft ± 30 volken. Zijn uitgaven zijn gemiddeld 500 franc en zijn inkomsten 1500 franc. Dat kennen wij niet, zoo is het. Laat ik nu eenige prijzen geven van honing en suiker. Die prijzen schommelen hier in Zwitserland gelijk in Holland, zooals ge ziet.




Alles per kilo, kleinhandelsprijs. In 1939 werd de suiker voor de bijen in het groot gekocht in Tsjecho-Slowakije. De suiker wordt direct van den fabrikant gekocht. Voor zoover mijne inlichtingen strekken is er geen suikeraccijns in Zwitserland. De prijzen in den detailhandel, dus voor de consumenten, is natuurlijk een paar centen hooger. Zoo is de prijs hier per kg, thans 25½ cent (Hollandsch geld). De bijensuiker wordt dus hier ook niet gedenatureerd.

In zijn boekje "Koninginneteelt" schreef wijlen Frankenhuis: "Zie eens naar de resultaten in Zwitserland. Daar wordt geen goedkoope suiker door de vereeniging verstrekt; daar is echter al meer dan 40 jaren het bijenras door Koninginneteelt en strenge selectie verbeterd, enz.
In Holland wordt de "Vereeniging tot bevordering der bijenteelt in Nederland" wel eens de suikervereeniging genoemd, smalend. Maar vergeet niet de hooge accijnzen bij ons op de
suiker en het niet bestaan van die hooge rechten in Zwitserland. Als men dat weet, dan ziet men de zaak anders.In Zwitserland bestaat al jaren een hoog invoerrecht op honing; een vast tarief van fr. 1,20 per Kg. (50 ct. Holl, geld). Is me dat een steun van de regeering?
En de organisaties van de imkers? Eén bond van Duitsch sprekenden en één bond van Fransch sprekenden. Dit taalverschil in Zwitserland brengt dat mee. Maar men weet er niet van Christelijke, Katholieke, Neutrale en andere bonden. Eén organisatie voor allen, die dezelfde vakbelangen hebben. Mijns inziens ook de ware opvatting.

En hiermee, geachte medeleden, sluit ik. In volgenden en laatsten brief vraag ik Uw belangstelling voor statistische gegevens uit Zwitserland, die voor ons Nederlandsche imkers ook van belang zijn.

DAVOS.
G. POPKEN.