Wijziging van het Honigbesluit.


Op 5 Nov. j.l.is door den Secretaris-Generaal van Sociale Zaken eene wijziging afgekondigd van het Honigbesluit. Deze wijziging treedt in werking zes maanden na den datum der afkondiging, dus op 5 Mei 1941. De bedoelde wijziging is tweeledig. In de eerste plaats moet elk voorwerp, waarin honig is verpakt en welk voorwerp bestemd is om met den inhoud aan den consument te worden afgeleverd, aan de buitenzijde worden voorzien van eene aanduiding, aangevende de hoeveelheid der in het voorwerp aanwezige waar. Deze aanduiding moet bestaan uit één der woorden "inhoud" of „netto", gevolgd door de in Kg, of grammen uitgedrukte hoeveelheid honig en mag geen grootere hoeveelheden aangeven, dan aan honig in het voorwerp aanwezig is.
Elke verkooper van honig zal dus goed doen, zoo mogelijk meerdere van de door hem gebruikte flacons, zoowel leeg als gevuld, even te wegen of te doen wegen. Het spreekt vanzelf, dat het gewicht van een gevulde flacon, verminderd met het gewicht van de flacon zelf, aangeeft het gewicht van den in de flacon aanwezigen honig.
Een soortgelijke bepaling bestaat reeds ten opzichte van jam en huishoudjam, vruchtensappen, limonades enz., benevens voor melkproducten in flesschen verpakt, voor koffie, thee en de surrogaten daarvoor. Het geldt tevens voor stroopsoorten, suikers enz.

De tweede wijziging is voor den Nederlandschen imker van nog meer belang en is tot dusver eenig in zijn soort. Bepaald is n.l. dat op, aan of bij de verpakking van honig geen namen of andere aanduidingen in welken vorm ook, mogen voorkomen die een onjuiste geografische herkomst van den honig zouden kunnen doen veronderstellen, of die ten aanzien van de bewerking van den honig of in eenig ander opzicht misleidend zijn.
Zonder te willen vooruitloopen op de meening, welke in voorkomende gevallen de rechter hierover zou kunnen hebben, is het niet te veel gewaagd, hieromtrent eenige voorspelling te doen.
Geval 1. De handelaar A. te B. koopt buitenlandschen honig, verpakt deze in flacons en voorziet deze van etiketten, waarop staat te lezen: „Nederlandsche honig", of waarop alleen staat vermeld: „bloemenhonig", doch waarop tevens een afbeelding van de Nederlandsche vlag of van het Nederlandsche wapen voorkomt.
In het eerste geval (Nederlandsche honig) is het duidelijk, dat een onjuiste geografische aanduiding is aangegeven, maar ook indien de kleuren van de Nederlandsche vlag of een afbeelding van het Nederlandsche wapen op het etiket zijn vermeld, komen zonder twijfel aanduiding[en] voor (in welken vorm ook), die een onjuiste geografische herkomst van den honig zouden kunnen doen veronderstellen,
Geval 2. De imker C. te D. brengt buitenlandschen honig in den handel; hij plaatst op het etiket de aanduiding „honig" of „bloemenhonig" en tevens de aanduiding „Bijenstand Flora van C. te D." Deze laatste aanduiding Bijenstand Flora in verband met zijn naam of woonplaats kan een onjuiste geografische herkomst van den honig doen veronderstellen.
Geval 3. Een vereeniging van bijenhouders heeft een zeemerij of honigcentrale, doch deze brengt tevens buitenlandschen honig in den handel. De flacons, waarin zich deze buitenlandsche honig bevindt, zijn voorzien van etiketten, waarop is vermeld „Honigzeemerij te B." of "Honigcentrale van den Bijenhoudersbond Eendracht maakt Macht". Deze laatste aanduidingen doen weer een onjuiste geografische herkomst van den honig veronderstellen,
Geval 4. De bijenhouder P., die in een dorp aan den Rijn woont, verkoopt tevens buitenlandschen honig. Aangezien hij zijn bijenstam in de buurt van den Rijn heeft geteeld, noemt hij zijn stam „De Rijnbij" en hij plaatst op het etiket van de flacon, waarin zich buitenlandsche honig bevindt, de aanduiding „Rijnbij-honig", Ook in dit geval kan deze aanduiding een onjuiste geografische herkomst van den honig doen veronderstellen. Het is zelfs niet onmogelijk, dat de Rechter zoo ver zal gaan, om wanneer buitenlandsche honig is verpakt in een flacon, waarop is vermeld behalve de aanduiding honig, „Jansen imker te Zuiddorp", dit laatste als een onjuiste geografische herkomst van de waar te beschouwen. Dit is echter slechts een veronderstelling. Aan den anderen kant mag misschien worden aangenomen, dat wanneer buitenlandsche honig is verpakt in een flacon waarop alleen staat vermeld: „Honig", Jansen, honighandelaar te Zuiddorp", deze aanduidingen geen onjuiste geografische herkomst kunnen doen veronderstellen.
Zooals boven reeds is vermeld, treden genoemde wijzigingen op 5 Mei 1941 in werking.
Dr. H.W. de Boer