De bijenhouder en de fiscus


Als een donderslag bij helderen hemel kwam in de laatste dagen van 1940 het Besluit op de Omzetbelasting '40 de ambtelijke bureaux binnen. Deze Omzetbelasting, in werking tredende 1 Januari 1941, is een geheel andere dan de Omzetbelastingwet 1933. De techniek van eerstgenoemde, hierna kortweg „Besluit" genoemd, verschilt hemelsbreed van die van laatstgenoemde, hierna kortweg „Oude Wet" genoemd.

Het is wenschelijk eerst iets over het Besluit in het algemeen te vertellen, voordat in dit bestek wordt uitgewijd over diè voorschriften, welke vooral voor de imkers en ook voor de Vereeniging zelve van belang zijn.

De punten, waarop het Besluit van de Oude Wet afwijkt, zijn de volgende: 1e. De Oude Wet kende een heffing bij den bron t.w. een éénmalige heffing van den fabrikant.
Het Besluit kent meermalige heffingen, bij iederen overdracht, door iederen ondernemer, is opnieuw belasting verschuldigd, dus heeft men hier een zgn. cascade-systeem. 2e. De Oude Wet stelde den fabrikant belastingplichtig.
Het Besluit stelt iederen ondernemer, die zelfstandig een beroep of bedrijf uitoefent, belastingplichtig, dat kunnen dus zijn: fabrikanten, groothandelaren, kleinhandelaren en andere, niet zijnde fabrikanten, groot- en kleinhandelaren.
3e. De Oude Wet belastte slechts de levering hier te lande van zelf vervaardigde goederen. Het Besluit belast a) de levering hier te lande van koopwaren en andere goederen, welke uit hun aard als roerende zaken worden aangemerkt, onverschillig of deze zelf vervaardigd werden. Als gevolg hiervan is dus ook belast geworden: de levering van volken (levende bijen), onverschillig of deze zelf geteeld werden; b) de diensten, welke hier te lande door ondernemers worden verricht.
4e. De Omzetbelasting werd onder de Oude Wet veelal voldaan door afgifte van van omzetbelasting voorziene facturen; het Besluit kent slechts het doen van aangiften.
5e. De Oude Wet eischte heffing wegens de levering; het Besluit vordert belasting wegens de ontvangsten van leveringen of bewezen diensten.
6e. De tabel A, aanwijzende de goederen, waarvan Weeldebelasting verschuldigd was, is bij het Besluit vervallen.
7e. Eerste levensbehoeften, die bij de Oude Wet vrijgesteld waren, zijn in het Besluit niet vrijgesteld, zij het dan ook, dat sommige levensbehoeften als brood, melk, eieren, aardappelen, fruit, versche-, gedroogde-, gezouten- en gekoelde groenten naar een lager tarief belast zijn.
8e. De Oude Wet kende bij fabrikanten vrijen inslag of teruggave van O.B. van grondstoffen, hulpstoffen en verpakkingsmiddelen; het Besluit kent slechts vrijen inslag of teruggaaf O.B. van grondstoffen.
9e. De abonnementenregeling, waarvan de oude voorschriften spraken, is bij het Besluit vervangen door een reeks van voorloopige aanslagen, zooals we hierna zullen zien.
10e. Bij het besluit is onder bepaalde voorwaarden een voordeelige regeling getroffen voor industrieëele brandstoffen en machines, werktuigen, gereedschappen en vervoermiddelen, zij het dan ook, dat onder de oude voorschriften terzake ook een voordeelige positie bestond.
11e. Het tarief van heffing is een geheel andere.
Onder diensten verstaat het Besluit alle pres- taties - andere dan leveringen van roerende en onroerende goederen - welke tegen vergoeding worden verricht. Hieronder wordt begrepen de vestiging, de overdracht en den afstand van rechten, andere dan onroerende, alsmede de op- levering van een werk in onroerenden staat.
Om eenige voorbeelden te noemen zijn dus ook ondernemers:
De Vervoersondernemingen, Wasscherijen, Schoorsteenvegers, Artsen, Vroedvrouwen, Kwakzalvers, Advocaten, Notarissen, Accountants, Banken, Beurzen, Persbureaux, Detective- en Recherche-bureaux, Makelaars, Commissionnairs, Helderzienden, Waarzeggers.
Onder een fabrikant verstaat het Besluit een ondernemer, die hier te lande goederen voortbrengt, vervaardigt, teelt, vangt, bereidt, bewerkt of verwerkt of deze handelingen door anderen doet verrichten.
Een groothandelaar is een ondernemer, die goederen van anderen betrekt en deze goederen, zonder ze verder te bewerken of te verwerken, doorlevert aan andere ondernemers, die deze goederen óf bewerken of verwerken óf onverwerkt weder doorleveren.
Een kleinhandelaar is een ondernemer, die goederen van anderen betrekt en deze onverwerkt doorlevert aan hen, die de goederen anders dan voor doorlevering aanschaffen.

We zullen nu eerst eens zien in hoeverre de Vereeniging tot bevordering der bijenteelt in Nederland als een ondernemer in den zin van het Besluit is aan te merken.
Vooropgesteld zij dan, dat diensten, die een Vereeniging aan haar leden, uit hoofde van hun lidmaatschap bewijst, zonder dat, behalve de algemeene contributie, terzake van die diensten door de leden een bepaald bedrag is verschuldigd, niet belastbaar zijn.
Behalve het bewijzen van diensten, worden echter door de Vereeniging ook goederen geleverd. Immers heeft de Vereeniging een afdeeling Handel, tot welker taak o.a. behoort:
a) het bevorderen van den afzet der door de leden gewonnen producten en het aan hen verschaffen van imkersbenoodigdheden;
b) het inkoopen, denatureeren en distribueeren van accijnsvrije suiker;
c) het sluiten van overeenkomsten van verzekering tegen brand, diefstal of andere onheilen, welke de bijenstanden der leden mochten overkomen, cq het verleenen van bemiddeling ten deze.
Wanneer de afdeeling Handel dus imkersbenoodigdheden inkoopt, heeft de leverancier weliswaar omzetbelasting te betalen, maar de Vereeniging treedt opnieuw op als kleinhandelaar (zie definitie) en is op haar beurt 2½% omzetbelasting verschuldigd. Zou de Vereeniging niet als ondernemer ter zake worden aangemerkt, betaalt de leverancier 5% omzetbelasting, indien deze fabrikant is en 2½%, indien deze kleinhandelaar is. Hiermede zijn we bij het tarief aangekomen. De algemeene percentages zijn als volgt:
Een fabrikant levert zijn producten aan den consument: 5%.
Alsvoren aan een groot- of kleinhandelaar 2½%.
Alsvoren aan een anderen fabrikant, teneinde te dienen als grondstof: 2½%, mits deze een bestelbrief overlegt, waaruit de bestelling blijkt, alsmede het doel, nl. verbruik als grondstof in zijn bedrijf.
Groothandelaar levert aan kleinhandelaar: ½%. (Indien de jaarlijksche omzet als groothandelaar geen 25% van de totale omzet haalt, wordt hij voor alle leveringen als kleinhandelaar aangemerkt).
Kleinhandelaar aan verbruiker: 2½%. Diensten zijn steeds met 2½% belast.
Ten aanzien van het inkoopen, denatureeren en distribueeren van accijnsvrije suiker is de oude toestand bestendigd. Bij resolutie van 27 Febr. 1934, no. 151, welke nog van kracht is gebleven, werd gezegd, dat aan de organisaties, welke zich belasten met de aflevering van accijnsvrije suiker aan bijenhouders, een vergunning ex. artikel 19, 2e lid der oude wet kon worden verleend. Op grond hiervan kunnen zij de suiker, welke zij met vrijstelling van accijns inslaan, tevens met vrijstelling van omzetbelasting betrekken. Zij kunnen voorts de aldus ingeslagen suiker zonder betaling van omzetbelasting afleveren aan bijenhouders; deze laatsten behoeven daarvoor geen bestelorders overeenkomstig artikel 19 over te leggen.
Wel is noodig, dat de Vereeniging onverwijld een nieuwe vergunning op den voet van artikel 14 van het Besluit bij den betreffenden inspecteur der accijnzen aanvraagt, doch dit is slechts een formaliteit.

Wat de imkers persoonlijk aangaan, deze zijn zooals voorheen, fabrikant.
In het algemeen, voorzoover zij niet vallen onder de hierna te bespreken regeling „kleine ondernemers", ontvangen zij periodiek van den betreffenden inspecteur der invoerrechten en accijnzen een aangiftebiljet. Op dit aangifteformulier wordt aangegeven de ontvangsten terzake gedane leveringen, gesplitst als volgt: b.v.
a) geleverd fabrikaat (honing) aan verbruikers: 5%;
b) geleverd fabrikaat (honing of bijen) aan handelaren: 2½%;
c) geleverd fabrikaat (honing) aan fabrikanten,als grondstof om nader te verwerken: 2½%, mits een bestelbrief, hiervoor vermeld, wordt overgelegd.
N.B. Levering op bestelorder is vrij van O.B. Op den verkoopsprijs mag in mindering worden gebracht:
1e. Kosten van verpakking, welke wordt teruggenomen, voor zoover die kosten aan den afnemer worden terugbetaald;
2e. Vracht- en assurantiekosten, voor zoover die door den ondernemer, die de goederen levert, aan een anderen ondernemer worden voldaan.
De aangifte wordt binnen 14 dagen, voorzien van een bewijs van betaling of van de mededeeling, dat geen omzetbelasting verschuldigd is, aan den Inspecteur teruggezonden.
Uit de aan te geven punten blijkt wel, dat het kasboek in het middelpunt der belangstelling staat. Ontvangsten behooren van dag tot dag te worden aangeteekend, terwijl achter de totaalkolom verschillende rubrieken naar vorenvermelde onderscheidingen de specificatie voor de aangifte vermelden. Onder de uitgaven van het kasboek treffen we de aftrekposten, zoo die er zijn, aan.
Met betrekking tot de eerstkomende aangiften moet men van de ontvangsten nà 1 Januari 1941 diè bedragen in mindering brengen, die betrekking hebben op leveringen van vóór 1 Jan. '41. Daarentegen zou men vooruitbetalingen in 1940, die betrekking hebben op nà 1 Jan. 1941 gedane leveringen, moeten bijtellen.
Als model kasboek (debetzijde) zou het volgende kunnen dienen:


Zeer zeker is het van belang, aldus aanteekening te houden, want fabrikanten, DUS OOK IMKERS, worden geacht wegens de door hen verrichte leveringen steeds omzetbelasting verschuldigd te zijn naar den maatstaf van 5%, TENZIJ ZIJ AAN DE HAND VAN HUN BOEKEN EN BESCHEIDEN AANTOONEN, DAT DE BELASTING NIET OF NAAR EEN LAGER PERCENTAGE IS VERSCHULDIGD.
Voorts zijn de imkers verplicht om, indien zij honing leveren aan fabrikanten, groot- of kleinhandelaren, een factuur uit te reiken, waarin zijn vermeld:
1. Dagteekening van levering.
2. Naam en woonplaats van den imkerleverancier.
3. Naam en woonplaats van den kooper.
4. De gewone handelsbenaming van de geleverde goederen.
5. De hoeveelheid van de geleverde goederen. 6. De verkoopprijs.
(De omzetbelasting mag niet meer afzonderlijk in rekening worden gebracht, tenzij dit gebruikelijk was, in welk geval het verbod op 1 Februari 1941 ingaat).
De imker is verplicht een dubbel van de uitgereikte factuur te bewaren. Een factuur moet binnen 14 dagen na afloop van de maand, waarin de levering heeft plaatsgehad, worden uitgereikt.
Imkers zijn verplicht aan hen uitgereikte facturen in te schrijven in een inkoopboek, vermeldende:
1. Nummer en dagteekening van de factuur.
2. Naam en woonplaats van den leverancier.
3. De gewone handelsbenaming van de geleverde goederen.
4. Het totaal van den verkoopprijs.
Verder zijn imkers verplicht de dubbelen van de door hen uitgereikte facturen in te schrijven in een verkoopboek, vermeldende:
1. Nummer en dagteekening van de factuur.
2. Naam en woonplaats van den kooper.
3. De gewone handelsbenaming van de geleverde goederen.
4. Het totaal van den verkoopprijs.
Inschrijving van ontvangen facturen moet geschieden binnen 6 werkdagen; inschrijving van dubbelen van facturen binnen 3 werkdagen na de uitreiking van de origineele factuur, een en ander naar tijdsorde.

REGELING KLEINE ONDERNEMERS, OMZETBELASTING 1940.
Zooals reeds opgemerkt, is de abonnementenregeling vervallen en vervangen door een andere regeling.
De onder deze regeling vallende imkers worden aan de hand van hun jaarlijkschen, aan belastingheffing onderworpen omzet onderscheiden in:
a) Imkers, wier omzet maximum f 600.bedraagt;
b) Imkers, wier omzet een bedrag van f 601.t/m f 1500.- beloopt.
c) Imkers, wier omzet een bedrag van .f 1501 t /m f 2400.- beloopt;
d) Imkers, wier omzet een bedrag van f 2401 t/m f 3200.- beloopt;
e) Imkers, wier omzet een bedrag van f 3201 t/m f 4000.- beloopt.
Deze cijfers zijn gebaseerd op een tarief ad. 2½%, d.w.z., wanneer een imker een hoeveelheid honing ad f 10.- aan een verbruiker heeft geleverd (belast met 5%), dan moet voor de beoordeeling van voormelde onderscheidingen een bedrag ad f 20.- in aanmerking genomen worden. Daarentegen moeten leveringen van honing aan ondernemers, die een bestelorder tot vrijen inslag aan den imker zonden, buiten beschouwing worden gelaten.
Zoo spoedig mogelijk na den aanvang van het kalenderjaar legt de inspecteur een aanslag op van onderscheidenlijk:
a) Geene.
b) f 20.-; c) f 40.-; d) f 60.-; e)f 80.-, Tegen deze aanslagen kunnen geen bezwaar. schriften worden ingediend.
Mocht aannemelijk zijn, dat een aanslag op een belangrijk te hoog bedrag is gesteld, dan kan de Ontvanger der Accijnzen op dien grond, met machtiging van den Inspecteur, tot na afloop van het jaar uitstel verleenen voor het desbetreffende gedeelte van den aanslag.
In zoodanig geval is de inspecteur bevoegd ambtshalve den aanslag te verminderen tot een bedrag, geldende voor een lagere groep ondernemers.
Mocht een imker in den loop van het jaar bijen gaan houden, dan is voor ieder kwartaal, dat nog niet geheel verstreken is, ¼ deel van voormelde bedragen verschuldigd.
Omgekeerd wordt ambtshalve ontheffing verleend, indien een imker zijn bijenstand in den loop van het jaar afschaft m.a.w. zijn bedrijf als imker staakt.
Voormelde aanslagen worden door middel van gedagteekende aanslagbiljetten ter kennis van den imker gebracht. Deze aanslagen zijn invorderbaar in vier gelijke termijnen, welke vervallen op 15 Maart, 15 Juni, 15 September en 15 December; of voor zooveel zulks een later tijdstip is, op den dag, volgende op dien van de dagteekening van het aanslagbiljet.
Indien een imker op 15 Maart nog geen aanslagbiljet heeft ontvangen en ook geen aangifteformulier ter invulling toegezonden kreeg, is hij gehouden, daarvan schriftelijk mededeeling te doen aan den inspecteur.
Na afloop van het jaar en wel binnen 14 dagen, behoort de imker, die onder deze regeling valt, aangifte te doen van de bedragen, over welke hij in het voorgaande kalenderjaar omzetbelasting is verschuldigd. Een daarvoor benoodigd formulier is kosteloos bij de inspecteurs verkrijgbaar.
Deze aangifte geschiedt dus voor het eerst vóór 15 Januari 1942 en heeft betrekking op 1941.
Voor zoover de omzetbelasting op dit aangiftebiljet uitgerekend, meer bedraagt dan de vorenvermelde aanslag, wordt een bewijs van betaling bijgevoegd. Het meerdere wordt nl. gestort bij den Ontvanger der Accijnzen of den Directeur van het Postkantoor, waarvoor men een reçu verkrijgt, ter overlegging bij de aangifte.
Mocht het bedrag der verschuldigde belasting minder zijn dan de aanvankelijk opgelegde aanslag, dan krijgt de imker het teveel betaalde van den inspecteur terug.
Wellicht ten overvloede wordt er de aandacht op gevestigd, dat de imkers, die onder deze regeling vallen, steeds alle verplichtingen nopens boekhouding etc. moeten nakomen, zooals deze eerder vermeld werden.

V.

Hiermede wordt dit artikel beëindigd. Mochten sommige lezers op verschillende punten nadere toelichtingen wenschen, dan is steller dezes gaarne bereid van verdere voorlichting te dienen.
N.B. Vragen in te zenden aan de redactie van het Maandschrift, vóór 15 Februari a.s.