VRAGENRUBRIEK.


Alle vragen worden zooveel mogelijk in een volgend nummer beantwoord. Zij moeten daartoe tijdig bij dhr. G. J. Lankkamp te Bathmen zijn binnengekomen. De vragenredacteur bepaalt of het antwoord direct zal volgen of tot een volgend nummer kan blijven wachten.
In bizondere gevallen (nl. indien een antwoord spoed vereischt en niet tot het e. v. nummer kan wachten), kan een vraag rechtstreeks en schriftelijk worden beantwoord, mits postzegel is bijgesloten.


Vraag 5. Is U een middel bekend om mieren, waarvan ik den gepasseerden zomer zeer veel last ondervond, uit mijn bijenkasten te weren?
M. J. K. te A.
Antwoord: Een probaat middel hiervoor is, landbouwkalk in een vrij dikke strook rondom den bijenstal te strooien. Toen een paar jaar geleden mijn bijen ergens op het fruit vlogen, moest ik mij bij gebrek aan kalk behelpen met kalkmergel. Deze werd op de aangegeven wijze om de aangevallen kast gestrooid en met volmaakt succes, naar ik met een collega-imker kon constateeren.

Vraag 6. Kan ik strookorven, om aantasting door het weer te voorkomen, van een verflaag voorzien of is het beter dit na te laten om de poreusheid van het stroo ten volle te behouden.
H. v. D. te E.
Antwoord: Ook zonder dat U een verflaag op Uw korven aanbrengt. zal de poreusheid van het stroo zeer stellig al geschaad zijn, misschien zelfs al teniet gedaan, door het voorwas, dat Uw bijtjes in elk reetje hebben aangebracht! Meent u echter, dat ventilatie door het vlieggat toch nog wel door wand-ventilatie ondersteund wordt, wat echter zeer betwijfeld wordt, verf dan alleen de voorzijden der korven, die het meest aan weer en wind zijn blootgesteld. Neem witte, gele of blauwe verf (deze zijn voor bijen de duidelijkste kleuren) en zorgen voor geen te vette naden te smeren.

Vraag 7. Waarom ontvang ik als aangeslotene bij het Honingcontrolestation nooit een bericht, hoe mijn honing is bevonden?
Zou een rapport over de onderzochte honing geen mooie reclame zijn voor de aangesloten imkers en dus ook voor het H. C. S.?
H. te H.
Antwoord: Dat U geen bericht over de van U onderzochte honing ontvangt komt.... omdat, er geen verkeerds van is te vertellen! Wel gefeliciteerd dus! Dat overigens voor de aangeslotenen een rapport propaganda zou beteekenen voor het Rijksmerk, valt niet te betwijfelen. Hieraan zijn echter, naar mij bekend is, bezwaren verbonden. Misschien zouden deze met veel moeite in de toekomst uit den weg te ruimen zijn!

Vraag 8. Kunt U mij eenige aanwijzingen geven betreffende het gebruik van een carbollap bij de behandeling van bijenvolken in kasten? W. F. te V.
Antwoord: Over de carbollap kunt U in elk boek over bijenteelt, in de laatste jaren verschenen, wel inlichtingen bekomen (Joustra's Bijenboek en Minderhoud, Bijenteelt). Ook over de carbolbehandeling bij rooverij en honingoogst vindt U, naar ik meen, in deze werken wel gegevens. Het vervaardigen van een carbollap geschiedt nog wel eens verschillend. Daarom volgt hier een methode, die mij persoonlijk zeer voldoet:
Ik gebruik gezuiverd carbolzuur en voeg in een fleschje daar ongeveer 2 porties water bij. Vóór het gebruik moet het fleschje dan goed worden geschud, daar het carbolzuur in hoofdzaak niet oplost en zwaarder is dan water. De lap, ter grootte van ruim de bovenkant van de kast, wordt met de carbol ruim besprenkeld en klaar is de zaak Aan deze verdunde carbol geef ik de voorkeur boven onverdunde, omdat de laatste de huid wat aantast, terwijl men met een lap met verdund carbolzuur veilig de handen kan inwrijven. Bovendien neemt honing in dit geval niet zoo licht een carbollucht aan.

Vraag 9. Het vorige jaar bracht ik mijn bijen in een bloeienden boomgaard (appels en peren). Op verlangen van den fruitkweeker werden alle volken in den hoek van den bongerd opgesteld, hoewel ik meende, dat het voor zijn vruchtboomen beter was geweest, de volken op verschillende plaatsen op te stellen, terwijl het misschien ook voor de bijen beter geweest zou zijn, niet op een hoop te staan.
Hoe is Uw meening hierover?
J. P. te N.
Antwoord: De fruitkweeker liet U een verkeerde methode toepassen. Misschien om zoo min mogelijk last te hebben van Uwe bijen, die hij als een noodzakelijk "kwaad" beschouwde? Het is de moeite volop waard hier over deze kwestie iets te zeggen, hoewel het aangeroerde meer geschikt zou zijn voor een uitvoerige behandeling.
Voor Uw bijen, maar nog meer voor het fruit, was een verspreide plaatsing van meer nut geweest. Zelfs had de fruitkweeker, waar U van goeden wil was, moeten zorgen, dat zoowel in de buurt der peren, als in de omgeving der appels, bijen hadden gestaan, omdat 1e bijen niet van de eene bloemsoort op de andere vliegen en 2e het stuifmeel van appels geen peer bevrucht en omgekeerd. De voornaamste reden voor een verspreide plaatsing is echter wel deze, dat de meeste fruitsoorten zelfs niet bevrucht kunnen worden met stuifmeel van dezelfde soort. Deze soorten kunnen dus alleen vruchten leveren, als "kruisbestuiving" heeft plaatsgevonden. Hier komt dan nog bij, dat tijdens den bloei van het fruit vaak maar enkele mooie vliegdagen voorkomen, terwijl elke bij die een nectarbron heeft gevonden, bovendien maar een zeer beperkt gebied bewerkt.
Dat bijen in hun verzamel-ijver stuifmeel over groote afstanden zouden verplaatsen is een nog heerschende meening, die echter door genomen proeven en de praktijk wordt gelogenstraft. Twee achtereenvolgende jaren had ik in mijn eigen fruittuin o.a. slechts een goede bezetting der boomen in de onmiddellijke omgeving der bijenvolken, die toen door ongunstig weer slechts af en toe een uitvlucht deden en daarbij kort bij huis bleven Met een achttal volken, waarmee ik een paar jaar een fruitkweeker in deze omgeving hielp door een zeer verspreide opstelling, was deze stellig meer gebaat dan met 40 volken die op een hoopje zouden hebben gestaan.
Adviseer Uw boomgaard-bezitter gerust, in de toekomst de bijen zooveel mogelijk uiteen te zetten. Hij zal er wèl bij varen!

G.J. Lankkamp