Mieren.


In het Februarinummer van ons Maandschrift komt een vraag voor,hoe men mieren uit bijenkasten kan weren. Nu kan men van mieren op verschillende wijze last hebben. De kleine, zwarte mier legde bij mij eens een formeel nest aan tuschen de boven op de ramen liggende kleedjes. Nadat ik deze geruimen tijd niet verwijderd had, ontdekte ik behalve vrij veel mieren op dit warme plaatsje, tevens een groot aantal poppen (verkeerd wel miereneieren genoemd) en larven. Begrijpelijk werd een en ander verwijderd en alle dekkleedjes, waaraan min of meer geknaagd was en waartusschen allerlei klein nestmateriaal was aangebracht, grondig schoongemaakt. De last was toen voorgoed voorbij; het verontruste mierenvolk zocht elders een heenkomen. In het eigenlijke bijenwerk trof ik geen mieren aan, zoodat deze blijkbaar alleen de plaats boven het bijenvolk hadden uitgekozen, om van de warmte en beschutting te profiteeren. Honing en was werd niet geroofd, laat staan bijen aangevallen of gedood.

Anders staat het echter met de groote, roode boschmier. Een kennis van mij had jaren geleden een bijenkast staan in zijn grooten, boschrijken tuin, waarin ook een flink nest van deze mierensoort aanwezig was. Zoo'n nest bestaat uiterlijk uit een flinken hoop takjes, knopschubben, bladdeelen e. d., welke wel anderhalven meter middellijn en driekwart meter hoogte kan bereiken!
Nu werd het bijenvolk van mijn kennis gewoonweg door deze roode boschmieren belegerd! De kast stond op drie pooten. Hierlangs klauterden de mieren omhoog, liepen het vlieggat in, vielen daar de wachtbijen aan, doodden er vele en deden daarna binnen in de kast, wat ze wilden. De bijen durfden, midden in den vliegtijd, gewoonweg de kast niet meer uit; het leek een uitgestorven woning!
We hebben toen iederen poot in een busje gezet, gevuld met petroleum. Daar komt geen mier doorleen! En binnen enkele dagen vloog het nu niet langer gekwelde volk weer, dat het een lust was, De roode boschmieren zagen van verdere pogingen af!
Nu is petroleum tegenwoordig schaarsch! Men kan het ook met water probeeren. Dan dient men vrij groote bussen te gebruiken, opdat niet de eerste mieren in de vloeistof wel verdrinken, maar hun lijkjes een brug vormen voor de na hen komende. Vanzelfsprekend moet de langzamerhand verdampende vloeistof van tijd tot tijd worden bijgevuld. Wie kasten heeft, welke niet op pooten staan, kan ze op een onderstel plaatsen, waar deze wel aan voorkomen.

Chr.H.J. Raad