Tulpenboomen.


Wie kent ze niet de mooie prachtige tulpenboomen die in het voorjaar April-Mei methun schitterende kelkvormige bloemen onze Hollandsche tuinen en parken zoodanig omtooveren, dat we ons wanen in het land der rijzende zon. Vertoeft zooveel mogelijk in hunne nabijheid en geniet met volle teugen van de nooit genoeg volprezen schoonheid der Magnolia's. Noem ze niet Beverboom maar gebruik steeds den 'meer flatteerenden naam Magnolia (naar Pierre Magnol, Fransch botanicus).
Plant ze zooveel mogelijk beschut doch geef ze eene vrije standplaats, waar ze zich ongehinderd kunnen ontwikkelen. In kleinere tuinen gebruike men meer de stervormige Magnolia's (stellata) die als uitgroeiende struik een hoogte van ± 4 M. bereiken.
Omtrent de tulpenboomen heerscht wat de benaming betreft nog al verwarring. Alhoewel voornoemde boomen of struiken een sieraad zijn in de tuinen, leggen ze voor den imker geen gewicht in de schaal, immers, het zijn geen bijenboomen, doch haar soortgenooten die tot 't zelfde geslacht (Magnoliacaeën) behooren en die bekend staan als de echte tulpenboomen (Liriodendron Tulipiferum) zijn dit wel,
De Liriodendron Tulipiferum is een boom uit de Ver. Staten (N. Amerika) en bereikte daar een hoogte van 40-50 M. Het is een der schoonste boomen van de gematigde zone. Bij ons vindt men ze wel eens in de parken, doch daar bereiken ze als volwassen exemplaar ongeveer de helft van die in haar vaderland, ± 20 M. De eigenaardig gevormde bladeren, boven afgeknot en aan eiken kant twee lobben (liervormig) zijn karakteristiek. Deze blijven meestal gaaf, mooi groen en worden wegens hun bitterheid zelden door insecten aangetast.
De rechtopstaande bloemen lijken op die van een tulp en kunnen wel ± 10 cM. in doorsnee halen. Ze zijn groen-geel met oranje-gele streepen en verschijnen in Juni-Juli. De bijen bevliegen ze en halen er stuifmeel en honing uit. (Dit laatste naar beweren van diverse imkers). Dat het honingbloemen zijn bewijst wel, dat ze in haar vaderland door kolibri's bevlogen worden die verzot zijn op nectar en meteen bevruchting bewerkstelligen.
Een goede matige vochthoudenden leembodem komt ze ten goede. Men plante alleen jonge boomen, steeds in het voorjaar.
C. de Jong