De Meijerkast. (Slot)


IX.

Snel reisklaar te maken.

Dagen, ja soms zelfs weken voor het op reis gaan worden de volken (en woningen) reeds voorbereid.
Wat de voorbereiding der volken betreft is ook de "wet van de 40 dagen" bekend. Als er gereisd wordt, gaat dit steeds naar een bepaalde dracht; fruit, koolzaad, klaver, heide enz. Om van een bepaalde dracht zooveel mogelijk te profiteeren moeten o.a. veertig dagen vóór den aanvang der vermoedelijke dracht door de koningin vrij veel eieren worden gelegd. Gebeurt dit op natuurlijke wijze (b.v. door dracht), dan wordt niet ingegrepen. Worden echter ongeveer veertig dagen vóór de dracht weinig of geen eieren gelegd, dan moet dit door kunstmatig ingrijpen worden bevorderd en wel door voeren.
Korter voor de reis, wordt, indien de volken niet veel voedselvoorraad hebben nog eens een extra portie gegeven, opdat ze tegen een magere 14 dagen kunnen.
De woningen worden geïnspecteerd of alles goed sluit, of de luchttoevoer goed is. Draden of touw worden aangebracht om de kasten bestaande uit losse deelen te verbinden. De vlieggatschuiven of -afsluitingen worden eens gecontroleerd, de korven worgen opgedoekt enz. Al deze werkzaamheden geschieden, opdat, als uiteindelijk het moment van reizen daar is, men zoo weinig mogelijk oponthoud heeft en opdat gedurende de reis alles gunstig zal verloopen.

Hoe moet het Meijerkastje behandeld worden, om dit allemaal tot zijn recht te laten komen?
Voor de voedering (wet van 40 dagen) wordt het suikerkistje met droog-natte suiker geplaatst. Voor een extra portie b.v. voor de heide wordt het suikerkistje, geheel of gedeeltelijk gevuld eveneens geplaatst, doch zóó, dat de suiker voor de bijen niet bereikbaar is. Bij voedernood wordt de suiker bereikbaar gesteld, door het kistje om te draaien ni. zoo, dat de voerspleet die eerst tegen de achterwand zat, nu naar voren komt.
Het allerlaatste werk voor het reizen is wel het sluiten der vlieggaten. Dit gebeurt bij de Meijerkast door de slop, die zich in het luchtgat aan de achterzijde dei- kast bevindt, in het vlieggat te plaatsen. Door deze ééne beweging zijn twee dingen bereikt, nl, de luchttoevoer vrijgegeven en het vlieggat verstopt (gesloten).
Alleen deze ééne beweging vraagt het kastje, waarmede het reisklaar maken der woning tot een minimum is beperkt. Op de drachtplaats aangekomen wordt het stopje van voren naar achteren gebracht en de zaak is ook hier weer af.

X.
Fruitkweekers moeten tevreden gesteld kunnen worden

Daar vooral de laatste jaren veel door de imkers naar het fruit wordt gereisd, omdat gelukkig de fruitkweekers de groote waarde van bijen in den bloeitijd steeds meer inzien, is het van belang voor den imker, om ook aan de wenschen van den fruitkweeker zooveel mogelijk tegemoet te komen.
Wat is vrij algemeen één wensch van den fruitkweeker? In alle hoeken, aan beide zijden en in 't midden van den boomgaard moeten de volken geplaatst worden. Geen 10 of 20 bij elkaar, liever onder elke boom een volk. Voor stapelkasten is dit een groot bezwaar, omdat die afzonderlijk afgedekt moeten worden en van onderlagen voorzien. Ook voor het transport (het af- en later het opladen) is dit bezwaarlijk. Een fruitkweeker die volken huurt en deze betaalt ziet gaarne, dat de bijen op zijn boomen vliegen en niet op die van een ander, die er niet voor betaalt. Worden de volken opgehaald na de bloeiperiode, dan moeten de imkers van de zijde der fruitkweekers nog al eens de opmerking hooren, de bijen hebben veel meer op buurman's boomen gevlogen, dan op de mijne en op de paardebloemen zaten ze ook al graag.
Zoolang de wensch der boomgaardbezitters is, terecht of ten onrechte, de volken verspreid in den boomgaard te plaatsen, verdient het aanbeveling een woning te gebruiken die overal geplaatst kan worden, zonder meer, dus niets er onder, niets er op en als het kan, geen gras wegplukken, om het vlieggat vrij te geven.
De Meijerkast voldoet hieraan, omdat deze overal zonder onderlagen geplaatst kan worden. Het vlieggat is hoog, zoodat verstopping door gras zoo goed als nooit plaatsvindt.

Een andere vraag is, of het den fruitkweekers niet bijgebracht kan worden, dat het plaatsen van de volken aan een blok, niet even goed is. Dit is voor den imker meestal veel gemakkelijker, ook wat het lossen en laden en het klaar maken der plaats betreft. Mijn meening is, dat, indien een boomgaard onder een bepaalde afmeting blijft, b.v. 25 H.A., verspreide plaatsing overbodig is.

XI.
Het bijenvolk moet droog zitten.

Hoe zuinig en primitief het Meijerkastje ook is samengesteld, aan het deksel is niets gespaard, omdat het een eerste vereischte voor een bijenvolk is, dat het een droge woning heeft. Aanvankelijk werd door mij om de kastjes een waterdichte bedekking te geven wel blikken platen, asfaltpapier, rubberoid, kalkstikstofzakken al of niet met zand bewerkt gebruikt, doch al spoedig bleek, dat deze geen van allen een langen levensduur hadden. Hierdoor ontstond veel reparatiewerk, verrotte deksels en het eigenlijke doel, het bijenvolk een droge woning te verschaffen, werd niet bereikt. Dit is dan ook de reden, dat ik de knoop maar heb doorgehakt en als afdekking heb genomen een breed omzoomd zinken dak.
En hiermede geachte belangstellenden sluit ik mijn uiteenzetting over het ontstaan en de inrichting van de Meijerkast. Ik dank U voor de belangstelling welke o.a. bleek uit de veelvuldige correspondentie die ik mocht ontvangen en moest beantwoorden. Als ik mij niet vergis, is er dezen winter druk getimmerd. Jammer, dat de bewuste appelkistjes schaarsch zijn geworden en het andere hout erg in prijs is gestegen. Verder wensch ik alle Meijerkastimkers veel succes.

Mocht in de praktijk blijken dat aan het Meijerkastje nog fouten kleven of verbeteringen zijn aan te brengen betreffende constructie, behandeling e.m.a., dan zullen hieromtrent steeds gaarne op- en aanmerkingen, liefst via ons "Groentje" worden ontvangen en beantwoord.
G. Meijer