VRAGENRUBRIEK.


Alle vragen worden zooveel mogelijk in een volgend nummer beantwoord. Zij moeten daartoe tijdig bij dhr. G. J. Lankkamp te Bathmen zijn binnengekomen. De vragenredacteur bepaalt of het antwoord direct zal volgen of tot een volgend nummer kan blijven wachten.
In bizondere gevallen (nl. indien een antwoord spoed vereischt en niet tot het e. v. nummer kan wachten), kan een vraag rechtstreeks en schriftelijk worden beantwoord, mits postzegel is bijgesloten.


Vraag 17. Ik heb het plan een nieuwe bijenstal te bouwen met een dak van riet. Kunt U mij misschien aanwijzing geven omtrent dikte, helling en bevestiging van de rietlaag. Indien dit niet het geval is een adres, waar ik een handleiding zou kunnen krijgen. Reden dat he juist een rietdak moet zijn is het aardig effect dat een rietdak maakt en het riet gratis beschikbaar is.
Voor critiek op bijgaand doorsnede teekening houd ik mij aanbevolen. E.L.D. te N.B.
Antwoord: Dikte en helling van het rietdak kan naar Uw keuze Zooals Uw teekening aangaf is de laag al vrij dik. Ik informeerde voor U omtrent werkwijze bij het bevestigen van het riet. Ziehier: U be gint aan de onderzijde op opgespij kerde latten een laag riet te leggen Telkens wordt een bundel hiervan met dun ijzerdraad aan de 2e lat van onder vastgebonden. De tweede laag bindt U op dezelfde wijze aan de 3e lat, enz., tot U bovenaan bent. Hier worden vóór- en achterkanten van het riet, die elkaar dus boven het dak kruisen, in één richting van den stal in de lengte omgebogen en weer vastgebonden, waarna U er tenslotte een rij mooi riet overheen bindt als "vorst" van het dak. Voor het laatste zijn ook pannen in den handel, terwijl eveneens een vorst van zink kan worden vastgemaakt.

Ik raad U aan, de werkruimte achter de bijen wat ruimer te houden en de middenplank wat verder van de onderste kasten te brengen,
vooral indien Uw kasten van boven behandeld moeten worden, wat uit Uw teekening lijkt het geval te zijn.

Vraag 18. 1. Als men (voor betere tere ontwikkeling der bijen in het voorjaar) een stukje grond van ongeveer 1 Are grootte met koolzaad - gaat verbouwen, kunnen daar 30 bijenvolken aardig wat profijt van trekken, of is de oppervlakte daar te klein voor? Als fruitkweeker kan ik niet met de bijen reizen naar de koolzaadvelden bijv.
2. Als men de bijenkasten die bevolkt zijn, in het voorjaar gaat verven, ondervinden de bijen daar ook nadeel van? Alle kasten zijn op 2 na bevolkt. H. L. te W.
Antwoord: 1. Neen, één Are koolzaad is verre van voldoende voor 30 bijenvolken. Eén volk zou van zoo'n hoekje koolzaad nog ternauwernood wat merkbaars opleggen. Wilde U het koolzaad benutten om Uw bijenvolken voor den fruitbloei sterk te maken, dan zou U ook met koolzaad geen baat hebben, omdat dit ongeveer gelijk met het fruit bloeit. Wanneer het koolzaad plm. half Maart bloeide, zou een veld koolzaad U baat kunnen geven. Was sterk maken der volken Uw nevenbedoeling, dan kunt U alleen plm. half Maart een aantal dagen de staande volken wat voederen; zóó krijgt U op den juisten tijd vliegbijen voor het fruit.
2. Beter is telkens twee kasten te verven en dan volken in de geverfde droge kasten over te brengen, U weet zeker, dat blauw, wit en geel de beste kleuren zijn voor bijenkasten ?

Vraag 19. Wat verstaat men onder het diastase-getal van honing B. G. te Z.
Antwoord: Diastase is een in honing voorkomende stof, een zgn ferment, dat in staat is, bij den maaltijd meelkost, o.a. onze boterham, gemakkelijker verteerbaar te maken.
Zetmeel wordt n.l. tot op zekere hoogte door de diastase omgezet in lichter verteerbare stoffen. Hoever de in honing aanwezige diastase haar nuttigen invloed kan doen gelden zegt nu het zgn. diastase-getal. Verhitte honing mist de diastatische fermenten doordat deze "gedood' zijn; en honing, die vervalscht is ook wanneer men deze vervalsching zou laten hebben bewerkstelligen door de bijen door middel van suikervoedering, heeft een zeer laag diastase-getal. Dit omdat deze diastase waarschijnlijk maar voor een zeer klein gedeelte van de bij en voor het overgroote deel van de honingplanten afkomstig is. Nu zegt dus den scheikundige het gevonden diastase-getal, dat overigens sterk kan uiteenloopen, ook bij eenzelfde honingsoort, hoe het met de echtheid van den onderzochten honing gesteld is. Het hoogste diastasegetal heeft heidehoning, terwijl vruchtboomen- en koolzaadhoning het laagste diastase-getal hebben.
En nu pas het antwoord op Uw vraag Onder het diastase-getal verstaan wij de hoeveelheid kubieke centimeters van een één-procents meel oplossing, die in een uur door één gram honing in suiker wordt omgezet; dit onder de meest gunstige temperatuur, n.l. 37 gr. C. Het diastase-getal kan varieeren van ongeveer 8,5 tot 50.

Vraag 20. Voor 3 jaar heb ik 'n koninginnen-merkapparaat aangeschaft dat mij best beviel; doch nu is het fleschje lak of lijm verdroogd. Waar kan ik dit lak koopen of zelf maken?
J. F. te B.
Antwoord: Dit lak zelf te maker is mij niet bekend Daar U waarschijnlijk het staniol-merkapparaat bezit (dit blijkt niet stellig uit Uw vraag), zult U het beste doen, U voor deze lijm tot den leverancier van het teekenapparaat te wenden
(Probeer het eens met blanke spiritus-vernis of met een mengsel van vloeibare canadabalsem in xylol. RED.)

Vraag 21. In ons groentje blz. 17 worden genoemd de boekjes der Aufbau der deutschen Köninginnenzucht met vier deeltjes. Zijn deze in het Nederlandsch ook te verkrijgen? Zoo ja, waar? En zoo neen, op welke wijze zou ik ze dan kunnen laten vertalen of zoo? Zijn in onze taal boeken geschreven waar hetzelfde zoo ongeveer beschreven wordt hier te lande of in de bibliotheek te verkrijgen?
J.C.T. te L.
Antwoord: De Aufbau der deutschen Königinnenzucht (4 deelen) zijn niet in 't Nederlandsch vertaald. Ze voor U zelf te laten vertalen zou U een hand vol geld kosten. In onze taal is geen werk van dezen omvang en beteekenis over koninginneteelt geschreven. Wellicht heeft U wat aan het Nederlandsche boek Koninginneteelt van S. Frankenhuis Dit is in de bibliotheek onzer Vereeniging.

Vraag 22. Ik heb een paar K.G zuivere propolis. Weet U een recept om hiervan iets bruikbaars te maken? Of heeft het handelswaarde?
J.J. te Dr.
Antwoord: Van bevoegde zijde vernam ik, dat dit harsachtige product wel gebruikt wordt bij de lak- en vernisfrabricage. Het moet voor dit doel vrij zijn van wasdeelen en vuil. In buitenlandsche vakbladen wordt voorwas steeds te koop gevraagd. Waarde is niet bekend.
Eenige jaren geleden vroeg dhr J A. Bastiaans, Jordenstr. 76 te Haarlem, propolis om te trachten hiervan een bruikbaar artikel te maken. Stel U eens met den heer B. in verbinding.

Vraag 23. Ik wilde dit jaar met een door mij zelf vervaardigde Meijerkast een proef nemen. De be- doeling dezer kast is het winnen van raathoning. Nu weet ik niet hoe raathoning wordt geconsumeerd. Ik geef vanzelf een reepje voorbouw, zoodat men dus de raat uit het raampje snijdt. Daar ik altijd slingerhoning oogst, kan ik mij het gebruik van raathoning niet indenken. Kan deze en op welke wijze bij het ontbijt worden gebruikt en hoe kan men raathoning het best bewaren?
J. v.d. H. te V.
Antwoord: Raathoning wordt met de raat geconsumeerd, op dezelfde wijze als slingerhoning. Daarom moet de raat "maagdelijk" zijn, dus onbebroed, terwijl om dezelfde re- den geen heel blad kunstraat, doch alleen een reepje wordt gebruikt.
Raathoning wordt het best bewaard in een goed verwarmd vertrek. Hier loopt men het minst gevaar, dat kristallisatie optreedt. Heidehoning heeft van onze honing soorten de minste kristallisatie-neiging. Deze eigenschap, gepaard met weinig vloeibaarheid, maakt heide- honing tot de meest geschikte soort om als raathoning te nuttigen.

Vraag 24. Aangezien ik nooit met een honingslinger gewerkt heb, wou ik gaarne enkele inlichtingen:
1e. Moet de honing voor ongeveer twee derde verzegeld zijn, voor hij kan worden geslingerd?
2e. Wat moet men doen om zoo weinig mogelijk breuk van de raten te krijgen?
3e. Hoe plaatst men de ramen in de slinger, moeten ze ook bevestigd worden en hoe? In de slinger kan 3 broed- of 6 honingkamerrramen, met van boven wielaandrijving.
Kunt U mij ook het juiste adres geven ter verkrijging van boeken over bijen.
J.E. te V.
Antwoord: Ja, honing moet in de raat voor ongeveer tweederde gedeelte zijn verzegeld, de niet-verzegelde honing rijpt dan na. Teveel onverzegelde honing zou gisting kunnen veroorzaken.
U krijgt de minste beschadiging, dus ook breuk, aan de raten, als U zorgt bij elke keer slingeren raampjes te nemen, die ongeveer even zwaar zijn, en deze dan niet ineens geheel leeg te slingeren. Bovendien zet U de raampjes alle in denzelfden stand, n.l. zoo, dat bij het ronddraaien telkens de meeste honing (bovenkant der raampjes) aan denzelfden kant staat. Dus alles links of alles rechts. Omschreven methode waarborgt ook den meest geregelden gang der machine en voorkomt abnormale slijting.
Boeken over bijen kunt U bij iederen boekhandelaar wel bestellen. Wend U tot H. Dorgels (v.h. Gerrits) of anders tot de fa. D. Boswinkel te Vriezenveen. Ook handelaren in imkersartikelen (zie hun prijscouranten) verkoopen deze boeken meestal wel. Titels kan ik U zoo noodig wel opgeven.

Vraag 25. Hoe kom ik voor koninginneteelt aan bevruchte moerdoppen? Ik heb 15 volken en daar wilde ik jonge moeren in telen. Moet ik eerst kunstmatige moerdoppen aanzetten opdat de moer ze belegt? Of doet de moer het zelf?
Wanneer ik een volk op eigen natuur laat zwermen, zijn niet al de larfjes van dezelfde leeftijd, terwijl ik dan bovendien niet aan het gewenschte aantal kom.
H.D.S. te Z.-M.
Antwoord: Een goede manier om van Uw beste koningin jonge moeren te kweeken, die bovendien alle tegelijk uitkomen, is de volgende: Ontneem aan dit volk een paar ramen midden in het broednest en hang er raampjes met een reep voorbouw voor in de plaats. Over eenige dagen zijn deze raampjes een heel stuk uitgebouwd en door de moer belegd. Ontneem dan aan dit volk de koningin en snijdt de ingehangen raten van onder recht af met een scherp mes. Het moerlooze volk bouwt dan onder langs deze raten over ingelegde eitjes een heele rij red-cellen. De moeren die hieruit geboren worden zijn volstrekt niet minder waard dan die, welke uit normale moercellen ontstaan. En U heeft ze vrijwel op denzelfden tijd ter verdere behandeling beschikbaar.

Vraag 26. 1e. Kan U mij eenige adressen opgeven waar ik koninginnen kan koopen van absoluut sterk honingwinnende soorten.
Dus de beste die in binnen- of buitenland geteeld worden. De prijs speelt geen rol. 2e. a. In een volk met open broed koningin weggevangen, eventueele moerdoppen wegbreken, direct daarop jonge bevruchte koningin in vloeibare honing doopen, op een der raten zetten, wordt zij dan aangenomen of moet er tevens wat vloeibare honing tusschen de raten gegoten worden? b. Zooals boven, doch niet met honing maar de nieuwe koningin met meel bestuiven en wat meel tusschen de raten strooien. c. De koningin in lucifersdoosje, vullen met lauw water, 15 sec. kalm schudden, water weg laten loopen, moer uit doosje op de raat laten loopen.
Kan dit laatste ook als er open broed aanwezig is? Welke van deze eenvoudige middeltjes is nu het beste, of weet U een nog eenvoudiger en zeker middel?
Bij a en b lijkt mij wel goed de handen eerst terdege te wasschen, wat eigenlijk altijd moet, maar dan zeker noodig is.
Tenslotte zou ik graag het adres willen weten van den Rijksbijenteeltconsulent. J. v. d. S. te H.
Antwoord:
1. Aan adressen als bedoeld zou ik U niet mogen helpen. Bovendien zijn mij dergelijke adressen onbekend. Het beste is, in het Maandschrift voor Bijenteelt een advertentie te plaatsen.
2. Geen der drie door U voorgestelde manieren om een jonge, bevruchte koningin in te voeren in een moerloos gemaakt volk, is aan te bevelen. Als het doel op één der door U genoemde werkwijzen misschien eens zou bereikt worden, dan zou dit een bloot toeval zijn. Heeft U deze methode's ergens beschreven gevonden?
Een veilige werkwijze, die echter nog wel eens een enkele keer wil mislukken, is de volgende:
le. Koningin verwijderen en eventueel moerdoppen (als die er zijn).
2e. Het volk moerloos laten staan en na een week de dan gemaakte (red-) moerdoppen verwijderen.
3e. De vervang-moer in een koninginnehuisje n u pas boven op de raampjes van de kast leggen, omdat een moerloos volk niet licht een nieuwe koningin aanneemt, als er nog open broed aanwezig is.
4e. Over 2 à 3 dagen het moerhuisje openen, als blijkt, dat de bijen de nieuwe moeder goed gezind zijn.
Zindelijkheid bij behandeling der bijen is zeer zeker altijd noodig. Dit wordt werkelijk maar al te vaak vergeten.
Het adres van den bijenteelt-consulent is: Dr. A. Minderhoud, Rijksbijenteeltconsulent te Wageningen.