Vereenigingsnieuws.


Dr. de Boer neemt ontslag als directeur van het Nederlandsch Honingcontrolestation.
Met ingang van 1 April a.s. heeft Dr. de Boer ontslag genomen als directeur van het Nederlandsch Honingcontrolestation. Als redenen van zijn ontslag-aanvrage deelt Dr. de Boer mede, dat door de onzekerheid, waarin het Honingcontrolestation wordt gelaten, de controle zooveel moeilijker wordt, dat daardoor zijne hoofdbezigheden niet meer voor honderd procent zouden kunnen worden vervuld. (Wij herinneren er aan, dat de Heer de Boer directeur van den provincialen Keuringsdienst van Waren te Groningen is en privaat-docent aan de Rijksuniversiteit aldaar.
Dr. de Boer deelt in zijn ontslagaanvrage tevens mede, dat hij tengevolge van zijne instructie alleen heeft kunnen medewerken aan de controle van het Rijksmerk, waarvoor hij destijds vergunning van den betrokken Minister ontving; medewerking aan de controle van een vereenigingsmerk, zonder officiëele rijksregeling, kan door hem in de toekomst op grond van de aan hem verstrekte instructie niet worden verleend.

Verslag Afd. Suiker over 1940.
De suikerlevering 1940 en vooral de najaarslevering stond wel zeer in de belangstelling, omdat, gezien de omstandigheden, de vraag rees: Zouden we ook nu suiker voor de bijen krijgen en zooja, hoeveel?
Heel wat vragen werden daarover gesteld, totdat de geruststellende mededeelingen konden worden gedaan. dat ook de najaarslevering op gewone wijze zou plaats hebben. En zoo is dan ook geschied en de imkers konden hun bijtjes weer van behoorlijke wintervoorraad voorzien, hetgeen vooral na de ongunstige zomer- en najaarsdracht, zeker tot tevredenheid heeft gestemd. Jammer dat de stremmingen in vervoer Aug.-Sept. moeilijkheden gaven en niet altijd zoo vlug kon worden geleverd als wel gewenscht werd. Niettegenstaande dat was de levering najaar 1940 ruim 14 dagen eerder beëindigd dan in najaar 1939.
Dank zij de meng- en afweegmachine kon vlug worden gewerkt en werd op werkloonen (bij vrijwel gelijke hoeveelheid) bespaard een bedrag van ruim f 300.-, plus huur van een tweede pakhuis, rond f 100.plus minder verlies waar tegenover staat een ongeveer gelijk bedrag voor afschrijving, stroomverbruik en rente. Momenteel schuilt dus het voordeel in het veel snellere en betere mengen, hetgeen allereerst de aanschaffing der installatie rechtvaardigt. Ook de financiëele voordeelen der installatie zullen in de toekomst gunstiger zijn.
De menging, welke ditmaal bestond uit 2 H.G. paprica en ½ gr. Jodoform per 100 Kg. suiker, gaf geen aanleiding tot klachten.
Totaal werd afgeleverd:
In voorjaar 1940 . . . 213516 Kg.
In najaar 1940 . . . . 493450 Kg.
Totaal 1940 . . . . . .706966 Kg.
De winstrekening Afd. Suiker geeft aan f 3373.55, hiervan is te rekenen als rente van beleggingen f 1651.95, rest winst dus f 1721.60 ofwel iets meer dan 24 ct. per 100 Kg.
Verder geven balans en verlies- en winstrekeningen de gegevens over jaarrekening Afd. Suiker 1940.
Rekening houdende met de gelegenheid tot inlevering der zakken was de suikerprijs gelijk aan die van de voorjaarslevering.
Afd. Suikerlevering,
J. v.d. BEND.

Verslag der Afd. Assurantie over '40.
Het totaal verzekerd bedrag dezer Afdeeling liep terug tot f 126150.-. Voornaamste reden hiervan was verlies van volken in den winter '39-'40, afschaffing en voor een paar gevallen ook ontevredenheid van verzekerden omdat in gevallen van stormschade b.v. geen uitkeering kon worden gegeven. Hoe coulant de Ver. Mij. ook is kan men toch moeilijk van haar vorderen dat risico's welke niet in de verzekering zijn opgenomen, toch een basis zouden kunnen vormen voor uitkeering van schadegelden. Evenmin kan als eisch worden gesteld dat b.v. doodrijden van volken vergoed wordt daar uitdrukkelijk in de voorwaarden vermeld staat bij vervoerschade veroorzaakt door een ongeval met het middel van vervoer.
Meerdere risico's onder de verzekering op te nemen zou mogelijk kans van slagen hebben, indien het aantal verzekerden in gunstiger verhouding stond tot het aantal leden.
Aan schadevergoeding werd uitgekeerd in 1940 f 103.10.
Op rekening kapitaal werd in mindering gebracht koersverlies op effecten ad. f 50.-.
Het winstsaldo dezer afdeeling bedroeg f 150.47.
Afd. Assurantie,
J. v.d. BEND.

Verslag Afd. Handel over 1940.
Het jaar 1940 was wel een zeer bijzonder jaar voor de Afd. Handel, maar ook voor de Vereeniging, omdat juist Wageningen, de plaats waar onze Vereeniging haar zetel en vaste eigendommen heeft, in de oorlogsdagen wel zeer sterk verkeerde onder den invloed der gebeurtenissen. Gelukkig echter bleven de onroerende en roerende goederen der Vereeniging gespaard en werd in deze geen verlies geleden. Reeds Donderdag 16 Mei werd de eerste kunstraat verkocht aan imkers die belangstelling toonden voor het lot van Wageningen en het Bijenhuis. Op Dinsdag 21 Mei, na terugkeer in Wageningen van het overige personeel, konden de werkzaamheden in vollen omvang worden hervat. Toch was de Meimaand ongunstig, zooals trouwens vanzelfsprekend is, maar al spoedig kwamen de bijenhouders weer in actie, en kwamen daarmede ook weer de orders binnen.
Een tweede tegenslag was de slechte honingoogst, zoowel wat betreft de zomerhoning als de heidehoning, hetgeen weer tot gevolg had minder omzet in oogst- en verpakkingsartikelen.
Daar de voorraden buitenlandsche honing en was, in Nederland aanwezig, spoedig waren verbruikt, steeg de belangstelling voor het Nederl. product van zijden waarvan anders geen belangstelling werd ondervonden. De prijzen liepen dan ook geregeld omhoog en werden vooral in najaar 1940 hierdoor de uitkomsten voor den imker iets beter.
Liet zich de toestand van Afd. Handel dan ook in de Meimaand minder gunstig aanzien, ook dit herstelde zich en de jaarrekeningen van Afd. Handel zijn dan ook niet ongunstig. De aanwezige voorraden werden zeer voorzichtig gewaardeerd bij het opmaken der voorraadlijsten.
In verschillende artikelen en wel vnl. metaal en houtwaren kwam al spoedig stagnatie in geregelde aanvoer. Gelukkig hadden we van het meerendeel der artikelen goeden voorraad en konden wij onzen afnemers nog vrij geregeld voorthelpen.
Ook voor 1941 zullen wij waarschijnlijk geen bijzondere moeilijkheden ondervinden, echter zijn er enkele artikelen welke moeilijk of niet aangevuld kunnen worden. Wij gaan echter het nieuwe seizoen hoopvol tegemoet en vertrouwen onze afnemers vrij geregeld te kunnen bedienen.
En voor de imkers hopen wij, nu de prijzen zooveel gunstiger zijn, dat zij er alles op zullen zetten om een goeden oogst te halen. Zet er alles op Uw volken zoo sterk mogelijk te maken en tracht mede daardoor flinke oogsten te halen. En lever dan in 1941 zooveel mogelijk aan hen die ook in minder gunstige omstandigheden Uw afnemer was, en wel aan Uw eigen Afd. Handel.
J. v.d. BEND.

---





WAGENINGEN, 17 Maart 1941.
Aan het Hoofdbestuur van de Vereeniging tot Bevordering der Bijenteelt in Nederland.
Mijne Heeren,
Hieronder volgt een nadere toelichting op de balans van de afdeelingen van Uw Vereeniging.

Afd. Handel.
Op de balans is geen rekening gehouden met nog te betalen reclamekosten groot f 107.79, omdat dit bedrag bij het opmaken van de balans nog niet bekend was. Dit bedrag mag volgens een door U vroeger genomen besluit in mindering van het kapitaal gebracht worden. Nu dit bedrag bedrag bekend is, is het juister de te betalen onkosten op de balans met f 107.79 te verhoogen en dit bedrag in mindering van het kapitaal te brengen.

Gereedschappen.
Waarde 1 Jan. 1940 . . . f 100.-
bijgeboekt f 16.25
afschrijving f 16.25 Waarde 31 December 1940 f 100.-

---


Jaarverslag van den secretaris over het jaar 1940.


De wensch, uitgesproken aan het slot van mijn verslag over 1939, n.l., dat ons vaderland en volk voor rampen behoed mochten blijven en dat spoedig normale omstandigheden mochten terugkeeren, is helaas niet in vervulling gegaan. Integendeel, ook wij werden in den oorlog medegesleept gesleept en bij het schrijven van dit verslag hebben wij onze onafhankelijkheid nog niet herkregen.
Onze gedachten gaan in de allereerste plaats uit naar hen, die bij de verdediging van ons vaderland hun leven hebben geofferd of verminkt uit den strijd zijn teruggekeerd en bovendien naar hen, die have en goed verloren en verder naar allen, die door de omstandigheden hebben geleden.
Moge God hen en nagelaten familiebetrekkingen steeds nabij zijn en moge Hij ons in deze zoozeer veranderde omstandigheden ons wijsheid en kracht geven
om de taak welke ons is opgelegd getrouwelijk te volbrengen.
Behalve dat wij in een oorlog ge- wikkeld werden is 1940 ook in ander opzicht een merkwaardig jaar geworden. Reeds in de tweede helft van December 1939 zette een tamelijk strenge vorst in en trad na Kerstmis eenige dooi in. 1 Januari gaf ons wel een strenge vorst en bovendien, een flink pak sneeuw bedekte de aarde. Nadat de thermometer op 11 en 12 Jan. tot -16 gr. C. zakte, trad er de daarop 3 volgende dagen een lichte dooi in met een felle sneeuwstorm op 16 Jan. waarna Koning winter zich weer eens van zijn ouderwetsche kant liet kennen, zoodat wij op 22 Jan. 19 gr. C. vorst konden noteeren. Daarna nam de felheid iets af zoodat tenslotte weer een lichte dooi intrad, doch op 13 Febr. de temperatuur weer daalde tot -20 gr. C. De eerste helft van April kregen we vrij mooie dagen af- gewisseld met nachtvorst; de eerste dagen van Mei waren ook mooi en zacht en voor de ontwikkeling der bijenvolken goed. Gedurende onze evacuatie van 12-20 Mei was het weer niet bijster fraai. Bij onze terug- keer bleken de bijen het goed te hebben gemaakt en van al hetgeen ons beroerde, zich geen steek te hebben aangetrokken. De volken waren beter dan toen wij afscheid van hen namen.

Door de zeer strenge winter hebben de bijenvolken sterk geleden. Uit de ons verstrekte opgaven is het aantal volken, dat verloren gegaan is niet met juistheid vast te stellen, doch het verlies aan bijenvolken is enorm groot geweest en kan geschat worden op gemiddeld 20% van het aantal, ter- wijl van veel door de winter gekomen volken de levensvatbaarheid zoo ge- ring was, dat zij met groote moeite zich konden ontwikkelen.
Als oorzaak van deze catastrophe worden verschillende redenen opgegeven. Men is het er vrijwel algemeen over eens, dat men niet rekenende op zoo'n uitzonderlijk strenge winter, de bijen te weinig voedsel heeft meegegeven en ook tal van volken te laat zijn opgevoerd. Sommige doode volken hadden zich in tweeën gesplitst, zoodat blijkbaar gedurende de dooi- periode tusschen de twee strenge vorstperioden in, een deel van het volk zich heeft verplaatst en het andere deel van de voorraad bleef afgescheiden, waardoor beide deelen de noodige temperatuur niet konden bereiken, afgescheiden nog van gebrek aan voedsel van het andere deel.
Ook wordt de schuld gegeven aan een te groote hoeveelheid peper in de suiker en wij gelooven, dat in de toekomst daar betere gegevens over te verkrijgen zullen zijn.

Hoe het ook zij, 1940 werd ingegaan met een sterk verzwakt leger bijen; sommige imkers verloren hun geheele bijenstapel, andere hadden meer of minder verlies te boeken, terwijl ook een aantal imkers van de strenge winter wat hun bijenvolken betreffen, weinig meer gemerkt heeft, dan een wat sterker verlies aan bijen per volk, dan in andere jaren.
Het behoeft dan ook niet te verwonderen, dat de meeste volken veel te laat op peil kwamen, sommige volken niet eens aan het zwermen toe kwamen en anderen later dan normaal hun eerste zwerm afstootten. De volken, aan welke in het najaar 1939 de noodige zorg was besteed, die weinig geleden hadden en daarbij in een goede drachtgevende streek stonden, waren op tijd klaar en wij zagen volken van het fruit komen in de allerbeste conditie, veel volk en veel voorraad. Op de Friesche klei en in sommige andere streken kon zelfs zeer veel honing (zomer) worden gehaald; in de meeste streken van ons land was het echter met de zomeroogst droevig gesteld.
Van de heide wordt bericht, dat alleen sommige streken in de Peelstreek een goede oogst gegeven hebben. Andere streken van zeer matig tot slecht.
In het algemeen kunnen we dus zeggen, dat 1940 een bizonder slecht jaar voor de bijen is geweest en het moge ons een schrale troost zijn, dat het buiten onze landsgrenzen nagenoeg overal zoo is geweest.

Bijen naar de fruitstreken. In samenwerking met het Hoofdbestuur der Pomologische vereeniging, zijn fruitteler en bijenhouder nader tot elkaar gebracht. Hoewel deze pogingen nog
niet een volledig resultaat gehad hebben, koesteren we de verwachting dat op den duur deze samenwerking zoowel voor bijenhouders als voor fruittelers vruchten zuilen afwerpen. Per volk werd een vergoeding van f 2.- bruto gegeven; voor korte afstanden is deze vergoeding redelijk gebleken, voor lange afstanden is zij
echter te gering. Door de groote sterfte 1939-1940 is het resultaat eveneens beinvloed en ook door de mogelijkheid, dat ons land in den oorlog betrokken zou kunnen worden.

Onderwijs en middelen tot bevordering der bijenteelt. Ook in het verslagjaar werd er in diverse afdeelingen veel gedaan om het onderwijs in de bijenteelt te bevorderen. Een deel der lezingen werd met Rijkssubsidie gehouden, een ander deel door de afdeelingen zelf bekostigd. Door den inmiddels ingetreden oorlogstoestand konden verschillende cursussen en practische lessen niet worden gehouden en moesten vele plannen worden opgeschort.
De gewone voorjaarsmarkten werden gehouden. Ook al door de groote sterfte aan bijen was de aanvoer niet groot te noemen, althans in het algemeen slechter dan andere jaren. Honingmarkten werden niet gehouden tentoonstellingen evenmin. Ook hieraan was, behalve het slechte bijenjaar, ook de oorlogstoestand schuld.

Rijksmerk. Hoewel dit merk nog bestaat en ook nog door verschillende imkers wordt gevoerd, is de belangstelling - mede met het oog op de geringe honingoogst en het gemis aan invoer van honing - tot een minimum gedaald. In afwachting van het tot stand komen van een "Stichting", werden geen definitieve beslissingen genomen.

Imkersdag. De achttiende Ned. Imkersdag zou in Dordrecht worden gehouden en werd ook grondig voorbereid. De oorlogstoestand maakte het houden van dezen dag onmogelijk.

Waarnemingsstation. Het particulierwaarnemingsstation te Soesterberg verstrekte ons verschillende gegevens welke in ons orgaan werden opgenomen. Een deel van 1940 heeft het station niet kunnen werken.

Maandschrift. De belangstelling in ons maandschrift is groot, ook in zijn nieuwe vorm. Het verscheen in zeer vergroot formaat en werd rijkelijk geïllustreerd. Het Juni/Julinummer verscheen tengevolge van den oorlogstoestand, waarbij de zaak van
onzen drukker geheel werd vernietigd, als dubbelno. Het aantal pagina's bedroeg (exclusief omslag) 220. Er werden meer wetenschappelijke artikelen in opgenomen, dan voorheen.

Honingprijzen. Er was weinig honing en dus bezitten wij ook weinig gegevens omtrent de prijzen. Deze waren echter zooals te verwachten was beter, dan andere jaren. Ruwe honing werd verkocht tegen 83-87 ct. per Kg. Slingerwoning deed van 75 ct. f 1.25 per Kg. (groote partijen). Was liep op tot f 2,55 per Kg.

Hoofdbestuur. Het Hoofdbestuur vergaderde vier keer Verschillende vergaderingen van het D.B. werden gehouden, terwijl voorzitter en secr. meermalen bijeenkwamen. Een der verg. van het D.B. werd bijgewoond door den leider van het Boerenfront en wel op diens verzoek en voorzoover dit verband hield met zijn voorstellen. De aftredende H.B.-leden H. Thiel en G.J. Meijer resp. te Oosterhesselen en Babberich werden bij enkele candidaatstelling herkozen verklaard. Inplaats van dhr. F.W. Beekhuis van Till te Laren N.H. werd gekozen dhr. A. van Rooijen te Ede.

Algemeene vergadering. Tengevolge van den oorlogstoestand werd in het verslagjaar geen algemeene vergadering gehouden.
Pogingen tot concentratie organisaties op bijenteeltgebied. Op initiatief van den Voorzitter werden pogingen ondernomen om te komen tot concentratie van alle bestaande (6) bijenhoudersorganisaties. Het voorloopig resultaat is, dat er een veel nauwere samenwerking met de Zuidelijke bijenhoudersbonden uit gegroeid is, doch dat de overige 3 organisaties zich nog afzijdig houden.

Stichting. Tengevolge van verschillende besluiten van de A.V. is met de Zuidelijke bonden getracht om in nauwe samenwerking te komen tot een organisatie waarin en waardoor alle algemeene imkersbelangen kunnen worden behartigd.
Opgesteld is een concept-stichtingsacte welke in het Dec.no. van ons orgaan werd gepubliceerd. Bij het einde van het verslagjaar werd de laatste hand aan deze voor de imkerij zoo belangrijke organisatie gelegd.

Algemeene toestand der vereeniging Het ledental bedroeg op 31 Dec. van het verslagjaar 13319, dat is 699 minder dan in '39 en voor het eerst sedert 15 jaar is het ledental lager, dan in een voorafgaand jaar. Al moge dit ons spijten er is een afdoende ver- klaring voor te geven. Door de groote sterfte aan bijenvolken in den winter 1939-1940 zijn heel wat imkers zonder bijen gekomen en gezien de laatste 3 slechte jaren hebben tal van imkers den moed verloren hun bedrijf voort te zetten.
De oorlogstoestand heeft ook het zijne er toe bijgedragen om de animo voor het houden van bijen te doen verminderen, zoodat minder nieuwe leden dan gewoonlijk zijn toegetreden Verdeeld over de afdeelingen telt onze Vereen. 13125 leden; er zijn 194 verspreide leden.

Als nieuwe afd. traden toe Vroomshoop, Beekbergen, Nieuwkoop de Rijp en Werkendam. De Ver. telt thans 260 afdeelingen en correspon- dentschappen.

De exploitatierekening sluit met een reëel saldo van f 2429,44. Doordat op de begrooting een post van f 1000.- uit het suikerfonds voorkomt is het werkelijke saldo echter f 3429,44, een uitzonderlijk hoog saldo, doch verklaarbaar door het feit, dat in 1940 geen algem. verg. en geen imkersdag is gehouden, terwijl enkele uitgaaf- posten te hoog geraamd waren, al werd het te verwachten ledental eveneens te hoog geraamd.
Hoe het ook zij, uit de genoemde cijfers blijkt duidelijk, dat de financiëele positie van onze vereeniging buitengewoon gunstig te noemen is en stelt ons in staat om onze vleugels wijder uit te slaan.

De geest in onze vereeniging is uitstekend en na een korte inzinking, de activiteit der leden en afdeelingen weer hersteld en zelfs aangewakkerd.
Het jaar 1940 was voor Hoofdbestuur, Directie van afd. Handel en voor het secretariaat een zeer moeielijk jaar.
Vooral de Voorzitter heeft zich buitengewoon ingespannen om de belangen van de vereeniging te behartigen en ondanks zijn zeer drukke ambtsbezigheden zijn beste krachten gegeven aan de organisatie welke hem zoo dierbaar geworden is en hem zoo na aan het hart ligt.
Hopen wij, dat ten slotte zijn pogingen met succes bekroond mogen worden en dat hij daarin gedragen en gesteund mag worden door onze leden.
In de oorlogsdagen is ons veel materieel goed gespaard gebleven. Zoo bleef Het Bijenhuis in tact, niettegenstaande in de directe omgeving veel werd vernield. Doordat de zaak van den drukker volkomen vernield werd verloren wij alle cliché's, eenig drukwerk en de nummers van het maandschrift, welke ter afzending gereed lagen. Echter redde de drukker al onze adresplaatjes en de adresseermachine waarvoor wij hem op deze plaats hartelijk dank zeggen, een dank welke op zijn plaats is, als we weten onder welke moeielijke omstandigheden dit moest geschieden.

Met dank aan allen, die het werk in dit jaar tot een aangename arbeid hebben gemaakt en met de wensch dat de toekomst van ons land en van onze imkerij er eene moge zijn welke met vreugde zal worden be- groet, besluiten wij dit verslag.
JOUSTRA, secr.