Orchideeën.


Wat 't goud is in metalen
De parel in de zee
Dat is in 't planten Eden
De heerlijke Orchidee.


Orchideeën zijn voorname, deftige bloemen. Dit geldt toch in hoofdzaak voor de gecultiveerde uitheemsche variëteiten. Ze werden destijds met handen vol geld betaald. De moderne cultuurinrichtingen doen ze toch al wat meer populair worden. De bloemen zijn schitterend mooi in alle kleurennuances en sommige heerlijk geurend; afgesneden zijn ze lang houdbaar. Ze groeien meestal op boomstammen in de warmere meest tropische wouden en leven niet parasitair, doch zgn. Epiphytisch. De kweekers bootsen dit dan ook meestaal na door ze te zetten in speciale pannen met gaten, of in zgn. orchideeënmandjes van latten, gevuld met fijn gehakte spagnum, varenwortels enz.

De inheemsche soorten leven meestal in de aarde met knolletjes, wortelstokken enz. Men noemt ze dan ook aard-orchideeën. Zuid-Limburg is er rijk aan, of beter rijk aan geweest. De kunstmestbeweging heeft er een dupeerende rol in gespeeld. Ook waren er kweekerijen, die menschen er op uit stuurden, om de natuur te berooven van deze bodemschatten en toeristen zijn er ook niet onschuldig aan. Waar blijft bij ons de plantenbeschermingswet? Meestal werden ze dan in den handel gebracht, om bijna alle na planting in den tuin dood te gaan, want onze orchideeën leven in symbiose met zekere bodembacteriën en laten zich uiterst moeilijk verplanten.

Persoonlijk ontving ik verleden jaar een mooie collectie wilde aard-orchideeën (afgesneden bloemen) ter bestudeering van een boschwachter uit de omgeving van Wijlre, ± 18 soorten. Er waren aardige bloemen bij, doch ook, die niet meer waren dan een gewone weegbree. Sommige hebben karakteristieke vormen van vliegen, bijen enz. Verder orchis militaris, moris, purpuraxeus, maculata, fusca enz. Ook diverse kruisingen der soorten onderlin., Dus ze zaaien zich hier wel. In Italië, vernam ik, komen aard-orchideeën in massa's voor, dezelfde soorten als bij ons, doch worden daar wel meer dan 1 m. hoog. Men kan dan ook veilig aannemen, dat ze hier de uiterst mogelijke grens bereikt hebben.

Of het bijenplanten zijn? Zeer zeker, doch meestal komen ze niet zoo massaal voor, om van een speciale dracht te spreken. De bloemen geven honing en stuifmeel. Doch nu doet zich het eigenaardige voor, dat de bijen bij het bloemenbezoek dit stuifmeel door zijn taaie kleverigheid niet in de korfjes kunnen brengen, dit blijft op 't voorhoofd zitten en vermeerdert zich tot een hoorntje dat verhardt, doch later weer afvalt. Het ligt aan de eigenaardige vorm der bloem. Hetzelfde kan men bewerkstelligen door met de punt van een potlood naar Het binnenste der bloem te gaan, ge zult dan spoedig merken, dat zoo'n stuifmeelkegeltje op de punt is blijven kleven. Hoe men er nu bij komt, om dit met de naam "hoorntjesziekte" te bestempelen, is mij een raadsel. Het is heusch geen ziekte en kan geen kwaad, hoogstens kunnen de bijen er wat ongemak van hebben.

In de geneeskunde is het orchideeën-extract "Salep", dat meestal uit de wortels bereid wordt, tegen diverse ziekten, wel bekend. In verschillende streken gebruiken zwangere vrouwen de knolletjes van de aard-orchideeën. Het zou dan een jongetje geven. Daar vandaan de naam "Knabenkraut".

Imkers en Imkeressen leen U nooit om de natuur van haar schatten te berooven, of om ze voor eenige stuivers ten gelde te maken, maar geef als gevoelig natuurliefhebber (liefhebster) steeds een goed en waardig voorbeeld aan anderen.
C. de Jong