Vereenigingsnieuws.


Kort verslag van de Hoofdbestuursvergadering van 26 Maart 1941.
Dhr. v. d. Berg is met kennisgeving afwezig. De Rijksbijenteeltconsulent woont de vergadering bij. Na het gebruikelijke welkomstwoord deelt de voorzitter mede, dat de Stichtingsacte in zee is. Verder zal alles worden gedaan om spoedig te kunnen beginnen.
Den bediende van afd. Handel wordt een hooger salaris toegekend. Van Dr. Winkel kwam bericht binnen, dat in Zeeland weer Mijtziekte voorkomt. Dhr. de Bruijne zal een onderzoek naar de omvang instellen en daarna zal aan de Regeering om directe maatregelen worden verzocht. De bedrijfsraad zou hier nuttig werk kunnen doen.
Enkele ingekomen stukken worden voor kennisgeving aangenomen.
De notulen worden met een enkele wijziging goedgekeurd. Medegedeeld wordt verder, dat het Honingcontrôlestation dreigt te worden opgeheven. Een voorstel van dhr. v. d. Berg aangaande suikerlevering wordt aangehouden tot een volgende verg., eveneens instructie Dir. afd. Handel. Een brief van dhr. Versloot uit Zeist betreffende regeling bijenvolken naar de fruitstreken wordt besproken. De voorgestelde methode lijkt het H.B. onuitvoerbaar, hetgeen zal worden medegedeeld.
Besloten wordt de Alg. Verg. te houden op 21 Mei. De binnengekomen gelden voor de getroffen imkers kunnen worden verdeeld. Plm. 49% van de schade kan worden vergoed, indien de schade niet reeds op andere wijze is geregeld. Den betrokkenen zal dit worden medegedeeld. Besloten wordt wegens moeielijke reisgelegenheden dit jaar wederom geen imkersdag te organiseeren. Aan afd. Eerbeek wordt een subsidie toegekend van f 25.Ten slotte worden de jaarverslagen en de diverse rekeningen goedgekeurd.

De vereeniging Nederlandsch Honigcontrôlestation ontbonden.
In de op Donderdag den 17en April j.l. gehouden Algemeene vergadering van de vereeniging Nederlandsch Honigcontrôlestation, is het voorstel van het bestuur om de vereeniging te ontbinden, met algemeene stemmen aangenomen.
Na een 12-jarige werkzaamheid om den afzet en den prijs van den Nederlandschen honing te verbeteren, door middel van het Rijkshoningmerk, heeft de vereeniging er dus het bijltje bij neergelegd.
Het is van belang na te gaan, waarom het hoofddoel der vereeniging als mislukt moet worden beschouwd.
De vereeniging heeft de tijdsomstandigheden niet mee gehad. In de 12 jaren die achter ons liggen, is het den bijenhouder niet voor den wind gegaan; lage honingprijzen en slechte oogstjaren waren aan de orde van den dag en deden hun invloed gedurende het heele bestaan van de vereeniging gevoelen.
Als de voornaamste oorzaak van mislukking moet echter beschouwd worden de geringe waardeering der imkers voor het Rijkshoningmerk. Het aantal aangeslotenen is steeds verre beneden de verwachting gebleven. Hoewel het bestuur er zich ten volle van bewust is dat het bijenhoudersbedrijf zeer variabel en de afzet van honing een uiterst ingewikkelde zaak is, had het, waar er toch in ons land ruim 20000 imkers zijn, op een grootere deelname dan van de ± 700 aangesloten bedrijven meenen te mogen rekenen.
Vanwaar die geringe deelname? Dit is zeer moeilijk te beoordeelen.
Wellicht zijn de voorschriften, die gebaseerd zijn op de Warenwet en dus met de strekking van deze wet rekening moesten houden, wat star geweest en hebben zij te weinig rekening kunnen houden met de verschillende, zeer uiteenloopende, eischen, die de praktijk stelt.
De geringe deelname van de imkers had tot gevolg, dat een betrekkelijk gering aantal menschen de kosten, die een behoorlijke contrôle nu eenmaal meebrengt, moesten dragen. In de eerste jaren na de oprichting heeft de Regeering de vereeniging zeer behoorlijk financieel gesteund, doch zij ging van het denkbeeld uit dat de vereeniging, na door de moeilijke jaren geholpen te zijn, op eigen beenen moest kunnen staan.
Het gevolg van een en ander was dat de prijs der merken, gezien de lage honingprijzen, voor de aangeslotenen te hoog was.
Het reservefonds, bijeengebracht door de 3 deelnemende organisaties, waaruit de jaarlijksche nadeelige saldi zijn aangevuld, is, hoewel er in totaal ruim f 6300.- in gestort is, vrijwel uitgeput.
Wellicht hadden ook de organisaties wat krachtiger de schouders onder hun eigen gemeenschappelijke vereeniging kunnen zetten. Het H.C.S. is echter opgericht in een tijd, toen de deelnemende organisaties elkaar gedeeltelijk nog zeer weinig kenden. Deze ontmoeting in het Honigcontrôlestation heeft de latere oprichting der Contactcommissie, waarin bespreking van gemeenschappelijke belangen regelmatig plaats vindt, mogelijk gemaakt.
Ook op ander gebied heeft het H.C.S. nuttig werk verricht. Door het onderzoek van een groot aantal honingmonsters, is onze kennis van den Nederlandschen honing vergroot, terwijl door Dr. de Boer verschillende, belangrijke publicaties in het licht zijn gegeven. De bezoeken die de controleur aan de aangesloten bedrijven bracht, bepaalden zich meestal niet uitsluitend tot de controle, doch gaven dikwijls aanleiding tot gedachtenwisseling en adviezen over de behandeling der bijen of den afzet van den honing.
Er zijn dus verschillende gebieden aan te wijzen, waarop de vereeniging nuttig werk heeft verricht; haar hoofddoel echter, de verbetering van den afzet en van den prijs van den honing, heeft zij niet kunnen bereiken.
In ieder geval hebben wij een groot aantal ervaringen opgedaan, waarvan, als er in de toekomst nog eens een of ander soort merk zou komen, een dankbaar gebruik kan worden gemaakt.
Namens het bestuur,
de secretaris,
A. MINDERHOUD.

Nu de opheffing van het Honigcontr.st. een feit geworden is, gelooft de Red. namens alle Nederlandsche imkers te spreken, indien hij hiermede dank brengt aan de functionarissen, die hun beste krachten aan dit station hebben gegeven.
In de eerste plaats geldt dit den Directeur Dr. de Boer, die wel de harteklop van dit station is geweest. Onder zijn zeer deskundige leiding werd zeer veel belangrijk werk verricht en wij betreuren het, dat dit werk wegens onvoldoende belangstelling voor het Rijksmerk van belanghebbenden (ook al tengevolge van de zeer slechte honingjaren) moest worden afgebroken.
Maar ook aan Dr. Minderhoud brengen wij dank voor zijn werkzaamheden als secr. van dit station. Ook voor hem moet het een teleurstelling zijn, dat het enthousiasme waarmede begonnen werd, niet bekroond is geworden met een beter resultaat.
En dan tenslotte brengen wij dank aan de ambtenaren van het H.C.S., die alles hebben gedaan om de Ned. honing, die plaats te doen innemen, waarop hij ontegenzeggelijk recht heeft.
Laten wij echter bij ons afscheid deze functionarissen niet een vaarwel toeroepen, maar een hartelijk: tot weerziens.
RED.

Rapport van de commissie, belast met het nazien van de boeken der diverse afdeelingen, over 1940.
Ondergeteekenden, afgevaardigden der Afdeelingen Beekbergen en Brummen hebben op 22 April 1941 inzage genomen van de bescheiden van het financieel beheer der Vereeniging en hare instellingen over 1940, welke reeds door den betreffenden accountants-dienst in orde zijn bevonden, waarmede onze Commissie zich geheel kan vereenigen.
Het gevoerde beheer verdient naar onze meening niet anders dan lof.
Verwacht mag worden dat de betrekkelijk groote bedragen, die op de balans pariseeren aan belegde gelden, spoedig zullen kunnen worden aangewend als economisch kapitaal, in casu de financiering van den bedrijfsraad.
Dechargé van de functionarissen kan onder dankbetuiging voor het goede beheer plaats hebben.
De Commissie voornoemd,
Afd. Brummen, (J.G. SPRUIT)
Afd. Beekbergen, (J.F. VERHOEVEN).
Wageningen, 22 April 1941.