VRAGENRUBRIEK.


Alle vragen worden zooveel mogelijk in een volgend nummer beantwoord. Zij moeten daartoe tijdig bij dhr. G.J. Lankkamp te Bathmen zijn binnengekomen. De vragenredacteur bepaalt of het antwoord direct zal volgen of tot een volgend nummer kan blijven wachten. In bizondere gevallen (nl. indien een antwoord spoed vereischt en niet tot het e. v. nummer kan wachten), kan een vraag rechtstreeks en schriftelijk worden beantwoord, mits postzegel is bijgesloten.

Vraag 48. Des winters heb ik nogal veel last van vocht in mijn kasten, met als gevolg beschimmelde hoeken aan de buitenste raten.
Ik heb kouden bouw; 10 ramen, afm. 36 X 27 c.m., liggend model, vlieggat (20 X 1 c.m.) beneden. Kast afgedekt met vilten dekkleedje. Dit kleedje, goed poreus als 't nieuw is, wordt door de bijen geheel dichtgekit en zal dus wel hoegenaamd geen lucht meer doorlaten.
Ik begrijp dus, dat mijne kasten in den winter te weinig ventilatie hebben. Mijn plan voor den a.s. winter is nu, om in die dekkleedjes een paar kleine gaatjes, zoo groot als een erwt, te maken en als de bijen eenmaal in den wintertros zitten die gaatjes vrij van kit te maken en er een gaasje over te leggen.
Op welke plaatsen in het dekkleedje meent U dat ik die twee gaatjes zal moeten aanbrengen? En wat denkt U van de grootte der gaatjes ?
P. M. te K. (W.)
Antwoord: Onder verwijzing naar het antwoord op vraag 37 in het Meinummer blijkt U reeds, dat Uw plan zeer goed is. Alleen dient nog opgemerkt te worden, dat U gerust een 12-tal van die gaatjes op de aangegeven grootte moogt hebben. Het beste is dan, ze in één groep wat achter in het dekkleedje aan te brengen, terwijl U tevens een ventilatie-opening in het dak van Uw kasten moet maken.

Vraag 49. Ik heb steeds succes gehad met koningin-knippen; m aar nu heb ik een geval gehad dat mij nog nooit is overkomen. Bij de eerste twee kasten ging alles best, maar toen ik koningin no. 3 gekortwiekt had en weer in het volk losliet, werd zij onmiddellijk door de bijen aangevallen en, voor ik haar terug kon krijgen doodgestoken.
Ik houd de koningin altijd tusschen duim en wijsvinger vast bij het borst stuk en had schoone handen.
G. W. J. te H.
Antwoord: Een vreemd geval, dat slechts te verklaren is, door voor ze- kerheid aan te nemen, dat Uw konin- gin no. 3 een luchtje kreeg, dat thuis behoorde aan de andere bijenvolken Of waren Uw handen pas gewasschen en roken die misschien nog naar de zeep?

Vraag 50. Onder een van teen ge. vlochten korf vond ik tientallen ke- vertjes (lang ± 9 m.m.). Borststuk en achterste helft dekschilden zwart; voorste helft dekschilden bruin. Ik stuur U hierbij een exemplaar toe.
Zoudt U iets over dit insect kunnen. vertellen ? (Naam, leefwijze, eventueel (nut? of) schade voor de bijen enz
Opmerk. Rondom de korf was ruig zand aangebracht ter betere afsluiting.
J. M. te M. (gem. H. )
Antwoord: Het mij gezonden kevertje is niet schadelijk voor de bijen Of deze echter op de aanwezigheid van een massa van deze diertjes gesteld zijn, staat te bezien. Het gezonden insect is een soort mest-kever. waarvan in ons land vele soorten voorkomen.
Deze kever legt haar eieren in mest, waarmede de uit de eieren ontstane larven zich voeden. Hoe deze dieren zich in zulk een aantal onder Uw korf ophouden is een raadsel, dat U misschien zelf kunt oplossen. Heeft het om den korfrand aangebrachte zand misschien een mestluchtje?

Vraag 51. Elk jaar heb ik er last van, dat mijn zwermen in een doornenhaag gaan zitten, vanwaar ze buitengewoon moeilijk zijn te scheppen. Zou ik kunnen voorkomen, dat de zwermen steeds deze lastige plek kiezen ? Of kunt U mij op andere wijze raad geven?
J. F. K. te H.
Antwoord: Wanneer zwermen steeds een zelfde plek kiezen brengt men ter plaatse door middel van petroleum of iets dergelijks wel eens een geurtje aan, waaraan de bijen een hekel hebben.
Uit Uw heg zullen bijna zeker de zwermen ook wel zonder al te veel moeite te krijgen zijn, als U een goed besprenkelde carbollap gebruikt. Met behulp hiervan dwingt U dan het volk, zich te verplaatsen in de door U begeerde richting. Probeeren van dit hulpmiddel heeft meestal, ook in minder lastige gevallen, blijvend gebruik tengevolge.

Vraag 52. Kunt U mij inlichten over het vlas als honinggevend gewas?
P. v. Z. te W.
Antwoord: Vlas is als honinggevend gewas voor den imker van niet groote beteekenis. Hoewel de honingbijen de bloemen wel bezoeken, zijn bij vlas de nectar-puurders in hoofdzaak zweefvliegen, vlinders enz.

Vraag 53. Ik ben in het bezit van een paar bijenvolken in ronde korven. Nu doet zich bij de een het verschijnsel voor dat ik niet kan thuisbrengen. Hier liggen al sedert een paar avonden bijenlarven in de voerbak. Het is bij goed weer niet zoo erg als bij donker regenachtig weer. Ook willen de bijen dan het voer niet ophalen.
Moerloosheid is mijns inziens uitgesloten, daar anders geen larven en geen broed aanwezig zijn.
Gaarne zou ik van U de oorzaak vernemen en eventueel de bestrijding hiervan.
J. K. te N.H. (Dr. )
Antwoord: Controleer eens, of Uw volken ook grooten overlast ondervinden van wasmotlarven. Wanneer de in den voerbak gevonden larven geen larfjes van den wasmotvlinder zelf zijn, is het toch zeer goed mogelijk, dat het broed in Uw korven te lijden heeft door gevreet der larven van den wasmot. Deze bewerken in hoofdzaak het tusschenschot tusschen de cellen.
Bij bevolkte korven is tegen de wasmot weinig te doen. Alleen geregeld de wasmotlarven op de bodemplank vernietigen en de wasmotvlinders (die U meest in de schemering ziet vliegen en rusten op de bijenwoning) vernietigen.

Vraag 54. Welke kosten zijn er aan een aansluiting aan het Nederlandsch Honingcontrôlestation verbonden en aan welke eischen moet de honing voldoen en welke eischen stellen zij voor het Rijksmerk?
J. F.. te G. te H. (D.)
Antwoord: Zeer tot mijn spijt meld ik U, dat juist dezer dagen het Ned. Honing-Contrôlestation is opgeheven. Laten we voor de serieuze imkers hopen, dat deze maatregel maar een tijdelijke is!

Vraag 55. Zeer gaarne zou ik de juiste maten willen hebben van de simplexkast, van de ringen, bodem en dak. Ook de juiste maten van broeden honingkamer en raampjes. Nog liever zou ik een werkteekening willen hebben. Waar kan ik die koopen? En hoeveel zijn de kosten van deze?
B. P. B. te W.
Antwoord: Een werkteekening van de H.C.V.-kast (een enkelwandige simplex) is te bekomen bij den alg. secr. te Amersfoort. Prijs 25 ct. postrekening 27772.

Vraag 56. 1. a) Wat verstaat men onder een enkelwandige- en wat onder een dubbelwandige kast?
b) Noemt men kasten, waar de raampjes in aparte, los in de kast op elkaar staande, binnenbakken staan,
Of noemt men een kast alleen dub- belwandig wanneer de buitenwanden (afgezien van de al of niet aanwezigheid van losse, op elkaar staande binnenbakken) dubbelwandig d.w.z. met een kleine tusschenruimte tusschen de buitenwanden zijn?
c) En noemt men kasten, waarin de raampjes direct in de los op elkaar staande bakken staan, die tevens de buitenwanden der kast vormen, enkelwandige kasten?
2. a) Hoe moet een Simplexkast ingericht worden voor het overwinteren van reserve-koninginnen boven een ander volk in de Simplexkast?
b) Welke onderdeelen heeft men daartoe, behalve de gewone onderdeelen van de Simplexkast, nog noodig?
A. v.d. B. Azn. te M.
Antwoord: 1 a en b. Enkelwandig is elke kast, waarvan de buitenzijde met de buitenlucht in aanraking is, terwijl de binnenzijde van diezelfde plank naar de nestruimte van het volk is gekeerd.
Dubbelwandig is elke andere kast, onverschillig of de binnenwand gevormd wordt door een losse binnenbak, dan wel (met een kleine tusschenruimte) vast zit aan den buitenwand.
1 c. Ja.
2 a. Hiervoor is te gebruiken een separator, passend voor deze kasten.
2 b. Niets anders.

Vraag 57. Ik heb van het vorige jaar eenige raampjes koolzaadhoning, die in de raten steenhard is versuikerd. Kan deze honing zoodanig worden verwerkt, dat er nog goede consumptie-honing van terecht komt.
Ik begrijp, dat de raten in dat geval stellig niet te redden zijn, doch dat is bijzaak.
F. te W. te G.
Antwoord: U kunt van Uw gekristalliseerde honing zeer stellig, met opoffering van de raten, goede eersof lekhoning maken. Snijd de honing uit de raampjes en maak er zoo klein mogelijke brokjes van, bijv. met een mes. Zet het zaakje dan in een pan, die weer in een grootere pan met water wordt gezet. Dit water houdt U geruimen tijd op een temperatuur van hoogstens 50 gr. C. De honing wordt dan geleidelijk aan kneedbaar en later vloeibaar, wat door geregeld omroeren is te bevorderen. In dit laatste stadium kan de honing worden geperst of ook verwerkt tot lekhoning. Wanneer U slechts zorgt, de genoemde temperatuur niet te overschrijden is Uw oogst dan even goed alsof ze niet gekristalliseerd was geweest. Allicht zult U echter een kleine schadelijke rest overhouden, die voor voerhoning moet worden gereserveerd.

Vraag 58. In één van mijn bijenkasten werd, doordat ik geen gelegenheid had, door ziekte de bijen goed te verzorgen, veel darrenraat gebouwd, met als gevolg veel darren. Hoe kan ik met goed gevolg dit volk verder behandelen en hoe kom ik van den overdaad van darren af?
J. W. D. te B.
Antwoord: Een goed middel voor herstel van dit volk is de omhangmethode. U zorgt hierbij dan, de raampjes met overvloed van darrencellen alle in de bovenkast te hangen, daarbij toeziende, dat in de bovenverdieping geen darren meer geboren worden door deze tijdig te "koppen". Darren, die mee zouden gekomen zijn in de bovenkast, kunnen door de aanwezigheid van het moerrooster natuurlijk niet uitvliegen. Wanneer U echter op een zonnigen middag, omstreeks 4 uur, de dekkleedjes van de bovenkast losneemt, dan nemen in korten tijd alle darren de kans waar om de buitenlucht in te vliegen. Later vliegen ze dan door het vlieggat de kast - ook wel andere kasten - weer binnen. Overdaad aan darren kunt U dan verder opruimen door een darrenval te gebruiken. Deze wordt voor het vlieggat van de kast geplaatst en verleent wel doorgang aan de werkbijen, doch niet aan de dikkere darren.

Vraag 59. 1. Ik heb een korfvolk; was in het voorjaar tamelijk bevolkt, maar is nu nog zwak. Er wordt nu pas een begin gemaakt met bouwen. Ik heb een warenhuis met perziken.
Zou het kunnen zijn, dat er daar veel in sneuvelen, terwijl ik er een raam of 10 uithaal en goed lucht? Het is met al mijn kasten dat ze zwak zijn, terwijl ik vroeg in het voorjaar al broed had (maar niet zooals bij de korf).
2. Ik heb gelezen in het Bijenboek van Joustra van speculatief voederen; ik heb het meermalen geprobeerd, maar bij mij wilden de bijen niets opnemen. (Ik heb gevoerd met een flesch en suikerwater). Hoe kan dit zijn?
3. Ik wil van mijn korven 3 zwermen nemen. Als die zwermen afgevlogen zijn kan zulk een volk dan nog een goed volk worden om de winter mee in te gaan en kan ik zoo'n nazwerm in een Simplexkast ook nog tot een goed volk brengen?
4. Ik heb 6 Juni een zwerm opgezet met uitgebouwde raten. 10 Juni deed ik de kast eens open; de bijen hadden al de broedkamerramen bijna vol met honing. Is dit wel goed? lk ben bang dat de koningin geen plaats over houdt om haar eieren te leggen.
H. S. te Z.B.
Antwoord: 1. Deze zaak is zonder de volken enz. gezien te hebben, moeilijk te raden. Over 't algemeen zijn overal dit jaar de volken later dan gewoonlijk. Kunt U in Uw buurt geen imker vinden, die U eens raad geeft. Of er in Uw warenhuis met perziken veel bijen omkomen is van hier uit moeilijk te zeggen; stellig verongelukken er in kassen altijd meer bijen dan den imker lief is.
2. Voert U met de zgn. Thüringer-Ballon? Deze raken nogal eens verstopt door de peper, die in de suiker zit. Controleer dit eens! Is verstopping de oorzaak, zeef dan de suikeroplossing vooraf door een doek.
3. Dit hangt veel af van de kracht van het volk, hoewel 3 zwermen van één korf wel wat veel is om te bereiken, dat het oude volk nog een goede opzetter wordt. De nazwermen van dit volk zullen door tijdig te gaan voeren in een Simplexkast wel tot een goed volk te brengen zijn, als de zwermen (natuurlijk) niet te klein zijn.
4. Een succes, dat een felicitatie waard is in dit jaar! Zeker is 't echter mis, als geen legruimte voor de moer disponibel is. Zet zoo gauw mogelijk een honingkamer op of hang het volk om.

Aanvullend antw. op vraag 36.
In verband met het antwoord op vraag 36 (Mei l.l.) deelt de heer C. de Jong mede, dat het daar beschreven idee van hem afkomstig is. Later wijzigde hij deze methode, door de spiritus niet te ontbranden, doch rechtstreeks met een kwast in de cellen te dompelen. Dit systeem leek nog beter, daar nu ook de celbodem geheel schoon wordt. Een kwartiertje laten opdrogen!