Uit de pers:

Bijenhoning, een gezond volksvoedsel.


Duitschland telt bijna 3 millioen bijenvolken. In het geheele Duitsche Rijk - met inbegrip van de Ostmark en Sudetenland - is bij de telling van 17 Mei 1939 ook het aantal bijenvolken geteld en hun verdeeling genoteerd. Op dat tijdstip bleken er 2,8 millioen bijenvolken te zijn. Nu wordt de imkerij veelal als nevenberoep uitgeoefend, uit liefhebberij. Daarom is het niet oninteressant, na te gaan, in welke kringen de houders van bijen te vinden zijn.
Allereerst werd door de telling vastgesteld, dat de 2,8 millioen bijenvolken waren verdeeld over 427.000 imkers of landbouwbedrijven. Dit geeft derhalve een gemiddelde van 6 tot 7 volken op elken imker. Dringt men nog wat verder door in de geheimen van de bijenhouderij, dan komt men tot de interessante ontdekking dat van de 427.000 bijenhouders ongeveer een vierde deel behoort tot de kleine tuinbouwers en de kleine landbouwbedrijven met minder dan 0,5 hectaren grond.
Dit vierde deel van de bijenhouders was in het bezit van een derde deel van de getelde bijenvolken. Hieruit blijkt, dat deze houders van kleine bedrijven gemiddeld 8 tot 9 bijenvolken per persoon bezaten. Daaruit blijkt eveneens, dat de imkerij juist in deze kringen, die over voldoenden tijd beschikken om hun bijen na te gaan, de meeste vrienden telt.

De groote landbouwbedrijven komen voor bijenteelt bijna niet in aanmerking. Zij is, zooals gezegd, meer als een individueele liefhebberij te beschouwen. Het geldelijke voordeel, dat in de bijenhouderij steekt, speelt voor groote bedrijven geen rol.
Het is echter een liefhebberij, die voor de volksvoeding wel degelijk een rol speelt. Immers, de door de bijen verzamelde honing bezit een hooge voedingswaarde, terwijl hij tevens de gezondheid bevordert, zooals uit tal van verklaringen van geneesheeren blijkt. De honing is derhalve een uiterst gezond voedingsmiddel en de winning er van moet met kracht worden bevorderd.