De prijzen van honing vastgesteld.
Onderstaande beschikking werd door ons overgenomen uit de Staatscourant dd. 8 Dec. 1941 No. 239

PRIJZENBESCHIKKING 1941, HONING.
8 December 1941.
Rijksbureau voor de Voedselvoorziening in Oorlogstijd.
Afdeeling Algemeene Zaken.

De Secretaris-Generaal van het Departement van Landbouw en Visscherij;
Gelet op par. 2 van het Besluit No. 218/1940 in zake de benoeming van een Gemachtigde voor de prijzen en in overeenstemming met par. 2 en 3 van de Verordening no. 3/1940 van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied:
Heeft goedgevonden te bepalen als volgt:

Artikel 1.
In deze beschikking wordt verstaan onder:
Honing: in het binnenland geproduceerde bijenhoning;
Ruwe honing: honing, afkomstig uit bijenkorven, waarbij de afscheiding van de ruwe was nog niet heeft plaats gevonden;
Slingerhoning: honing, welke door slingeren, centrifugeeren of lekken uit gevulde of kastraten is gewonnen;
Raathoning: honing in niet bebroede verzegelde raten; Pershoning: honing, welke door het persen van ruwe honing is gewonnen.

Artikel 2.
Het verkoopen van honing is slechts toegestaan tegen prijzen, welke niet meer bedragen dan de navolgende, welke gelden voor de daarbij aangegeven gevallen en soorten honing:
A. Verkoop door den producent:
Levering af normale leveringsplaats, onverpakt:
Ruwe honing f 0.90 per kg.
Slingerhoning f 1.15 per kg.
Raathoning f 1.75 per kg.
B. Verkoop door de zeemerij of den groothandel: Levering af bedrijf van den verkooper, verpakt: Mindere kwaliteiten pershoning f 1.— per kg.
Slingerhoning en goede kwaliteiten pershoning f 1.50 per kg.
Raathoning f 2.25 per kg.
C. Verkoop door den kleinhandel:
Levering af bedrijf van den verkooper, verpakt:
Slingerhoning en goede kwaliteiten pershoning f 2.— per kg.
Raathoning f 3.— per kg.
Artikel 3.
1. Bij inlevering op andere dan de in genoemde voorwaarden mogen ten hoogste prijzen in rekening worden gebracht en betaald, die tot de aldaar genoemde in een redelijke verhouding staan.
2. De in artikel 2, onder B, voor de mindere kwaliteiten pershoning vastgestelde maximumprijs mag, indien de honing niet rechtstreeks van de zeemerijen wordt betrokken, worden vermeerderd met f 0.10 per kg.
Artikel 4.
Deze beschikking treedt in werking met ingang van den dag na dien harer afkondiging in de Nederlandsche Staatscourant.
's Gravenhage, 8 December 1941.

De Secretaris-Generaal voornoemd,
H. M. HIRSCHFELD.

De vastgestelde prijzen af imkersbedrijf zijn dus enkele centjes verhoogd en de slotbetalingen zullen door de erkende handelaars, die honing hebben gekocht, wel hebben plaatsgehad. In ieder geval kan men dat bedrag navorderen.
De . prijzen zelf blijven nog beneden het bedrag, dat wij ons hadden voorgesteld, doch de verhoudingen zijn totaal onjuist.
In de eerste plaats valt ons op de gelijkschakeling pers- en slingerhoning.
Wie wat van het bijenteeltbedrijf afweet, weet, dat deze beide producten van uiteenloopenden aard zijn, nl.a.w. slingerhoning staat in rang boven de pershoning. Het winnen van slingerhoning is kostbaarder, dan van pershoning, terwijl het kastbedrijf belangrijk grooter bedrijfskapitaal vergt. De gelijkschakeling is dus onjuist, ook al daarom, dat zij het werk van de organisaties om de losse bouw te stimuleeren, in de wielen rijdt.
Wie zal er nu aan denken om zijn korfbedrijf om te zetten in een kastbedrijf ?
Tegelijkertijd werd ook bekend gemaakt aan wien de honing geleverd mag worden. Deze beschikking volgt hieronder. Zij werd gericht aan de erkende bewerkerst handelaren van inlandschen (waarom niet Nederland- schen ?) honing.
Het publiek kan dus tegen inlevering van een jam- bon honing koopen bij een erkend handelaar, die vroeger ook aan consumenten leverde.
Ook winkeliers, die vroeger Nederlandschen honing aan consumenten verkochten mogen dit nu ook aan nun klanten doen, tegen inlevering van jambon.

's Gravenhage, 10 Dec. 1941.
Onder verwijzing naar de in de Nederlandsche Staatscourant d.d. 8 December 1941 No. 239 afgekondigde „Prijzenbeschikking 1941 Honing", waarvan ik U hierbij een afschrift doe toekomen, deel ik U het volgende mede:

1. De honing mag worden afgeleverd aan de consumenten, indien daarvoor geldige jambons worden ingenomen. Deze jambons gelieve U bij Uw wekelijksche voorraad- en afleveringsstaat aan mij toe te zenden.
Indien U voorheen niet rechtstreeks aan consumenten hebt verkocht, is dit thans ook niet toegestaan.
2. Aan winkeliers of verwerkers van honing (Koekfabrieken, Pharmaceulische Industrieën e.d.) moogt U alleen honing afleveren, indien een door mij afgegeven bestelbon wordt ingeleverd. Winkeliers, die vroeger reeds Inlandsche Honing verkochten, kunnen bij mij een bestelbon aanvragen, onder opgaaf, bij welken erkenden Bewerker/ Handelaar zij den honing wenschen te betrekken, terwijl voor de gewenschte hoeveelheid een gelijk aantal "jam"-toewijzingen (uitgegeven door het Centraal Distributiekantoor) moeten worden ingezonden.
Verwerkers van honing (zooals Koekfabrieken, Pharmaceutische Industrieën e.d.) kunnen bij mij een toewijzing aanvragen, indien zij dit artikel reeds in het jaar 1939 hebben verwerkt.
3. U dient er rekening mede te houden, dat voor elke vier weken niet meer dan 1/8 deel van Uw voorraad mag worden afgeleverd.
U gelieve er zorg voor te dragen, dat de volledig in•evulde en onderteekende voorraad- en afleveringsstaten met de ingenomen consumentenbons en/of bestelbons uiterlijk Dinsdagochtend, volgend op de afgeloopen weekperiode, met de eerste post in mijn bezit zijn.
DE MEELCENTRALE.

Het doet ons goed, dat een onderscheid wordt gemaakt tusschen verwerkers van honing, die voorheen (1939) wél en niet Nederlandschen honing (er staat dit artikel) hebben verwerkt.
Het is een lesje voor de toekomst, echter een lesje, dat moeielijk geleerd wordt, indien het prijzenverschil van het binnenlandsche en buitenlandsche product nogal van beteekenis is.
Het is echter wel erg onpleizierig, dat imkers, die jarenlang een, zij het bescheiden cliëntéle hebben bediend, thans hun moeielijk verworven gebied aan de concurrenten moeten overlaten en zij bovendien hun concurrenten nog van honing moeten voorzien.
We weten wel, dat het moeielijk is het een ieder naar den zin te maken, doch met een beetje beter inzicht zou men dit best hebben kunnen voorkomen. Zoo weten wij dat een bonafide imker, die jaarlijks zijn eigen productie plus nog zijn bijgekocht product aan particulieren afleverde, geen erkenning kreeg als handelaar in honing, terwijl op de lijst namen voorkomen waarvan men nimmer hoorde en die waarschijnlijk nooit een pond Nederlandschen honing hebben verkocht. Dat er al van die lijst verschillende namen zijn geschrapt, doet wel erg ondegelijk aan.
Waarom hebben die menschen dan een vergunning als erkend handelaar gekregen?
De distributie van honing is ons altijd onjuist voorgekomen; wij hopen dan ook, dat de instanties deze distributie zoo spoedig mogelijk tot het verleden laten behooren.