De kunstraatpositie in 1942 is niet gunstig.



Joustra

Of laten wij maar zeggen, bizonder slecht, Op het oogenblik is de toestand zóó, dat het Rijksbureau voor chemische producten het noodig geoordeeld heeft ons er op te wijzen, dat voor het jaar 1942 slechts voor 50% in de behoefte aan kunstraat kan worden voorzien. Voornamelijk ligt dit aan de slechte heideoogst waardoor minder ruwe honing, dus ook minder ruwe was werd ingeleverd.
Wij kunnen er dit Rijksbureau dankbaar voor zijn, dat zij ons gewezen heeft op deze noodtoestand, maar nog meer omdat het mét ons pogingen in het werk wil stellen om de ontbrekende 50% nog te achterhalen.
Ongetwijfeld zullen er nog bij tal van imkers (speciaal korfimkers) stukken ruwe raat te vinden zijn waarvan zij het de moeite niet vinden deze op te smelten. Wie was loonend wil persen, zal daarvan een behoorlijk kwantum en behoorlijk gereedschap moeten bezitten en over voldoende brandstof moeten kunnen beschikken. Bovendien verkrijgt men het grootste percentage in daarvoor ingerichte bedrijven, zooals zeemerijen e.d. Die stukken ruw werk blijven dus slingeren, 't zij op de bijenstand, 't zij op zolder of ergens anders en zij worden zoo gemakkelijk een prooi van de wasmot, doch ook van muizen. Het volgend jaar wordt het zootje dan opgeruimd.
Hebt ge U wel eens gerealiseerd, lezer, hoeveel kostbare was er op die manier verloren gaat en welk een bedrag hier letterlijk wordt weggesmeten?
We zullen eens een rekensommetje maken.

Stel er zijn in ons land 25000 imkers en stel, dat elk van die imkers gemiddeld 1/2 kg. van die ruwe raat laat slingeren, althans niet gebruikt. Tezamen maakt dit dan een hoeveelheid van 12500 kg. ruw werk uit of een hoeveelheid van ongeveer 4200 kg. zuiver was, dat is ongeveer de hoeveelheid, welke men thans aan kunstraat tekort komt.
Die 4200 kg. zuiver was vertegenwoordigen een waarde van minstens f 12600,—, terwijl het droge werk een waarde vertegenwoordigt van plm. f 11250.—.
Dus ongeveer voor een bedrag van f 12000.— gaat er verloren indien het droge werk op de manier "behandeld" wordt als wij hierboven schetsten.
Maar erger is nog, dat we daarmede de kunstraatpositie in gevaar brengen en het is voornamelijk daarom, dat we een ernstig beroep doen op onze Imkers om eens op hun bijenstand, op zolder enz. te gaan snuffelen, hoeveel ruwe raat ze nog bij elkaar kunnen scharrelen en dan deze ruwe raat ten verkoop aanbieden aan hunne afdeeling. Voor elke kg. droog werk kan men een bedrag van 90 ct. in ontvangst nemen, welk bedrag de afdeelingen wel zullen willen voorschieten. Het Rijksbureau zal het aldus verkregen product distribueeren aan de erkende kunstraatfabrikanten, terwijl ieder die was inlevert kan eischen, dat hem t.z.t. een evenredige hoeveelheid kunstraat wordt teruggeleverd.
In ieder geval staat vast, dat de aldus verkregen was uitsluitend bestemd zal zijn voor de fabrikatie van kunstraat.
Er bestaat geen dwang tot inlevering en de inlevering is dus vrijwillig. Nu ons deze kans geboden wordt, kunnen wij ons eens van onze beste kant laten zien en onze mede-imkers-kunstraatgebruikers een zeer groote dienst bewijzen. Ten slotte wordt deze dienst niet voor niets gevraagd; de prijs voor het ruwe werk is redelijk en als men het was aan de wasmot overlaat, doet men bovendien zichzelf ook nog schade.

We zullen nadere bizonderheden aan de afdeelingen verstrekken, doch neemt U nu vast voor om direct Uw ruwe was naar Uw afd. te brengen.
Wie nog zuivere was heeft, kan ook deze aan de eigen afd. ten verkoop aanbieden en vergen, dat men het volle gewicht aan kunstraat terugbekomt.
Imkers, laat ons niet aan doovemans deur kloppen, doch laat ons allen trachten, om het tekort aan was aan te zuiveren. We doen hiermede een goed werk en bewijzen hiermede onszelf en/of onze mede-imker een weldaad.