EEN ONBEKENDE BIJENPLANT.
Volgens het Driemaandelijks Bericht betreffende de Zuiderzeewerken, groeit op de vochtige en drassige gronden, vaak op nog onder water staande terreinen, op een oppervlakte van meer dan 1000 ha., hoog opgaande moerasandijvie (Senecio paluster), welke plant een uitstekende honinggeefster schijnt te zijn en in opbrengst niet veel onder behoeft te doen voor de zee-aster.
Moerasandijvie groeit in hoofdzaak op zilte gronden. De grote oppervlakte waarop die andijvie voorkomt, zal dus wel schielijk verminderen. Echter, de Imkers weten nu, waar zij met hun bijen naar toe kunnen. Ze komt vooral voor tussen Urk—Schokland en Lemmer in de kwelzones.
De moerasandijvie behoort tot de familie der composieten en wel tot het geslacht Kruiskruid (senecio). Het zijn grote, harige planten, slordig en los van bouw met dikke stengels en slappe trossen van veel grote hloemhoofdjes (gele bloemen). Bloeitijd Juni--Augustus; hoogte plm. een halve meter.
Er zijn mededelingen verstrekt, dat de plant reeds overgroeid is met riet en dus geen drachthron in de N.O.-polder meer uitmaakt. Jammer!