Weer of geen weer, het bijenvolk trekt zijn eigen plan
De gevorderde imker
Auteurs
M. van Iersel
Samenvatting
Elke imker ervaart dat bijenvolken zich heel verschillend
ontwikkelen. Het ene volk zit half mei op acht ramen broed
en het volk dat ernaast staat, heeft er twaalf. Die ontwikkelingsverschillen zijn afhankelijk van veel variabelen: weer en
dracht, aantal werksters, legcapaciteit van de koningin,
haaldrift en voedselvoorraden. Bijenvolken verschillen
eigenlijk in elk opzicht van elkaar: verdedigend gedrag,
raatzit, opslaan van stuifmeel, etc. Het verbaast dan ook
niemand dat bijenvolken niet allemaal evenveel broed
hebben. Nauwkeuriger waarneming laat zien dat er achter
dat verschil in broeden een vast patroon schuil gaat. Niet zo
belangrijk voor praktijk maar wel om te begrijpen hoe een
bijenvolk functioneert. De imker zou die onderzoeksresultaten kunnen gebruiken om de prestaties van zijn volken te
waarderen aan de hand van een vaste maatstaf in plaats van
een onderlinge vergelijking van de prestaties op een bepaald
moment.