LONDON PIPPELING.

Afbeelding 17a, 17b, 17c.

Rassenlijst.

Oorspronkelijke plaat.

 

 

ondon Pippin.

Five Crown Pippin   (Catalogue of the Fruits, N°. 410).

New London Pippin   (Catalogue of the Fruits, N°. 410).

Royal Sommerset   (Catalogue of the Fruits, N°. 410).

London Pepping   (Handbuch, IV, S. 123).

Five Crowned Pippin   (hogg).

 

Zie ook: Beschrijving der vruchtsoorten, N°. 63.

 (Afkomstig uit Engeland en wordt reeds in geschriften van 1580, onder den naam "Lounden Peppen", als van den heer Pace te Brentmarch herkomstig, genoemd. Zie: Handbuch.)

 

vorm: zie de afbeelding, altijd van vlakke ribben voorzien, welke zich om den kelk het hoogst voordoen.

grootte : van de derde.

kelk: half open, bij kleinere vruchten ook wel gesloten, kelkbladeren lang, een weinig wollig, bruin-graauw, in matige holte.

steel: matig lang, houterig, in regelmatige holte, welke altijd eenig groen behoudt en van een weinig straalvormigen roest voorzien is.

De kleur is bij sommige vruchten aan de zonzijde met droevig karmozijn rood overtogen, waarin donkere, bloedkleurige vlammen en streepen; roest is zelden op te merken; stippen, vooral om den kelk, graauw wit.

Het vleesch is fijn, matig vast, nog al knappend, zeer saprijk, zoetachtig zuur.

tijd van gebruik: Februarij—April. — Eerste of tweede rang voor de tafel, eerste rang voor de huishouding.

De boom groeit matig, is vruchtbaar, voor hoogstamden en pyramiden geschikt; de vrucht ziet er aan den boom onaanzienlijk uit, daarom zou deze soort kunnen dienen om aan landwegen te planten, dewijl men dan minder gevaar heeft dat de appels gestolen worden.