CHARLEMOWSKI.

Afbeelding 33a, 33b, 33c.

Rassenlijst.

Oorspronkelijke plaat.

 

 

harlamowsky   (Handbuch, I, S. 95, oberdieck, Anleitung, S. 115; müller, Obstk., S. 40).

Charlemowski Nalivia    (Deutsches Obstcabinet, Lief. 3, Taf. 24; — goed van vorm,doch veel te groen gekleurd).

Duchess of Oldenburgh    (Cat. Lond,, N°. 221; hogg, the Fruit Manual; Ann. de Pom. 4, 81).

Barowisky    (Journ. de Lyon, 1859).

Borovitsky    (Cat. Lond., N°. 74; Ann. de Pom., 7, 49; Beschrijving der vruchtsoorten, eerste reeks, N°.7).

Charlemowski   (Beschrijving der vruchtsoorten, eerste reeks, N°. 24).

 

afkomst: vermoedelijk uit het Zuiden van Rusland; het Journal de Lyon zegt: „introduit de Cracovie". Wij ontvingen deze variëteit het eerst van de heeren james booth u. söhne , te Hamburg, onder den naam van Duchess of Oldenburgh en tegelijk ook als Borovitsky; bij onderzoek bleek tusschen deze twee geen verschil te bestaan; ook is deze soort door verscheidene kweekers uit Frankrijk en België onder de namen van Borovitsky en Barowski ingevoerd.

 

vorm: vooral zigtbaar in de doorsnede, meestal zeer regelmatig.

grootte: van de derde, aan jonge boomen van de tweede, in zeer gunstige jaren somtijds van de eerste.

kelk: veelal half open, somtijds gesloten; de kelkbladen zijn meestal groen, eenigzins wolachtig, vrij lang en spits, in eene fraaije holte, meestal van kleine ribben omgeven, die zich echter niet over de kelkholte uitbreiden.

steel: bruin met groen gemengd, vrij dik, meestal houtachtig, in eene middelmatige, met zeer weinig roest bekleede holte.

De kleur der fijne, gladde huid is stroogeel, eenigzins wasachtig, glanzig, dikwijls fraaijer dan in de afbeelding; de zonzijde meestal levendiger geel, met schoone, licht en donker karmozijnroode vlammen en strepen, die niet zelden over de geheele vrucht verspreid zijn, en fijne, graauw-witte stippen.

vleesch: wit, met eenig geel en dikwijls met sporen van rozenrood, half fijn, zacht, saprijk, rinsch, aangenaam, bij ons ook een weinig geurig; de cellen zijn groot, de pitten volkomen, doch weinig talrijk.

tijd van gebruik : Augustus en September; zij kan drie a vijf weken duren; — van den tweeden rang voor de tafel; goed voor huishoudelijk gebruik.

De boom groeit tamelijk snel, is zeer vruchtbaar, draagt violetkleurige eenjarige takken en groote bladeren; hij vormt eene goede pyramide, maar kan vooral als hoogstamde voor den boomgaard worden aanbevolen , hij draagt elk jaar en zal eene goede vrucht zijn voor de markt.