KEIZER ALEXANDER.

Afbeelding 39a, 39b, 39c.

Rassenlijst.

Oorspronkelijke plaat.

 

 

lexander.

Kaiser Alexander  (Handbuch, I, S. 109; Deutsches Obstcabinet, Lief. 7, Taf. 65; müller, Obstk., S. 60).

Kaiser Alexander von Russland (E. lucas, Abb. Württ. Obsts., met eene overdreven fraaije afbeelding).

Emperor Alexander (Catalogue of the Fruits, N°. 7, pag. 4; HOGG, the Fruit Manual).

Russian Emperor (Ann. de Pom., 4, 35).

Aporta.

Aporta Nalivia.

Keizer Alexander  (Beschrijving der vruchtsoorten, eerste reeks, N°. 44).

Verder nog ontvangen, en wel somtijds als eene nieuwe variëteit, onder de namen:

Keizerappel.

President Napoleon.

Korallen-Apfel.

Stoke Tulip.

terwijl de Kirke's Sondersgleichen en de Liebensteiner Knollenapfel niet van de Alexander verschillen, of zoo weinig, dat ze als soorten wel vervallen kunnen.

 

afkomst: uit het Zuiden van Rusland, tegenwoordig door geheel Europa en in Noord-Amerika verspreid.

 

vorm: de eene zijde is somtijds hooger dan de andere; zie overigens de afbeelding.

grootte: van de eerste; dikwijls nog aanzienlijk grooter dan de afgebeelde vrucht.

kelk: half of somtijds geheel open, met breede, lange, spitse, opstaande kelkbladeren, in eene meestal zeer diepe, wijde, van vouwen en vlakke ribben omgevene holte; somtijds strekken de ribben zich breed en vlak uit over een gedeelte der vrucht.

steel: vrij lang, dik, houtachtig, in eene wijde, tamelijk diepe, met dunnen, graauwgroenen, straalvormigen roest bekleede holte.

De kleur der dunne, fijne, zachte en glanzige huid is doorgaans levendiger dan in de afbeelding; het groen is dikwijls witachtig en het rood meer levendig en glanzig; ook hebben de meeste vruchten eenig witblaauw waas, vooral om den kelk.

vleesch: wit, vrij fijn, zacht, tamelijk saprijk, aangenaam wijnachtig en niet te zuur. De cellen zijn groot en bevatten vele, dikwijls onvolkomene pitten.

tijd van gebruik: October en November, somtijds, b. v. in 1865, zonder kunstmiddelen tot het begin van Januarij te bewaren; — sierlijk voor de tafel, doch slechts van den tweeden of liever derden rang; beter voor huishoudelijk gebruik. Zij zal om hare schoonheid eene goede marktvrucht worden.

De boom groeit levendig, doch maakt, voor zoo ver wij oordeelen kunnen, (wij kennen nog geene oude boomen) eene krachtige, hoog opgaande kroon; de zomertakken zijn hier van matige sterkte, violetachtig bruin met vele langwerpige stippen; het blad is groot, levendig groen, rondachtig ovaal, zeer kennelijk; aan jonge boomen ontdekten wij dikwijls gele aders op de bladeren, waardoor de boom een bont aanzien verkrijgt. Hij draagt reeds jong en is vruchtbaar; men verlangt hem in alle vormen; als laagstamden geve men hem eene beschutte standplaats, daar de zeer groote vruchten door den wind ligt beschadigd worden of afvallen; wij zouden hem liefst als pyramide aanbevelen, des verkiezende ook als leiboom, voor welken vorm echter betere soorten kunnen gekozen worden; ook mogen wij het gebrek, dat wij aan dezen schoonen appel vonden, niet verzwijgen; in koude, regenachtige zomers, zooals die van het jaar 1864, scheuren de vruchten dikwijls en rotten zij dan reeds aan den boom; eene warme standplaats en een vruchtbare grond zijn eerste behoeften voor deze appelsoort.