CALVILLE VAN BOSKOOP.

Afbeelding 42a, 42b, 42c.

Rassenlijst.

Oorspronkelijke plaat.

 

 

alville van Boskoop (Beschrijving der vruchtsoorten, derde reeks, N°. 157).

 

 

 

 

afkomst: in 1863 te Boskoop in de kweekerij van den heer  P. Hooftman Jz. gewonnen.

 

vorm: somtijds komen de ribben sterker uit dan in de afgebeelde vrucht.

grootte: van de tweede of van de derde.

kelk: klein, bijna altijd gesloten, met middelmatige, grauwe, een weinig wollige kelkbladeren, in eene nauwe en ondiepe holte, omgeven van ribben, die zich over een groot gedeelte der vrucht verspreiden.

steel: kort, houtachtig, bruin, in eene tamelijk wijde, meer donkergroen gekleurde, zelden van roest voorziene holte.

kleur: somtijds aan de schaduwzijde iets minder rood gevlamd dan in de afgebeelde vrucht.

vleesch: groenachtig wit, vrij fijn, zeer saprijk, aangenaam zuur, door eenig zoet getemperd; de cellen zijn vrij groot en bevatten talrijke, lichtbruine pitten.

tijd van gebruik: Januari—Maart; van den eersten rang voor tafel en huishouding, het eerste vooral om zijne schoonheid.

De boom groeit tamelijk sterk, is voor alle vormen en vermoedelijk voor den boomgaard geschikt. De zomerloten zijn van gemiddelde lengte, lichtbruin, met fijne, langwerpige stippen, de bladeren middelmatig, fijn en stomp gezaagd; de bladstelen rood, de knoppen plat.