HAWTHORNDEN.

Afbeelding 48a, 48b, 48c.

Rassenlijst.

Oorspronkelijke plaat.

 

 

awthornden   (Catalogue of the Fruits, N°. 324, pag. 19; hogg, the Fruit Manual; Beschrijving der vruchtsoorten, eerste reeks , N°. 40).

White Hawthornden   (Ann. de Pom., 3, pag. 29).

Red Hawthornden.

White Apple.

Apfel von Hawthornden  (Handbuch, I, S. 375; Deutsches Obstcabinet, Lief. 9, te klein afgebeeld).

 

afkomst: Volgens hogg is deze appel gewonnen te Hawthornden bij Edinburg; omstreeks 1790 kwam hij van Broomtonpark te Londen; de Ann. de Pom, laten hem van Drummond komen en zeggen dat hij naar een beroemd schrijver is genoemd; waarschijnlijk bestaat hier eene verwarring tusschen de namen van dien schrijver en van zijne geboorteplaats, daar de dichter drummond te Hawthornden is geboren. — Wij ontvingen de soort van verschillende zijden overeenstemmend.

 

vorm: bijna altijd gelijk de afbeelding (ook de kleinere vruchten, welke volgens het Handbuch "kugelartig" zouden zijn), met nauwelijks merkbare verhevenheden. In Engeland en België schijnen deze meer voor te komen.

grootte: aan jonge boomen van de derde, aan oudere tot de vierde naderend.

kelk: gesloten, met lange, breede en spitse bladeren, in eene holte van gemiddelde diepte, die van nauwelijks merkbare ribjes of vouwtjes omgeven is.

steel: kort, dik, meestal houtachtig, in eene regelmatige, wijde, met zeer dunnen roest bekleede holte.

kleur: de fijne, zachte, dunne, vetachtige schil is wasachtig witgeel, somtijds met sporen van rozenroode strepen of vlekken; de witgrauwe stippen zijn niet zelden in karmijnroode kringetjes geplaatst.

vleesch: sneeuwwit, fijn, saprijk, frisch zuur; de pitten zijn groot, lichtbruin, de cellen tamelijk groot.

tijd van gebruik: October en begin van November; — van den eersten rang voor de huishouding.

De boom groeit in zijne jeugd matig snel, is zeer vruchtbaar, wordt dus niet groot en is beter geplaatst in moestuinen dan in den boomgaard. Hij is geschikt voor den hoog- en halfstamden kroonvorm, moet als pyramide op wildstam veredeld worden, en draagt reeds aan tweejarige veredelingen. De zomerloten zijn vrij lang en dik, violetbruin, met eenige wol bedekt en met kleine, ronde, voor het gevoel bijna onmerkbare stippen; de knoppen staan vlak, de bloemen zijn groot.