RUSSISCHE PIPPELING.

Afbeelding 52a, 52b, 52c.

Rassenlijst.

Oorspronkelijke plaat.

 

 

ippeling, Russische (Beschrijving der vruchtsoorten, eerste reeks, N°. 65).

 

 

 

 

afkomst : niet meer bekend; wij kweeken ze reeds sedert onheuglijken tijd; tot nog toe hebben wij nog geene overeenkomstige soort uit het buitenland ontvangen.

 

vorm: standvastig.

grootte: van de vierde.

kelk: gesloten , zelden half open, kortbladerig, in eene fraaie, regelmatige, schotelvormige holte.

steel: meestal langer en minder vleezig dan die van de afgebeelde vrucht, houtachtig, in eene nauwe, ondiepe holte, die zelden roest vertoont.

kleur: de dunne, gladde en glanzige huid is goudgeel, bij aan de zon blootgestelde vruchten aan de zonzijde overtogen met oranjerood, waarin somtijds bruinroode kringen om de gele stippen worden gevonden; de stippen aan de schaduwzijde zijn weinig talrijk, lichtgrauw.

vleesch: sneeuwwit, fijn, tamelijk vast, saprijk, aangenaam, eer rinsch dan zuur; de pitten zijn klein, zwartbruin, de cellen middelmatig.

tijd van gebruik: December—Februari; — van den eersten rang voor de tafel.

De boom is voor alle vormen geschikt en zeer vruchtbaar; de zomerloten zijn slank, lichtbruin, met fijne stippen en dunne, zilverachtige wol bedekt; de knoppen staan vlak; de bloemen zijn vrij groot, bijna wit.