KARAKTER-REINETTE.
einette Karakter (Beschrijving der vruchtsoorten, I, N°. 78; SERRURIER, I, pag. 199).
Reinette marbrée.
Reinette Valkenier.
Karakter appel.
Netjesappel.
Drap d'or (knoop, tab. X, met een onjuiste afbeelding); deze naam wordt ook nog aan eene andere soort gegeven.
Charakterreinette (Handbuch, IV, S. 297; oberdieck, Anleitung, S. 136).
König Jacob (onder dezen naam ontvingen wij ze van oberdieck).
afkomst: onbekend, waarschijnlijk inlandsen.
vorm: standvastig.
grootte: van de vierde, aan jonge boomen somtijds tot de derde naderend.
kelk: gesloten, in eene ondiepe, bij groote vrachten somtijds eenigszins geribde holte.
steel: kort, dun, houtachtig, in eene ondiepe, veelal van dik roest voorziene holte.
huid: ruw, eer dun dan dik, goudgeel, aan de zonzijde dof bruinrood, geheel bedekt met fraai netvormig roest, vanwaar de naam Netjesappel afkomstig is.
vleesch: geelachtig wit, fijn, bij volkomene rijpheid zacht, geurig, saprijk, aangenaam van smaak.
klokhuis: open, van gele aders omgeven, met middelmatige cellen en dof donkerbruine pitten.
gebruik: Februari—April; — van den eersten rang voor de tafel.
De boom groeit goed en is zeer vruchtbaar; de twijgen zijn slank, opstaande, donkerbruin, een weinig glanzig, met vele fijne, ronde, kleine stippen; de knoppen middelmatig, tegen de twijg aangedrukt; de scheuten bruinrood, wollig; de bladstelen 0.03 lang; de bladeren eirond, spits, regelmatig en scherp getand, aan den rand een weinig opgebogen, heldergroen. De soort is geschikt voor alle vormen.