DUBBELE ORANJE.

Afbeelding  7a,   7b,   7c en d.

Oorspronkelijke plaat.

Rassenlijst:    Peren    Kersen    Pruimen    Abrikozen    Perziken.

Terminologie.

 

 

FKOMST: Eene overoude, alom bekende, sedert onheuglijke jaren door ons gekweekte soort.

VORM: hoogrond, zijdelings samengedrukt.

GROOTTE: van de tweede.

HUID: hoog oranje, aan de zonzijde donkerbruin, somtijds violetkleurig, met vele zwartachtige vlekjes of stippen.

VLEESCH: donker oranje, vast, aangenaam, geurig, zoet.

STEEN: klein, volkomen loslatend.

GEBRUIK: Augustus; de vrucht kan lang bewaard en gedurende de geheele maand gebruikt worden.

De BOOM groeit sterk, in een goeden, zelfs schoonen vorm, en is zeer vruchtbaar. De twijgen zijn slank, violetbruin, aan de schaduwzijde olijfgroen; de knoppen dicht bijeen geplaatst, dik, stomp, op zeer verhevene dragers; de bladeren hartvormig, lang gepunt, matig getand; de bladstelen kort; deze soort verschilt van de vroege Oranje door slankere scheuten, dichter bijeenstaande knoppen en veel grooter blad. Deze soort kan niet alleen als leiboom, maar ook als hoogstam, met goed gevolg worden geplant.