WERDERSCHE VROEGE HARTKERS.

Afbeelding 12.

Oorspronkelijke plaat.

Rassenlijst:    Peren    Kersen    Pruimen    Abrikozen    Perziken.

Terminologie.

 

 

erdersche frühe Herzkirsche   (Handbuch, III, S. 53, en L. MÜLLER, Obstkultur).
Werdersche frühe schwarze Herzkirsche.
Black Heart. (Catalogue, p. 19; HOGG , the Fruit Manuel).
Werder's Early. (Catalogue, p. 19; HOGG , the Fruit Manuel).
Guigne précoce de Werder. in Frankrijk (ANDRÉ LE ROY, Catalogue)

 

AFKOMST: volgens het Handbuch ontving de bekende pomoloog CHRIST deze soort van den heer SELLO, directeur der koninklijke plantaadje te Sanssouci bij Potsdam in Pruissen, onder den naam van Werdersche allervroegste zwarte Hartkers, en zond hij ze in 1794 reeds aan den pomoloog TRUCHSESZ. Van het dorp Werder in Pruissen voert men in groote menigte deze kersen naar de markt van Berlijn. Deze soort is nog niet door ons beschreven.

VORM: zie de afbeelding; wij noemen ze stomp hartvormig, niet zoo afgerond als de vorm in het Handbuch vertoont, een weinig platgedrukt aan de zijden; de buikzijde heeft een diepen naad; de rugzijde minder diep; de stempelpunt graauw, in eene kleine holte; de vrucht is somtijds ook bultig.

GROOTTE: van de tweede, doch altijd onder deze klasse van kersen groot te noemen.

STEEL: matig en nog al dik; wij vonden dien langer dan hij in 't Handbuch is afgebeeld; groen met veel bruin, in eene fraaije, niet zeer diepe holte.

KLEUR: glanzend, donker purper, bijna zwart te noemen, in de naden meer violetkleurig, de huid is dik en sterk.

VLEESCH: zacht, doch nog al vleezig, niet knappend; lost zich bij het gebruik geheel op; donker purper; het sap mede donker gekleurd.

STEEN: tamelijk groot, zie de afbeelding; er blijft bij het gebruik altijd eenig vleesch aan.

TIJD VAN GEBRUIK: tweede periode, 25 Junij-12 Julij; van den eersten rang.

De BOOM groeit tamelijk; de matig lange, sterke, eenjarige takken groeijen regt op; de bladeren zijn groot, langwerpig, sterk getand, hetwelk deze soort in 't blad zeer kennelijk maakt; ze is zeer vruchtbaar en wordt slechts matig groot; voor hoogstamden en pyramidenvorm geschikt. Wij ontvingen deze soort van den heer OBERDIECK te Jeinsen. De Büttner's Zwarte Hartkers  vonden wij nog voortreffelijker dan deze.