KRÜGER'S HARTKERS.
Afbeelding 17.
Rassenlijst: Peren Kersen Pruimen Abrikozen Perziken.
rügers Herzkirsche. | (Handbuch, III, S. 67; MÜLLER, Obstkunde, No. 18, S. 135). |
Krügers schwarze Herzkirsche. | (Deutsches Obstcabinet, Lief. 1, Taf. 9, waar men ook het synoniem Wimmer's grosze Ungarische Herzkirsche aanhaalt). |
Krüger's Hartkers. | (Beschrijving der vruchtsoorten, derde reeks, No. 33). |
AFKOMST: volgens het Handbuch te Guben in Duitschland gewonnen, en reeds in 1810 door den bekenden pomoloog TRUCHSESZ, doch niet naar waarde, gekend.
VORM: rond hartvormig, naar den steel eenigzins platgedrukt, naar den stempel meer afgerond; de vrucht is van beide zijden een weinig zamengedrukt, met eene vlakke naad aan de buikzijde, terwijl de rugzijde slechts eene lijn vertoont; de stempelpunt is meestal vlak geplaatst.
GROOTTE: van de tweede, veelal tot de eerste naderend.
STEEL: kort en naar evenredigheid dik, groen met zeer weinig bruin, in eene matige holte.
KLEUR: bij volle rijpheid bijna zwart, weinig glanzig, met sporen van violet in de naden en met weinig zigtbare aderen.
Het VLEESCH is zacht, het sap donkerrood, zoet, wijnachtig, voortreffelijk.
STEEN: klein in verhouding van de vrucht.
TIJD VAN GEBRUIK: 1-20 Julij; - van den eersten rang.
De BOOM groeit in zijne jeugd zeer sterk, heeft groote, breede, diep, maar stomp gezaagde en stompe bladeren; dikke bladstelen met groote, geelroode klieren, dikke bladknoppen; hij groeit forsch met naar boven gerigte, weinig afwijkende takken, en is als hoogstam aan te bevelen.