DROGANS WEISSE KNORPEL.

Afbeelding 25.

Oorspronkelijke plaat.

Rassenlijst:    Peren    Kersen    Pruimen    Abrikozen    Perziken.

Terminologie.

 

 

rogans Weisse Knorpel.        (OBERDIECK, Anleitung, S. 513).

 

 

 

AFKOMST: volgens JAHN, Verzeichniss von Obstsorten, afkomstig uit Guben in Duitschland; wij ontvingen ze van den heer OBERDIECK.

VORM: rond, aan beide zijden, somtijds sterk, afgeplat; de buikzijde vertoont eene vlakke naad, de rugzijde meestal slechts eene flaauwe lijn; de stempelpunt staat vlak en een weinig scheef.

GROOTTE: van de eerste.

STEEL: tamelijk lang en dik, lichtgroen, geplaatst in eene vrij diepe, wijde holte, waarvan de rand aan de breedste zijden der vrucht meer verheven is, hierdoor verkrijgt ze hare hartvormige gedaante.

KLEUR: de glanzige huid is lichtgeel, bijna witgeel, doch bijna geheel met levendig rood overdekt en zoo zeer geaderd en gevlekt, dat de grondkleur er slechts doorheen schemert en de kers volgens ons oordeel eer Drogans rothe dan weisse Knorpel zou moeten heeten.

VLEESCH: tamelijk vast, niet knappend, zoet, door eenig rinsch getemperd, rijk aan kleurloos sap.

STEEN: middelmatig in verhouding der vrucht.

TIJD VAN GEBRUIK: 20 Julij-15 Augustus; van den eersten rang.

De BOOM groeit in zijne jeugd tamelijk snel en vormt eene regelmatige kroon; de eenjarige takken zijn van matige lengte en dikte, de knoppen spits eivormig, de bladeren groot, stomp getand, in eene matige punt uitloopend, de bladstelen dik, tamelijk lang, met twee klieren.

Eene prachtige, als hoogstamde of pyramide zeer aanbevelenswaardige kers.