ZURE MOREL.

Afbeelding 26.

Oorspronkelijke plaat.

Rassenlijst:    Peren    Kersen    Pruimen    Abrikozen    Perziken.

Terminologie.

 

 

orellen, dubbele zure

(Beschrijving der vruchtsoorten, tweede reeks, No. 17).

Morello

(Catalogue of the Fruits, 62; HOGG , the Fruit Manual).

Black Morello.

Milan.

Grosse lange Lothkirsche

(Handbuch, III, S. 523; MÜLLER, Obstkunde, S. 131, No.7).

Doppelte Schattenkirsche

(Hannover, Hamburg enz.).

Griotte du Nord

(Frankrijk).

Pfundkirsche

(Scandinavië).

Michaeliskirsche

(MÜLLER).

 

De AFKOMST van deze sedert onheugelijke jaren gekweekte en alom bekende kers is niet meer uit te vorschen.

VORM: somtijds iets hooger dan de afbeelding, fraai afgerond naar de stempelpunt, die een weinig scheef is geplaatst, aan beide zijden, doch vooral aan de rugzijde, een weinig zamengedrukt, met eene vrij vlakke naad, die op den rug meestal slechts als eene lijn voorkomt.

GROOTTE: van de eerste.

STEEL: van gemiddelde lengte en dikte, lichtgroen, in eene vlakke, meestal naauwe holte; de vruchten staan dikwijls gepaard, ook vindt men veelal een klein blaadje boven aan den steel.

KLEUR: de huid is zeer glanzig en in 't zonlicht bezichtigd doorschijnend, bijna zwartbruin, waartusschen echter altijd eenig bruinrood zichtbaar blijft.

VLEESCH: zacht, saprijk, zuurachtig, bij volle rijpheid zeer aangenaam; het sap kleurt donker.

TIJD VAN GEBRUIK: Augustus; wanneer zij aan de noordzijde van muren groeit, laat zij zich tot het einde van September aan den boom bewaren; - van den eersten rang.

De BOOM groeit in zijne jeugd sterk, en vormt als hoogstamde eene dichte kroon. De eenjarige takken dragen vele sporen; de bladeren zijn ovaal, stomp, fijn gezaagd, donkergroen, de bladknoppen rondachtig.

Aan te bevelen voor alle vormen, vooral als leiboom aan de noordzijde van muren en schuttingen; de soort is genoeg bekend en wordt veel gevraagd.