ABBESSE D'OIGNIES.
Afbeelding 31.
Rassenlijst: Peren Kersen Pruimen Abrikozen Perziken.
érise Abbesse d'Oignies. | (L. de BAVAY, Traité théorique et pratique etc.; Catalogue van PAPELEU (GAUJARD) te Gent en van A. le ROY te Angers). |
AFKOMST: deze is in het bovengemelde werk van den heer de BAVAY niet vermeld; wij ontvingen den eersten boom reeds voor een twintigtal jaren uit de kweekerij van de BAVAY, nadat wij er vruchten van hadden gezien.
VORM: rond, overeenkomende met eene kleine Meikers (no. 9), in den regel echter iets platter en met meer duidelijke naden. grootte: van de derde.
STEEL: korter dan bij de Meikers, lichter groen, in eene regelmatige holte; de vruchten groeijen dikwijls bij paren.
KLEUR: zelden zoo donker bruin als de Meikers; de naden zijn meestal lichter rood, bij volkomene rijpheid somtijds iets donkerder dan in onze afbeelding, zeer glanzig.
VLEESCH: zacht, bijna zacht-saprijk, donkerrood, aangenaam, wijnachtig , eenigzins zoet, bijna als dat van de Meikers; het sap is donkerrood.
STEEN: zeer klein
TIJD VAN GEBRUIK: einde van Julij en begin van Augustus, iets later dan de Meikers; - van den eersten rang.
De BOOM groeit gematigd, veel minder snel dan de Meikers, vormt eene kleine kroon en is zeer vruchtbaar; de eenjarige loten zijn kort en hebben korte geledingen, de bladeren zijn veel smaller en sterker gezaagd dan die van de Meikers; - deze soort vormt eene fraaije pyramide en kan voor alle vormen, inzonderheid ook voor dwergvorm, dienen. Langen tijd hielden wij deze variëteit voor identiek met de Meikers; ze verschilt evenwel van deze, vooral door tederder groei van den boom en smallere bladeren; ook zijn de vruchten altijd iets kleiner en later rijp.