MONTAGNE.

Afbeelding  3a,   3b,   3c en d.

Oorspronkelijke plaat.

Rassenlijst:    Peren    Kersen    Pruimen    Abrikozen    Perziken.

Terminologie.

 

 

 

ontagne, dubbelde (KNOOP, II, pag. 29).
Dubbele Bergperzik   SERRURIER, II, 395.
Pêche de Lambert   SERRURIER, II, 395.
Double Montagne (J. A. DOWNING, the Fruits, pag. 610).
Montaubon   (HOGG, the Fruit Manual).
Montauban
White Magdalen  Catalogue of the Fruits.
Madeleine blanche Catalogue of the Fruits.
Montagne blanche Catalogue of the Fruits.
Pêche Madeleine blanche (DECAISNE, Jardin Fruitier, livr. 69, pag. 4); niet de echte, zooals zichtbaar is aan het rood om den steen.

AFKOMST: onbekend, te Boskoop gekweekt zoolang de boomkweekerijen aldaar bestaan. Door zaaiing worden vele variëteiten verkregen, die op de stamsoort gelijken, maar altijd het vleesch om den steen min of meer rood hebben.

VORM: platrond, met een diepen naad en boven op de vrucht eene kleine holte, waarin dikwijls een klein, spits puntje valt op te merken.

HUID: met dunne wol bedekt, witgeel, met witgroen gemengd, aan de zonzijde overdekt met fraai rood, dat somtijds ook in vlammen of strepen voorkomt.

VLEESCH: zeer saprijk, fijn, op het juiste tijdstip volkomen smeltend, wijnachtig, verfrisschend, geuriger dan dat van eenige andere perzik, bijna wit met eenige geelachtige aders, zonder eenig rood om den steen.

STEEN: middelmatig, tamelijk dik, aan de punt stomp, loslatend, met bittere pit.

GEBRUIK: eerste helft van September, in warme zomers reeds in 't laatst van Augustus; -voor ons klimaat van den eersten rang; men late evenwel de vrucht aan den boom niet al te rijp worden, want dan is ze melig.

De BOOM groeit gematigd, wordt tamelijk groot, is zeer vruchtbaar en als leiboom van een fraaien vorm. De twijgen zijn van gemiddelde lengte, bleekgroen met bruinachtig rozerood; de bladeren groot, tamelijk breed, regelmatig en fijn getand, met eenigzins golvenden rand; de bladstelen gegroefd; de bloemen groot, bleek rozerood; de bloembladeren aaneengesloten.

Men plante deze soort als leiboom, op zeer gunstige standplaatsen ook in hoog- of halfstamden kroonvorm of als pyramide; 't is te betreuren dat deze variëteit meer dan eenige andere aan de gewone perzikenziekten lijdt; dit neemt echter niet weg, dat zij in ons vaderland terecht boven alle andere gezocht wordt.