Omstreeks 1812 gevonden in een haag door Rocher.
Vrucht: Matig groot, enigszins onregelmatig van vorm, bij steel afgeknot.
Kleur: Groen, bij rijpheid goudgeel, bedekt met roeststippen en
roestvlekjes.
Kelk: Open tot half open in vlakke kelkholte.
Steel: Vrij lang, licht ingezonken, veelal scheef ingeplant.
Vruchtvlees: Geelachtig wit, zeer saprijk, zoet, ietwat flauw, grof
korrelig.
Gebruikstijd: November.
Groei van de boom goed.
Geschikt voor struikvorm op zaailing en kwee A.
Zeer vruchtbaar.
Deze peer komt vrijwel alleen voor in Limburg en wordt daar wel gewaardeerd.
In
verband met de late gebruikstijd is verdere beproeving wel verantwoord.
De gebruikstijd van deze peer valt in een gunstige tijd, wanneer slechts weinig
handperen meer beschikbaar zijn.