MENU RASSENLIJST

VORIGE

VOLGENDE

Beurré Hardy.

Tijd van plukken: einde September,     Tijd van gebruik: half October.

Oorsprong en verspreiding. Deze peer is van Franschen oorsprong en gevonden door M. Bonnet te Boulogne-Sur-Mer; heeft in korten tijd vrij grooten opgang gemaakt, wat zij ook verdient.

Vorm en grootte. De vrucht heeft een eigenaardigen, dikwijls vrij veel afwijkenden vorm, soms treft men vrij hooge peren aan met een regelmatige dikte, ook bij den steel, dan weer treft men vruchten, die vrij kort en dik zijn. De peer is van middel­matige grootte, soms vrij groot.

Kelk en kelkholte. De kelk is vrij groot en gesloten, de kelk­blaadjes zijn lang, meestal ietwat vleezig. De kelkholte is vrij diep en loopt regelmatig toe.

Steel. Dik, vleezig, eer kort dan lang, ingezonken.

Schil. Dof, zacht, niet glanzend, heeft een eigenaardig mat voorkomen, waaraan de vrucht steeds gemakkelijk te kennen is. Kleur bruin of bruingroen, tegen het rijpen dofgeel.

Vleesch. Zacht en zeer sappig, wanneer de vrucht rijper is vrij sterk geel gekleurd. De vruchten op onze afbeelding waren overrijp toen ze gephotografeerd werden, vandaar dat de door­snede er minder frisch uitziet. De smaak der vrucht is zeer aromatisch en geurig. Zonder eenigen bijsmaak.

Klokhuis. Vrij groot en open. Hokken onregelmatig.

Eigenschappen der vrucht. Mag onder de eerste klasse peren worden gerekend. De vruchten zijn bijna altijd gaaf en zonder vlekken. Moeten goed op tijd worden gegeten, daar ze nog al spoedig beurs worden. Men behandelt ze voorzichtig.

Eigenschappen van den boom. Groeit krachtig, soms zeer sterk, heeft een bijzonderen zuilvormigen groei, is altijd te kennen aan zijn eigenaardig, omgekruld, groot, donkergroen blad. De boom leent zich voor allerlei vormen, op eenigszins beschutte plaatsen zelfs voor halfstam, is tamelijk vruchtbaar en draagt zeer regel­matig. Zoowel kwee als wildeling zijn geschikt als onderstam voor dit soort, voor kleine vormen verkiest men echter kwee.

Minder goede eigenschappen ken ik van deze soort niet, of 't zou alleen moeten zijn, dat bij 't vormen van pyramiden of struikvorm, de boom in de jeugd wat moet worden uitgebonden. Door ziekte zag ik hem zelden of nooit aangetast.