GRAAUWE RIBBERT.
ZOETE RIBBERT,
ZOETE KANT
RIBBERT, ZOETE
RIBBELING. Kelk: De oogholte is tamelijk wijd, en diep, en de kelkblaadjes staan in dezelve digt bij elkander en verheven, doch blijven binnen den omtrek der vrucht. Eenige plooijen zijn in de oogholte zigtbaar, benevens vijf verhevenheden of ribben, welke verder over de oppervlakte der vrucht zich nagenoeg vereenigen. Steel: De steel is kort, en dik, en blijft binnen den omtrek van eenen vrij diepen kuil, waarin de vijf sleuven der ribben ook kennelijk zijn. Vrucht: en Januarij als pot-appel dienstig zijn. Uit de hand gebruikt is de smaak zoet, en zonder geur. |