STOWA homepage STOWA homepage

 Attenderingsbulletin - nummer 10, maart 2006

Recente publicaties uit de Hydrotheek

Geïnteresseerd in een publicatie? Vraag 'm aan via de Hydrotheek database of mail naar hydrotheek.library@wur.nl


AFVALWATERSYSTEEM - Algemeen

Hasselaar, B.; Ravesloot, C.M.;
Technologie push: voorwaarden voor benutting van afvalwater door natuur : Levende Machine. (nl)
In: Gezond bouwen en wonen 19(2005)2 p.10-13.
Uit Amerika is via Engeland een natuurlijke decentrale manier van afvalwaterzuivering overgewaaid, die een milieu- en natuurvriendelijk alternatief biedt voor grootschalige industriële behandeling en zuivering van afvalwater. Deze nieuwe techniek krijgt echter weinig kans omdat potentiële opdrachtgevers, die verlegen zitten om benutting van hun afvalwater, niet weten dat ze bestaan. De techniek is er, nu de klant nog. Omdat hier sprake is van een technisch probleem werd een haalbaarheidsstudie uitgevoerd met de zogenaamde Rombo tactiek. De provincie Noord-Brabant zag in de overgewaaide succesverhalen over de duurzame benutting van afvalwater door middel van levende machines een goede reden om een haalbaarheidsstudie in opdracht te geven bij de Viba-expo.

Hulsbeek, J.; Piron, D.; Kruit, J.; Segers, J.;
Warmteuitwisseling afvalverbrandingsinstallatie en rwzi Nijmegen succesvol. (nl)
In: H twee O 39 (2006)2 p.43-46. figs.; ill.; tabs.
Door de uitwisseling van restwarmte met de naastgelegen afvalverbrandingsinstallatie is de oorspronkelijk geplande uitbreiding van de rwzi Nijmegen significant aangepast. Het benodigde beluchtingsvolume kon met circa 30 procent worden gereduceerd. Op deze manier werd een besparing van ongeveer éénderde van de oorspronkelijke investeringskosten gerealiseerd. Dit artikel beschrijft de effecten van de warmte-uitwisseling op het ontwerp en het verwijderingsrendement van de rioolwaterzuiveringsinstallatie Nijmegen. [HAAFF]

Mil, H. van; Poel, I. van de; Zwart, S.;
Ethiek in de afvalwaterzuivering. (nl)
In: H twee O 39 (2006)4 p.22-24. ills.
De TU Delft en het ingenieursbureau DHV ontwikkelen momenteel een nieuwe afvalwaterzuiveringstechniek, de zogeheten aërobe korrelreactor. Het onderzoek wordt medegefinancierd door STOWA en de Stichting Toegepaste Wetenschappen (STW). Parallel aan dit onderzoek initieerde STW samen met de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) ethisch onderzoek om extra aandacht te kunnen schenken aan ethische en maatschappelijke aspecten van technologieontwikkeling. Dit parallelonderzoek, waarbij risico's centraal staan, wordt uitgevoerd door ondergetekenden, filosofen van de TU Delft. Gebleken is dat risico-inschattingen niet systematisch worden uitgevoerd en dat het niet altijd duidelijk is wie voor welke risico's (moreel) verantwoordelijk is. Het parallelonderzoek heeft geleerd dat belangrijke verantwoordelijkheden kunnen 'verdampen' ondanks dat alle betrokkenen professioneel en integer handelen. Wie neemt, bijvoorbeeld, de verantwoordelijkheid voor de uitstoot van (nog) niet-gereguleerde emissies?.

Ravesloot, C.M.;
Water in alle vormen en maten : vier innovaties voor zuiver water. (nl)
In: Gezond bouwen en wonen 19(2005)2 p.26-29.
Alleen water drinken is dus niet genoeg, het moet zuiver water zijn. Er zijn verschillende manieren om zuiver water te maken. Vier oude beproefde principes in een nieuwe vorm: Flowforms, een systeem met omgekeerde osmose en revitalisatie, infiltratie van hemelwater en optrekkend grondwater in kruipruimtes.

AFVALWATERSYSTEEM - Inzameling en transport

Boogaard, E. van den; Dijken, K. van;
Trends bij gemeentelijke rioleringszorg worden zichtbaar : steeds meer resultaten uit benchmark rioleringszorg [thema riolering]. (nl)
In: H twee O 39 (2006)2 p.8-11. figs.; ills.; tabs.
In 2005 hebben 35 gemeenten - op vrijwillige basis - deelgenomen aan de benchmark rioleringszorg. Het centrale doel van deze benchmark is om gemeentelijke rioleringsbedrijven via een onderlinge vergelijking te laten leren. De benchmark bouwt voort op de pilot van 2003. De vergelijking van de rioleringszorg tussen gemeenten richt zich op de organisatie van de rioleringszorg en het presteren van het rioleringssysteem. Op diverse manieren worden deze aspecten belicht. Daarbij is tevens nagegaan welke relaties er te leggen zijn tussen de resultaten en de mogelijke verklarende factoren. Ten opzichte van de pilotmeting hebben de gemeenten vooruitgang geboekt in de kwaliteit en effectiviteit van de bedrijfsprocessen en zijn belangrijke vorderingen gerealiseerd in de milieumaatregelen. Er is geen vooruitgang vastgesteld in de aanpak van structurele knelpunten en in de klachtenbehandeling.

Flamink, C.; Langeveld, J.; Clemens, F.;
Aerobic transformations in sewer systems: are they relevant?. (en)
In: Water science and technology 52(2005)3 p.163-170. 11 refs.
In-sewer transformation processes affect wastewater quality. Especially during dwf the transformation processes can exert a significant influence on wastewater quality. The transformation rates under aerobic conditions were estimated from an oxygen mass balance over a sewer reach. Oxygen probes were installed at the upstream and downstream end of the sewer reach. Moreover, 14 wastewater samples, taken at the downstream end of the sewer reach, were used to measure the oxygen uptake rate and the water quality parameters CODtotal, CODdissolved and ammonium.
URL: http://www.iwaponline.com/wst/05203/0163/052030163.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Holthuijsen, S.;
Naarden, Bussum en AGV/DWR: drie instanties, één rioleringsbelang [thema riolering]. (nl)
In: H twee O 39 (2006)2 p.40-42. figs.; ills.
De rioleringstelsels in de gemeenten Naarden en Bussum waren vier jaar lang (van 1999 tot 2003) het onderwerp voor diverse onderzoeken met de nadruk op het hydraulisch functioneren van beide stelsels tezamen. De vervuiling van het oppervlaktewater in Naarden vormde hiertoe de aanleiding. Lozingen via de aanwezige overstort in het gemengde stelsel op de Vestinggracht veroorzaakten overlast. Betekent dit dat de riolering in Naarden niet naar behoren functioneert? Of kan de oorzaak ook buiten Naarden liggen? De bebouwde kom van Naarden grenst direct aan die van Bussum. Is ondergronds de riolering wellicht op ongewenste wijze verbonden? Kortom, wat veroorzaakt de geconstateerde problemen?.

Korving, H.; Clemens, F.;
Impact of dimension uncertainty and model calibration on sewer system assessment. (en)
In: Water science and technology 52(2005)5 p.35-42. 9 refs.
Assessments of sewer performance are usually based on a single computation of CSO (combined sewer overflow) volumes using a time series of rainfall as system loads. A shortcoming of this method is that uncertainties in knowledge of sewer system dimensions are not taken into account. Moreover, sewer models are rarely calibrated. This paper presents the impacts of database errors and model calibration on return periods of calculated CSO volumes. The impact of uncertainties is illustrated with two examples. Variability of calculated CSO volumes is estimated using Monte Carlo simulations. The results show that calculated CSO volumes vary considerably due to database errors, especially uncertain dimensions of the catchment area. Furthermore, event-based calibration of a sewer model does not result in more reliable predictions because the calibrated parameters have low portability. However, it enables removal of database errors harmonising model predictions and 'reality'.
URL: http://www.iwaponline.com/wst/05205/0035/052050035.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Lubbers, C.L.; Clemens, F.;
Air and gas pockets in sewerage pressure mains. (en)
In: Water science and technology 52(2005)3 p.37-44. 3 refs.
A recent inventory showed that half of the pressure mains show an increased pressure loss for no directly obvious reason. Many causes may account for the reduction of the system's nominal capacity like an increased wall roughness, scaling or occurrence of free gas in the pipeline. The occurrence of free gas may be caused by degassing of dissolved (bio) gas or by air entrained at the pumps' inlet or at air valves. A research study is started that will focus on three main issues: • The description of the gas-water phenomena in wastewater pressure mains with respect totransportation and dynamic hydraulic behaviour, • A method to diagnose gas problems, and • To overcome future problems by either applying remedial measures or improving the design ofwastewater pressure systems. For this study, two experimental facilities are constructed, a small circuit for the study of multi-phase flow and a second, larger one for the research into diagnostic methods. This paper describes the preliminary results of the experiments in the multi-phase circuit.
URL: http://www.iwaponline.com/wst/05203/0037/052030037.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Stichting RIONED
Benchmarking rioleringszorg 2005 : samenvattend rapport. (nl) Stichting RIONED, [Ede], Netherlands, 2005. 72 p
In 2005 hebben 35 gemeenten - op vrijwillige basis - deelgenomen aan de benchmark rioleringszorg. In het samenvattend rapport Benchmarking Rioleringszorg 2005 zijn de totaalresultaten beschreven. Gemeenten zijn getypeerd op grond van omgevingsfactoren. Ook is een eerste trendanalyse uitgevoerd. [HAAFF 820E05 ]

Wilsenach, J.A.; Bragt, W.P.M. van; Been, P. de[et al.];
Evaluation of separate urine collection and treatment to augment existing wastewater treatment works. (en)
In: Water science and technology 52(2005)4 p.71-80. 18 refs.
Simultaneous increases in wastewater loads and effluent quality demand improved nutrient removal techniques. A simple technique for nitrogen removal is post-denitrification with methanol. The trade-off between better effluent vs. methanol consumption is debatable. Methanol dosing is not only un-sustainable in the long term, but the cost of methanol is also becoming increasingly important. Urine contains 80% of the total nitrogen (N) and 50% of the phosphate in wastewater. Separate collection and treatment of urine could improve existing treatment works and diminish the need for post-denitrification. In this paper, a nitritation-denitrification process is proposed where 20-30% of the N in urine is removed with the COD available in urine. The treated urine consists of ammonium-nitrite, which is to be introduced to the anoxic zone of a conventional treatment plant. Optimal denitrification via nitrite is possible with COD from other wastewater sources. The case study presented here shows that 40-50% urine separation and improvement of the flow scheme would improve effluent quality from 19 to 10 g N/m3, which would eliminate the need for post-denitrification.
URL: http://www.iwaponline.com/wst/05204/0071/052040071.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

AFVALWATERSYSTEEM - Waterbehandeling

Berends, D.H.J.G.; Salem, S.; Roest, H.F. van der [et al.] ;
Boosting nitrification with the BABE technology. (en)
In: Water science and technology 52(2005)4 p.63-70. 8 refs.
Over the past years there has been a growing interest for compact, simple, low cost and robust technologies to upgrade wastewater treatment plants for nitrogen removal. The BABE (Bio Augmentation Batch Enhanced) technology is such a new concept. This patented system for biological treatment of sludge liquor - the effluent produced from digested sludge - uses a new principle, boosting the nitrifying bacteria in a side stream in such a way that the activated sludge in the main process is augmented. This augmentation increases the nitrification capacity of the wastewater treatment plant (wwtp). Experiments on a practical scale have demonstrated the effective and stable operation of the BABE technology. Model studies supported by the results of the full-scale tests showed that the technology can be applied in several situations, i.e. 1) introducing nitrification at high loaded wwtps; 2) enhancing nitrification at wwtps with incomplete nitrification; 3) enlarging denitrification at wwtps with complete nitrification. Most likely this year a full-scale application will be realized in the Netherlands at a wwtp with insufficient nitrification throughout the year.
URL: http://www.iwaponline.com/wst/05204/0063/052040063.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Bruin, B. de; Kreuk, M. de; Uijterlinde, C.; Marcelis, C. ;
Aëroob korrelslib klaar voor de praktijk. (nl)
In: H twee O 39 (2006)3 p.31-34. figs.; ills.; 1 ref.
Een nieuwe innovatieve technologie voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater is klaar voor de praktijk: de aëroob korrelslibtechnologie - gedoopt tot Nereda. Het vernieuwende van deze technologie is dat de bacteriën in compacte korrels groeien in plaats van slibvlokken. Door de uitstekende bezinkingseigenschappen van de korrels is het ruimtebeslag veel kleiner in vergelijking met actiefslibinstallaties. Met Nereda kan stikstof en fosfaat uit huishoudelijk afvalwater worden verwijderd en wordt in vergelijking met actiefslibsystemen tientallen procenten bespaard op het energieverbruik. Het eenvoudige karakter van de technologie leidt tot lagere investeringen en bedrijfsvoeringskosten. Momenteel zijn de voorbereidingen in volle gang voor een demonstratieprogramma, om onder andere enkele praktijkinstallaties voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater te realiseren.

Bruin, L.M.M. de;
Aëroob korrelslibtechnologie : pilot-onderzoek naar de toepassing voor de behandeling van huishoudelijk afvalwater. (nl) Rapport / STOWA, 2005 35, STOWA, Utrecht, Netherlands, 2006. 50 p
In opdracht van de STOWA hebben de TUD en DHV in een samenwerkingsverband de eerste fase van de ontwikkeling van de aëroob korrelslib technologie afgerond. Gedurende deze fase heeft de TUD op laboratoriumschaal onderzoek verricht naar de mogelijkheden van afvalwaterbehandeling met aëroob korrelslib. DHV heeft de technische en financiële haalbaarheid van de technologie onderzocht.Op basis van de goede resultaten van voornoemd onderzoek is besloten tot een ondezoek op pilotschaal op de rwzi Ede.Om de gezamenlijk geformuleerde onderzoeksdoelen te kunnen bereiken is het zinvol om twee installaties parallel te bedrijven. Hiermee wordt de invloed van (dynamische) procesomstandigheden zoveel mogelijk uitgesloten en kan het onderzoek in een relatief kort tijdsbestek worden uitgevoerd. [HAAFF]

Derksen, J.G.M.;
Influent- en effluentonderzoek rwzi's. Deel B: Hormoonverstorende stoffen. (nl) Grontmij [etc.], Amsterdam, Netherlands, 2005. 19 p
Hormoonverstorende stoffen staan volop in de belangstelling. Een bekend voorbeeld dat de kranten heeft gehaald is dat er mannelijke brasems met vrouwelijke eicellen zijn gevonden. Deze veranderingen kunnen optreden als er teveel hormoonverstorendestoffen in het water aanwezig zijn. Ook vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water is er extra aandacht voor deze stoffen. Om na te gaan of er problemen binnen het beheergebied van Reest en Wieden verwacht kunnen worden is een verkennend onderzoek uitgevoerdop drie rioolwaterzuiveringen. [WWW ]
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1787880.pdf

Evenblij, H.; Geilvoet, S.; Graaf, J.H.J.M. van der [et al.];
Filtration characterisation for assessing MBR performance: three cases compared. (en)
In: Desalination 178(2005)1/3 p.115-124. 17 refs.
Understanding of membrane fouling processes in membrane bioreactors (MBR) treating municipal wastewater is essential for proper design and operation of full-scale MBR wastewater treatment plants. One of the tools in investigating this subject must be a well-defined measuring protocol to quantify the filterability of activated sludge. Such a method was developed and a filtration apparatus was built by Delft University of Technology. This article describes the results of applying the mentioned filtration characterisation method at three MBR pilot locations in the Netherlands. The measurements were sustained by EPS analyses in the water phase of the respective activated sludge broths.
URL: http://dx.doi.org/10.1016/j.desal.2005.02.005 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Global Water Research Coalition
Membrane bioreactors for municipal wastewater treatment : state of science report. (en) Global Water Research Coalition, London, United Kingdom, 2005. 74 p
The report describes the state of the science with regard to membrane bioreactor technology for application in municipal wastewater treatment. The report consists of the following parts: -database analysis; -a literature review on recent publications (from 2000) on MBR with regard to municipal wastewater treatment; -results from a questionnaire sent to all GWRC-members. [HAAFF 813C04]

Global Water Research Coalition
MBR for municipal wastewater treatment : report of the GWRC research strategy workshop. (en) Global Water Research Coalition, London, United Kingdom, 2005. 70 p
The objective of the workshop was to present the current state of knowledge on membrane bioreactor technology (MBR) for municipal wastewater treatment and to identifiy knowledge gaps and research needs in this field. Based on the knowledge gaps and missing links, a research strategy was developed and a set of project proposals for joint actions was devised. [HAAFF 813C05]

Kramer, F.; Slotema, W.; Uijterlinde, C.; Rijs, G.;
Beschikbare zuiveringstechnieken voor de Kaderrichtlijn Water. (nl)
In: H twee O 39 (2006)2 p.37-39. figs.; 2 refs.
Zowel de waterkwaliteitsbeheerders als beleidsmakers hebben behoefte aan praktische informatie over vergaande zuiveringstechnieken waarmee de kwaliteit van het effluent van rioolwaterzuiveringinstallaties wordt verbeterd. Deze informatie kan worden gebruikt om emissiereducerende maatregelen te formuleren binnen het afwegingsproces van de Kaderrichtlijn Water. Het eind 2005 uitgebrachte rapport 'Verkenningen Zuiveringstechnieken en KRW' geeft invulling aan deze behoefte en verschaft basisinformatie over kansrijke zuiveringstechnieken (of combinaties daarvan) om de emissie van schadelijke rwzi-relevante KRW-stoffen te reduceren. Daarnaast zijn de huidige leemten in kennis en praktijkervaring in beeld gebracht.

Maas, P. van der;
Chemically enhanced biological NOx removal from flue gases : nitric oxide and ferric EDTA reduction in BioDeNox reactors. (en) [sn, sl], Netherlands, 2005. 224 p
The emission of nitrogen oxides (NOx) to the atmosphere is a major environmental problem. To abate NOx emissions from industrial flue gases, to date, mainly chemical processes like selective catalytic reduction (SCR) are applied. All these processes require high temperatures (>300 °C) and expensive catalysts. Therefore, biological NOx removal techniques using denitrification may represent promising alternatives for the conventional SCR techniques. However, water based biofiltration requires relatively long scrubber/bioreactor retention times, i.e. big reactor volumes, due to the slow mass transfer of NO from the gas into the liquid phase. BioDeNOx is in principle a welcome alternative for conventional NOx removal techniques like SCR and water-based biofiltration, since it does not need high temperatures and catalysts, while scrubber retention times can be very short (less than 10 seconds) due to the chemically enhanced NO absorption. In this thesis, the BioDeNOx concept was investigated with special attention to the bioreactor key conversions: NO and Fe(III)EDTA- reduction. This study showed stable NO removal from the gas phase with efficiencies up to 80 %. It was found that the NO removal from the gas phase is primary determined by NO absorption kinetics. Therefore, a high Fe(II)EDTA2- concentration is required, i.e. the FeEDTA absorption liquor should be in the reduced state. However, a totally reduced system should be avoided, since this will induce sulfide accumulation. The latter process is unwanted, since already low sulfide concentrations showed an incomplete NO reduction due to inhibition of N2O reduction to N2. To achieve satisfying NO removal from the gas and to avoid sulfdogenic conditions, the redox potential of BioDeNOx reactors should be steered between -180 and -200 mV versus Ag/AgCl (pH 7.2±0.2). An ethanol dosing system that is controlled by the redox potential signal was shown to be a proper manner to do so. [BIBIOT G.03.01.11-2005.01 ] [UB MAG NN08201,3871 ] [UB MAG NN08202,3871 ]
URL: http://www.library.wur.nl/wda/dissertations/dis3871.pdf

Mosquera-Corral, A.; Kreuk, M.K. de; Heijnen, J.J.;
Effects of oxygen concentration on N-removal in an aerobic granular sludge reactor. (en)
In: Water research 39(2005)12 p.2676-2686. 29 refs.
In order to optimise nitrogen removal in an aerobic granular sludge system, short- and long-term effects of decreased oxygen concentrations on the reactor performance were studied. Operation at decreased oxygen concentration is required to obtain efficient N-removal and low aeration energy requirement. A short-term oxygen reduction (from 100% to 50%, 40%, 20% or 10% of the saturation concentration) did not influence the acetate uptake rate. A lower aerobic acetate uptake at lower oxygen concentrations was obviously compensated by anoxic acetate uptake. Nitrogen removal was favoured by decreased oxygen concentrations, reaching a value of 34% for the lowest oxygen concentration tested. Long-term effects were evaluated at two oxygen saturation levels (100% and 40%). Nitrogen removal increased from 8% to 45% when the oxygen saturation was reduced to 40%. However, the granules started to disintegrate and biomass washout occurred. It was impossible to obtain stable granular sludge at this decreased oxygen concentration under applied conditions. A solution to obtain stable aerobic granular sludge at low oxygen concentrations is needed in order to make aerobic granular sludge reactors feasible in practice.
URL: http://dx.doi.org/10.1016/j.watres.2005.04.065 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Nonet, S.;
Requirements and test methods for on site domestic wastewater treatment plants: the European standard (prEN 12566-3) compared to other international standards. (en)
In: Water science and technology 51(2005)10 p.147-154. 8 refs.
To ensure that domestic wastewater treatment plants run in an efficient and reliable way, certifications already exist while others will be implemented soon. To date, we have listed eight standards: four from European countries (Germany, Great Britain, The Netherlands and Norway), one project from the European Union, two from North America (USA and Quebec) and one from Australia and New Zealand together. The European procedure includes verification of structure stability, water tightness and treatment capacity at test centre (38 weeks). The American Standard sets minimal standards for materials, dimensioning, building and performances of the plants. It also highlights the information and minimum service that should be provided by the manufacturer and distributors. The review process relating to treatment performances shares major similarities with the EU project since both documents were elaborated almost simultaneously. Australia and New Zealand have adopted a series entitled On-site Domestic Wastewater Treatment Units made up of three parts. The third one integrates construction requirements and describes quite an interesting procedure to efficiently test the small plant: after approximately 13 weeks of testing (half the total duration), the aeration chamber (provided it exists) is filled with sludge from septic tanks to simulate its operation after several years. Overview of the treatment efficiency test procedures of the three main standards is given.
URL: http://www.iwaponline.com/wst/05110/0147/051100147.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Poele, S. te; Menkveld, W.; Boom, J. [et al.];
Effluent treatment by multi-media filtration, microfiltration and ultrafiltration: results of a pilot investigation at WWTP Hoek van Holland. (en)
In: Water science and technology 52(2005)4 p.99-105. 5 refs.
Upgrading of wastewater treatment plant (WWTP) effluent as a part of the Dutch governmental policy to close the water cycle has increasing interest now. The Water Board Hoogheemraadschap van Delfland together with the project team of Witteveen+Bos Consulting Engineers, Delft University of Technology and Rossmark water treatment investigated the reuse possibilities of WWTP effluent in the region of Delfland. Therefore pilot research was carried out at WWTP Hoek van Holland applying different filtration techniques: multi-media filtration, micro- and ultrafiltration. The results show stable process performances of the different filtration techniques when proper pre-treatment was applied. For microfiltration the filtration characteristics were strongly influenced by particles which were not retained in the multi-media filter. For ultrafiltration the filtration characteristics were strongly influenced by organic components <0.2 μm. The upgraded WWTP effluent could not be used directly as process water or for agriculture purposes, due to high concentrations of COD and salts in the WWTP effluent and filtrates. However WWTP effluent or floc filtrate could be applied directly as water for the washing of sea-sand.
URL: http://www.iwaponline.com/wst/05204/0099/052040099.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Roest, H. van der; Loosdrecht, M. van; Leenen, J. [et al.] ;
Nereda moet een duurzaam Nederlands succes worden : hoge verwachtingen van nieuwe toepassing aërobe korrelslibtechnologie. (nl)
In: H twee O 39 (2006)3 p.8-10. fig.; ills.
Nereda is gebaseerd op de aërobe korrelslibtechnologie en vertegenwoordigt een doorbraak voor de aërobe zuivering van afvalwater. In vergelijking tot traditionele zuiveringstechnieken wordt op een aanzienlijk geringer oppervlak en op duurzame wijze een effluentkwaliteit geproduceerd, die voldoet aan alle hedendaagse normen. Daarbij is de technologie financieel buitengewoon competitief. Onderzoek en ontwikkeling in Nederland heeft aangetoond dat de aërobe korreltechnologie thans de stap naar de praktijk kan maken. STOWA, Stichting Toegepaste Wetenschappen, VEMW, NWP en het Ministerie van Economische Zaken hebben inmiddels toegezegd actief te zullen meewerken om van de aëroob korreltechnologie een duurzaam Nederlands succes te maken.

Roorda, J.H.; Graaf, J.H.J.M. van der;
SUR test used for optimisation of membrane filtration plants treating wastewater effluents. (en)
In: Desalination 179(2005)1/3 p.131-150. 35 refs.
The water quality of effluent from municipal wastewater treatment plants (WWTP effluent) has improved during the last decades. Due to more stringent EU regulations, WWTP effluent will improve even more in the coming years. Since 1997, extensive pilot-plant tests have been performed in the Netherlands in order to enhance the technological possibilities for further improvement of the effluent water quality. This paper deals with the results of the experiments on dead-end ultrafiltration (UF) of WWTP effluent. Much is unclear about the mechanisms that cause the membranes to foul heavily, and most studies seem to focus on fouling problems. Most problems in UF systems start with filtration problems, then leading to fouling problems. The filtration phenomena have been examined both in pilot and laboratory-scale studies. The filterability of the WWTP effluent was investigated in well-defined pilot-scale experiments, and the influence of pre-treatment and cleaning strategies was evaluated. It was found that the filtration characteristics could be measured by a new filtration parameter, specific ultrafiltration resistance (SUR). The SUR proved to be a good parameter for prediction of filtration characteristics. The most important filtration mechanism was found to be cake filtration. The particles of major influence are about ten times larger (between 0.1 and 0.2 μm) than the pore diameter (10–30 nm), for WWTP effluent both with and without pre-treatment. This presentation focuses on a general description of the SUR test and on the experience in using the SUR test as a tool for optimisation of UF installations.
URL: http://dx.doi.org/10.1016/j.desal.2004.11.062 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Rousseau, D.;
Performance of constructed treatment wetlands: model-based evaluation and impact of operation and maintenance. (en) [sn, sl], Belgium, 2005. IV, 300 p
Under certain circumstances, wastewater treatment by activated sludge units and clarifiers appears to be an unfit technology. Mainly in developing countries where know-how, funding and assets are limited, one often recurs to inexpensive, low-technological but nevertheless efficient methods such as waste stabilisation ponds and/or constructed wetlands (CWs). Even in economically stronger countries, sustainable alternatives are often needed for these discharge points that cannot be connected to a conventional wastewater treatment plant due to technical, economical or ecological constraints. In situ treatment by means of CWs offers a potential alternative in certain cases. [TEELT MAG 1071C13]
URL: http://biomath.ugent.be/publications/download/PhD_DRousseau_full.pdf

Temmink, H.;
Algemene aspecten van stikstofverwijdering uit afvalwater. (nl)
In: Afvalwaterwetenschap 4(2005)4 p.210-221. 21 refs.
De zuiveringsbeheerders hebben de afgelopen tien jaar omvangrijke investeringen gedaan om aan de effluenteisen voor stikstof te kunnen voldoen. Toch staat er alweer een nieuwe uitdaging op dit gebied te wachten en ontstaat er steeds meer belangstelling voor decentrale behandeling van gescheiden afvalwaterstromen. Beide aspecten vragen om nieuwe technologie voor stikstofverwijdering, zo meent Hardy Temmink. [HAAFF]

Third, K.A.; Gibbs, B.; Newland, M. [et al.];
Long-term aeration management for improved N-removal via SND in a sequencing batch reactor. (en)
In: Water research 39(2005)15 p.3523-3530. 14 refs.
Management of the aeration length in a sequencing batch reactor (SBR) can improve N-removal by minimising the amount of organic substrate that is oxidised aerobically. This study investigates the long-term effect of aeration control on N-removal via simultaneous nitrification and denitrification (SND) by a mixed culture in a 2 L acetate-fed SBR, using PHB as the electron donor for denitrification. The reactor was operated continuously with automated termination of the aerobic phase after ammonium depletion, using the specific oxygen uptake rate (SOUR) as the control parameter.
URL: http://dx.doi.org/10.1016/j.watres.2005.06.014 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Voorthuizen, E.M. van; Zwijnenburg, A.; Wessling, M.;
Nutrient removal by NF and RO membranes in a decentralized sanitation system. (en)
In: Water research 39(2005)15 p.3657-3667. 31 refs.
Decentralized treatment of domestic wastewater offers the possibility of water and nutrient reuse. In a decentralized sanitation system the household wastewater streams are separated in a large diluted stream (gray water) and a small and concentrated stream (black water) containing important nutrients like ammonium and phosphate. Nanofiltration (NF) and reverse osmosis (RO) membranes might be used to recover the nutrients from anaerobically treated black water. The permeate might be used in a water reuse scheme. In case of water reuse the produced permeate should meet guidelines for potable water or meet new guidelines which might be applied in the future for intermediate quality of water, for example toilet flushwater; when this is not possible the permeate should meet guidelines for discharge. The most stringent guidelines apply for ammonium and phosphate. The focus of this paper is to test commercially available NF and RO membranes to remove nutrients from anaerobically treated black water in order to meet the Dutch guidelines. A large number of commercial tubular, capillary and flat sheet NF and RO membranes was tested on laboratory scale on their performance to meet the Dutch guidelines for ammonium and phosphate. The ammonium and phosphate concentrations used were based on the effluent composition of anaerobically treated black water. Ammonium and phosphate rejection were both measured in synthetic single salt and multi-ion mixtures and in anaerobic effluent.
URL: http://dx.doi.org/10.1016/j.watres.2005.06.005 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR

Wouters, J.W.; Weijma, J.;
Tertiaire zuivering met (bio)filtratie voor vergaande N en P verwijdering. (nl)
In: Afvalwaterwetenschap 4(2005)4 p.230-241. 8 refs.
De auteurs schetsen allereerst het wettelijk kader ten aanzien van stikstof en fosfaatverwijdering bij rwzi’s. Vervolgens worden enkele praktijkinstallaties besproken, waarbij met nageschakelde polijstingsfiltratie door middel van continu-filtratie gedenitrificeerd en gedefosfateerd wordt. Tenslotte worden de operationele kosten van deze installaties besproken, in vergelijking met de huidige specifieke zuiveringskosten.

AFVALWATERSYSTEEM - Slibbehandeling

STOWA
Literatuurstudie slibdesintegratie. (nl) Rapport / STOWA, W04 2005, STOWA, Utrecht, Netherlands, 2005. 58 p
STOWA heeft een literatuurstudie uit laten voeren naar slibdesintegratie, een voorbehandelingstechniek voor zuiveringsslib. De studie gaat in op de mogelijkheden voor inzet van slibdesintegratie op een waterzuivering, de verwachte positieve effecten, eventuele nadelige neveneffecten en de marktrijpheid van diverse technieken. Van een aantal recente publicaties is een samenvatting gegeven, ter illustratie van de huidige stand der techniek. [WWW ]
URL: http://www.stowa.nl/uploads/onderzoek_projecten/mID_4804_cID_3791_81715626_STOWA%202005%20W04%20LR.pdf

Wiegant, W.M.;
Slibketenstudie : onderzoek naar de engergie- en kostenaspecten in de water- en slibketen. (nl) Rapport / STOWA, 2005 26, STOWA, Utrecht, Netherlands, 2005. 287 p 1 CD-ROM.
Samen met de slibproducenten en –verwerkers (slibindikking, slibverbranding) is een toekomstvisie op de integrale water- en slibketen opgesteld die als leidraad voor toekomstig beleid kan dienen (onderzoek, investeringen). De voornaamste aspecten die in de ketenstudie geanalyseerd worden zijn energie, (fossiele) CO2-emissie en massareductie. Bij de uitwerking van de diverse slibketens wordt rekening gehouden met kwaliteits- en duurzaamheidsaspecten, kosten en wettelijke bepalingen, voorschriften en normen (o.a. WVO). [HAAFF NN31050,2005,26] [HAAFF DISK 488]

WATERWEREN - Algemeen

Bruijn, K.M. de;
Resilience and flood risk management. (en)
In: Water policy 6(2004)1 p.53-66. 28 refs.
Since flood disasters still occur and even increase in frequency and severity, flood risk management must be reconsidered. This paper describes a new way of looking at flood risk management by applying a systems approach. This approach may result in flood risk management that is better suited to the socio-economic context in which this flood risk management occurs. The systems approach allows the definition of resilience and resistance strategies for flood risk management. Resistance strategies aim at flood prevention, while resilience strategies aim at minimising flood impacts and enhancing the recovery from those impacts. A resilience strategy is supposed to be able to better cope with uncertainties than a resistance strategy. To enable the evaluation of resilience and resistance strategies under different conditions the concepts of resilience and resistance must first be sufficiently understood. This paper discusses the meaning of resilience and resistance and applies the concepts to flood risk management systems. This discussion is exemplified by The Netherlands’ flood risk management.
URL: http://www.iwaponline.com/wp/00601/0053/006010053.pdf (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Bruijn, K.M. de;
Resilience and flood risk management : a systems approach applied to lowland rivers. (en) Delft hydraulics select series, 6/2005, DUP Science, Delft, Netherlands, 2005. VI, 210 p
Floods still cause lots of damage and many casualties although people have tried to reduce flood impacts for many centuries. Flood impacts may even increase in the future due to population growth and climate change. In order to reduce flood impacts, current flood risk management strategies need to be reconsidered. In the Netherlands, policy makers propose to increase the resilience of systems, since scientists expect resilient systems to be able to cope better with disturbances such as flood waves. In the policy documents on water management, however, 'resilience' and 'resilient water systems' are not clearly defined. 'Resilience' has a positive connotation although it is difficult to explain what the positive aspects of resilient systems for water management are exactly. In this thesis this positive connotation of resilience was verified for the flood risk management of lowland rivers. The objective was to establish whether applying the resilience concept facilitates the development of comprehensive strategies for flood risk management of large lowland river systems. [HAAFF 828D20]
URL: http://repository.tudelft.nl/file/1319/020763

Genugten, B. van; Ven, F. van de; Kok, M.;
Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren. (nl)
In: H twee O 38 (2005)24 p.37-39. figs.; 2 refs.
Als er meer ruimte komt voor buitendijks bouwen, waar dient dan rekening mee gehouden te worden? Welke voorwaarden aan bebouwing zijn van belang en hoe kan dit soort stedelijk gebied het best ingericht worden? Deze vragen zijn actueel geworden nu de minister van VROM heeft besloten om experimenten met buitendijks bouwen langs rivieren toe te staan. Het beleid lijkt zich daarmee te ontwikkelen van ‘nee, tenzij’ in de richting van ‘ja, mits’. [HAAFF]
URL: http://www.landandwater.tudelft.nl/content/doc/thesis_vangenugten.pdf De complete MSc thesis

Genugten, B. van;
Voorwaarden buitendijkse bebouwing langs rivieren : onderzoek aan de hand van de casus Waterfront Woudrichem. (nl) [sn, sl], Netherlands, 2005. 94 p
Het doel van dit onderzoek is om randvoorwaarden te scheppen voor het herinrichten van bestaande buitendijks bebouwd gebied met nieuwe woonbebouwing. Uitgaande van de regelgeving op buitendijks bouwen en Ruimte voor de Rivier is het niet mogelijk om zomaar in uiterwaarden te bouwen. Om toch herinrichting van locaties mogelijk te maken dient onderzoek gedaan te worden naar de te stellen voorwaarden aan de bouwtechnische en waterhuishoudkundige inrichting van het gebied. Daarnaast zal onderzoek gedaan worden naar de risico's van buitendijks wonen, op welke kans er gebouwd dient te worden en hoe schade bij inundatie geminimaliseerd kan worden. Het project aan de Afgedamde Maas bij Woudrichem zal voor dit onderzoek als case gebruikt worden. [WWW ]
URL: http://www.landandwater.tudelft.nl/content/doc/thesis_vangenugten.pdf

Heuer, L.; Ligthart, N.;
Multidisciplinaire samenwerking nog onder de maat : voorbereiding rampbestrijding overstromingen. (nl)
In: Civiele techniek 60(2005)6 p.7-10. 3 afb., 4 refs.
Ook na overstromingen van 1926 en 1953, gevolgd door bijna dijkdoorbraken van 1993 en 1995 (rivierengebied), met werkelijke overstromingen in 2003 (kadebreuken in Steyl) en droogte calamiteiten in Wilnis en Rotterdam, is nog steeds waakzaamheid geboden. Dit artikel gaat in op het berekend zijn op de gevolgen van overstromingen (rampbestrijding). [NIEUWL]

Lammertsma, D.R.; Niewold, F.J.J.;
Muskusrattenbestrijding in Nederland: een quick scan naar nut, noodzaak en alternatieven. (nl) Alterra-rapport, 1197, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2005. 78 p 107 refs.
Dit rapport gaat over nut en noodzaak van de muskusrattenbestrijding in Nederland en over mogelijke alternatieven, waaronder maatregelen ter voorkoming van schade door gegraaf en vraat. Op basis van literatuur, informatie van de bestrijdingsorganisaties en veldbezoeken is een analyse uitgevoerd naar de kosten en baten, bestrijdingsprincipes en alternatieven voor de huidige gebiedsdekkende bestrijding. Ondanks eerdere aanbevelingen zijn geen systematische metingen verricht naar het voorkomen van schaden en aantallen, terwijl het begeleidend onderzoek stagneerde. Bij de huidige bestrijding is de gehanteerde normbepaling ontoereikend om bestrijdingseffecten en schaden in voldoende mate te kunnen beoordelen. Het nut en de noodzaak van een bestrijding kon dan ook in onvoldoende mate worden beoordeeld, hoewel er nu geen redenen zijn voor grote bezorgdheid over de veiligheid van de grote waterkeringen. Aanbevelingen werden gedaan voor het verrichten van metingen over aantallen en schaden. Daarnaast is experimenteel onderzoek nodig voor bepaling van de effectiviteit en efficiëntie van alternatieve bestrijdingstechnieken en –strategieën. [HAAFF 32/476(1197)] [HAAFF 32/476(1197)] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1197]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1197.pdf

Meijerink, S.;
Understanding policy stability and change. The interplay of advocacy coalitions and epistemic communities, windows of opportunity, and Dutch coastal flooding policy 1945–2003. (en)
In: Journal of European public policy 12(2005)6 p.1060-1077. 31 refs.
The advocacy coalition, multiple streams, punctuated equilibrium, and epistemic communities frameworks all point to relevant processes conditioning policy stability and policy change. In this paper it is argued that these frameworks are partly overlapping, partly producing rival hypotheses, but most of all they offer complementary explanations for long-term policy development. In a case study of Dutch coastal flooding policy 1945-2003 we illustrate how a stable 'safety coalition’, closely tied to an epistemic community of civil engineers, sustained a policy monopoly established by the Ministry of Transport, Public Works and Water Management. This coalition was responsible for the construction of the Delta Works, a programme of coastal engineering works aimed at the enclosure of most estuaries in the south-western part of the Netherlands. It is also shown how an environmentalist coalition, supported by fishermen and a newly developing ecological epistemic community, has been able to bring about major policy change by fashioning a new policy image, and exploiting a window of opportunity created by a shift of national government.
URL: http://dx.doi.org/10.1080=13501760500270745 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Poot, C.P.; Westen, C.J. van;
Tussenstand onderzoek overstromingsrisico’s bekend. (nl)
In: Land + water 45(2005)12 p.22-23. fig.; ills.
De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat gaf eind 2000 opdracht voor de studie Veiligheid Nederland in Kaart met als doel inzicht te krijgen in de kansen op overstromingen en de gevolgen daarvan. Rijkswaterstaat heeft de situatie nu voor zestien dijkringen in beeld gebracht. Dit najaar is het rapport ‘Tussenstand onderzoek overstromingsrisico’s’ gepresenteerd. Voor VNK maakt Rijkswaterstaat gebruik van een geheel nieuwe methode om de kansen en gevolgen van overstromingen te berekenen. Met het gebruikte diagnose-instrument is het mogelijk om behalve naar de hoogte ook, meer gedetailleerd dan voorheen, naar de stabiliteit van dijken en kunstwerken te kijken. Een tweede nieuwe invalshoek is dat niet alleen de kans op een overstroming is onderzocht, maar ook het mogelijke gevolg: het aantal slachtoffers en de schade. Dit maakt het mogelijk om kans en gevolg in onderlinge verhouding te zien. Deze twee met elkaar vermenigvuldigd vormen samen het zogenoemde overstromingsrisico.
URL: http://www.verkeerenwaterstaat.nl/cend/dco/nieuws/data/nws/dwn/DWW-brochure.pdf Het complete onderzoek

Raak, R. van; Slinger, J.;
Nog veel innovatie nodig in de Nederlandse aanpak van het overstromingsrisico. (nl)
In: H twee O 38 (2005)24 p.14-17. ills.
In het Nederlandse waterbeheer is sinds het midden van de jaren negentig een omwenteling gaande. De rivieren krijgen meer ruimte en de kustlijn mag - binnen grenzen - variëren. Zelfs het aanwijzen van noodoverloopgebieden is geen taboe meer. En er ligt nog meer in het verschiet: De marsroute van 'Veiligheid Nederland in Kaart' zal bijvoorbeeld leiden tot een sterk verbeterde risicoschatting. Maar toch is dit niet voldoende, menen Roel van Raak en Jill Slinger van de TU Delft. [HAAFF]

Vrijling, J.K.;
Vroegtijdige detectie van milieurisico's : transitie 'verhoogde dijken'. (nl)
In: Asselt, M. van;
Nieuwe risico's in 't vizier?. Voorstudies en achtergronden / Raad voor Ruimtelijk, Milieu- en Natuuronderzoek, nr V.05, Lemma, Utrecht, 2004. p.62-78.
Essay over risico's van dijken. Analyse van systeembeschrijvingen zoals: eco-systeem, meteorologisch systeem, hydraulisch systeem en dijksysteem. [HAAFF]
URL: http://www.rmno.nl/files_content/Nieuwe%20Risicos%20def.pdf

Vrijling, J.K.; Jonkman, S.N.;
Strijd tegen het water nog niet gestreden. (nl)
In: Openbaar bestuur 16(2006)2 p.7-11. 5 fig.
Het is nodig, dat Nederland zich de lessen van New Orleans ter harte neemt, omdat ook wij grotendeels beneden de zeespiegel wonen en werken. Is Nederland afdoende tegen overstromingen beschermd? Een analyse vanuit Universiteit Delft over: veiligheidsnormen en overstromingskansen (ingedeeld naar dijkringen). [HAAFF]

WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Algemeen

Beleidsevaluatie 'Dynamisch handhaven'. (nl) DHV, [sl], Netherlands, 2005. 41 p
De Minister van Verkeer en Waterstaat (V&W) heeft de verantwoordelijkheid om de zogenaamde dijkringgebieden van Nederland, het polderland, te beschermen tegen overstroming. Sinds 1995 geldt deze verantwoordelijkheid op basis van de Wet op de waterkering, daarvoor op basis van de Deltawet. Onderdeel hiervan is de zorg voor de kustlijn. Sinds 1990 geeft V&W hier invulling aan door middel van ‘dynamisch handhaven’ van de kustlijn bij voorkeur door suppletie van zand met zoveel mogelijk behoud van de natuurlijke dynamische processen van de kust. Het beheer van de waterkering, een deel van de duinen, is een taak van de waterschappen, met uitzondering van de Waddeneilanden en de voorliggende dammen, waar deze taak berust bij V&W. In 2005 heeft V&W aan DHV gevraagd het dynamisch handhaven te evalueren over de periode 1990 - 2005. [WWW ]
URL: http://www.verkeerenwaterstaat.nl/cend/bsg/brieven/data/1133874367.pdf

Burgers, M.;
Realisatie de Kier: doordacht doen! : eindrapportage planstudie Haringvlietsluizen op een kier. (nl) Stuurgroep Realisatie de Kier, [sl], Netherlands, 2004. 25 p [WWW ]
URL: http://www.haringvlietsluizen.nl/haringvliet_nl/docs2004/Eindrapport%20planstudie%20def.pdf

WATERWEREN - Prim. waterk. - Uitvoering, beheer en onderhoud

Moser, G.M.; Thijs, F.J.J.; Roest, B. van de;
Onderzoek verbetering inspectie waterkeringen : stroomlijning van inrichting en uitvoering van inspecties. (nl) Rapport / STOWA, 2005-30, Rapport / DWW, 2005-068, STOWA, Utrecht, Netherlands, 2005. 60 p
Als voortvloeisel van de kadeverschuiving bij Wilnis en Terbregge en de afschuiving van de kanaaldijk bij Stein, hebben STOWA en DWW een plan van aanpak opgesteld voor onderzoek naar verbetering van inspecties van waterkeringen. Conform dit plan is een inventarisatie en analyse uitgevoerd naar de inrichting en uitvoering van huidige inspecties van waterkeringen. Bestuurders, managers, beheerders en inspecteurs van waterkeringbeherende organisaties zijn hiervoor geïnterviewd. Op basis van de interviewresultaten is een schets gemaakt van de huidige inrichting en uitvoering van inspecties. Vervolgens is de mogelijk gewenste inrichting van de uitvoering van inspecties beschreven. Vergelijking van huidige situatie met de mogelijk gewenste situatie heeft een vijftiental verbeterpunten opgeleverd. [WWW ] [HAAFF]
URL: http://www.inspectiewaterkeringen.nl/documents/inspectiewaterkeringen/publications/stowa_2005_30.pdf

Oostindie, K.; Dekker, L.W.; Ritsema, C.J.; Steenbergen, T. van; Lansink, L.;
The effect of VIMI-X on the wettability of a peat dyke. (nl) Alterra-speciaal issue, 2005/01, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2005. 21 p
URL: http://www2.alterra.wur.nl/webdocs/PDFFiles/SpecUitgaven/speciale-uitgave-2005-01.pdf

Vos-Rovers, C.M.; Berge, A. van den; Reedijk, J.S.;
Nieuw golfbrekerelement eenvoudiger te plaatsen. ( nl)
In: Land + water 45(2005)12 p.20-21. ills.
Betonnen golfbrekerelementen worden toegepast in die gevallen dat een goede kwaliteit rots en de juiste rotsblokgroottes niet voorhanden zijn. Enkellaagse elementen hebben als doel om zo veel mogelijk weerstand tegen golfaanval te bieden, waarbij tegelijkertijd zo min mogelijk beton wordt verbruikt. De elementen worden in dit geval uitsluitend als buitenste laag van een oeverbescherming of golfbreker aangebracht. Er zijn in het verleden veel verschillende elementen ontwikkeld. Hiervan is nog maar een beperkt aantal in gebruik, omdat ze vaak niet voldoen aan de eisen voor moderne golfbrekers. Een Nederlands bureau ontwikkelde het nieuwe golfbrekerelement Xbloc. Twee wensen stonden voorop: voldoen aan de gewenste sterkte en verlagen van de constructiekosten. Er volgden tests in golfgoten, computersimulaties en valproeven.

WATERSYSTEEM - Algemeen

Brand, P. van den;
Dijkteruglegging Lienden : Rijkswaterstaat haalt bakzeil [projectdossier ruimte voor de rivier]. (nl)
In: ROM 24 (2006)1/2 p.38-42.
Anders dan bij het Deltaplan grote rivieren, is een PKB (planalogische kernbeslissing) aangewezen voor Ruimte voor de Rivier. Eind december 2005 gaf het kabinet groen licht voor de PKB. Enkel de dijkterugplaatsing bij Lienden is het enige van meerdere omstreden projecten, inclusief de aanleg van een slibdepot, dat geschrapt is. [HAAFF]

Commissie van Advies inzake de Waterstaatswetgeving
Voorontwerp Waterwet: voldoende waarborgen voor een duurzaam en samenhangend watersysteembeheer?. (nl) Commissie van Advies inzake de Waterstaatswetgeving, Den Haag, Netherlands, 2005. 60 bl
Op 29 november jl. heeft de Commissie advies uitgebracht over het voorontwerp Waterwet. Het voorontwerp is door de Commissie op vier schaalniveaus beoordeeld: het voorontwerp als geheel; het systeem van de Waterwet en uitzonderingen op dat systeem; thema’s uit de Waterwet; en ten slotte het detailniveau van de bepalingen van de Waterwet en specifieke punten uit de memorie van toelichting. Voor het voorontwerp als geheel heeft de Commissie veel waardering. Wanneer de Commissie het voorontwerp aan een nadere beschouwing onderwerpt, blijken er op een aantal punten evenwel nog mogelijkheden te bestaan ter verduidelijking én verbetering van de Waterwet. [HAAFF 820E04] [RLG 1wv 05-11]
URL: http://www.minvenw.nl/extdomein/cawsw/Images/advies%20CAW%20voorontwerp%20Waterwet%2Edefinitieve%20versie_tcm71-96112.pdf

Demon, A.; Alberts, F.;
De langetermijnvisie PKB Ruimte voor de Rivier. Dl. 1: Toekomstbeeld en maatregelenpakket voor de lange termijn. (nl) RIZA rapport, 2005.009, RIZA, [sl], Netherlands, 2005. 93 p
De regering koos in de tweede helft van de jaren negentig voor een trendbreuk naar het weer meer ruimte aan de rivier geven in plaats van het steeds verder insnoeren van de rivieren. Hoe zal het rivierengebied er met deze trendbreuk over 100 of 200 jaar uitzien? Kunnen we daar nu een realistisch beeld van schetsen? In ruimtelijke plannen wordt meestal niet verder vooruit gekeken dan 20 tot 30 jaar. Desondanks is het belangrijk om bij de plannen van nu ook rekening te houden met mogelijk toenemende waterafvoer in de toekomst. Daarom is met de huidige kennis een beeld geschetst van de gewenste ontwikkeling van het rivierengebied. Voorliggende langetermijnvisie wijst de weg om ook in de toekomst de veiligheid in het rivierengebied te kunnen waarborgen en tegelijkertijd de ruimtelijke kwaliteit in stand te houden en waar mogelijk nog te verbeteren. Dat biedt ook kansen om nieuwe cultuurhistorische waarden voor volgende generaties te creëren!. [WWW ]
URL: http://www.ruimtevoorderivier.nl/upload/PKB%20deel1%20print.pdf

Demon, A.; Alberts, F.;
De langetermijnvisie PKB Ruimte voor de Rivier. Dl. 2: Toetsing van de alternatieven voor de korte termijn aan de langetermijnvisie. (nl) RIZA rapport, 2005.009, RIZA, [sl], Netherlands, 2005. 37 p
De regering koos in de tweede helft van de jaren negentig voor een trendbreuk naar het weer meer ruimte aan de rivier geven in plaats van het steeds verder insnoeren van de rivieren. Hoe zal het rivierengebied er met deze trendbreuk over 100 of 200 jaar uitzien? Kunnen we daar nu een realistisch beeld van schetsen? In ruimtelijke plannen wordt meestal niet verder vooruit gekeken dan 20 tot 30 jaar. Desondanks is het belangrijk om bij de plannen van nu ook rekening te houden met mogelijk toenemende waterafvoer in de toekomst. Daarom is met de huidige kennis een beeld geschetst van de gewenste ontwikkeling van het rivierengebied. Voorliggende langetermijnvisie wijst de weg om ook in de toekomst de veiligheid in het rivierengebied te kunnen waarborgen en tegelijkertijd de ruimtelijke kwaliteit in stand te houden en waar mogelijk nog te verbeteren. Dat biedt ook kansen om nieuwe cultuurhistorische waarden voor volgende generaties te creëren!. [WWW ]
URL: http://www.ruimtevoorderivier.nl/upload/PKB%20deel2%20scherm.pdf

Groen, M. de; Hovelynck, I.;
Droogtestudie Nederland. Samenvattend rapport fase 2a : inhoudelijke analyse : resultaten droogtestudie Nederland. (nl) RIZA, [sl], Netherlands, 2004. 55 p
Dit rapport bevat de conclusies van fase 2a van de Droogtestudie Nederland. Deze conclusies hebben betrekking op de inhoudelijke analyses. In fase 2a is ook een intensief proces van beleidsdiscussies doorlopen. De conclusies naar aanleiding van dit proces staan in het parallel verschenen rapport “Proces en Beleid”. Daarin staan ook de plannen voor het vervolg van de studie in fase 2b. [WWW ]
URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2004_030.pdf

Havekes, H.J.M.;
Het voorontwerp Waterwet. (nl)
In: Milieu en recht 32(2005)10 p.628-632.
In verband met de verwevenheid van de Wet op ruimtelijke ordening (Wro), (voorontwerp) Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het ontwerp waterwet, wordt in dit kader aandacht besteed aan de laatste. [HAAFF]

Heijkers, J.; Prak, H.;
De noodzaak van integraal werken: casestudie Langbroekerwetering. (nl)
In: H twee O 39 (2006)3 p.41-44. 3 fig., 13 refs., 2 tab.
In een eerder artikel in H2O is uiteengezet dat een duidelijke noodzaak bestaat tot het integraal uitwerken van de diverse beleidsthema's in de watersector, met als belangrijkste basis een gedegen watersysteemanalyse. De conclusie was toen dat de Waternood-systematiek als integraal werkkader kan worden ingezet. In dit artikel wordt in het kader van gebiedsgerichte benadering door het waterschap voor de Langbroekerwetering hydrologische oplossingen gezocht voor zowel de verdroging van natuurgebieden als aandacht voor de gewenste waterstanden in de landbouw. Daarnaast moet er in de modellen rekening gehouden worden met het aquatisch milieu en het bebouwd gebied. [HAAFF]

Helmyr, S.;
Droogtestudie Nederland. Samenvattend rapport fase 2a : proces en beleid : resultaten droogtestudie Nederland. (nl) RIZA, [sl], Netherlands, 2004. 29 p
Fase 2a van de Droogtestudie Nederland is afgerond met twee samenvattende rapporten: ‘Proces en beleid’ en ‘Inhoudelijke analyse’. Dit rapport ‘Proces en beleid’ geeft een beeld van de problematiek van watertekorten, van welke discussies er in de Droogtestudie fase 2a hebben plaatsgevonden en wat de insteek is voor fase 2b (november 2004 – juli 2005). In het rapport ‘Inhoudelijke analyse’ (RIZA 2004.30) en in de achtergrondrapportages op http://www.droogtestudie.nl staan de inhoudelijke resultaten. Een korte samenvatting van deze inhoudelijke resultaten is in hoofdstuk 1 van dit rapport opgenomen. [WWW ]
URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2004_029.pdf

Hoogheemraadschap van Rijnland
Waterbeheerplan 06-09 : waterwerk Rijnland : ontwerp. Uitvoering. (nl) Hoogheemraadschap van Rijnland, [sl], Netherlands, 2005. 57 p
Het uitvoeringsprogramma is opgebouwd uit twee delen. In hoofdstuk 2 zijn per strategisch doel, zo mogelijk naar tactisch doel, alle WBP-maatregelen toegelicht. Per maatregel is aangegeven wat Rijnland gaat doen, wat het resultaat van de maatregel is en wanneer de maatregel wordt uitgevoerd. Hoofdstuk 3 is een uitvoeringstabel waarin een samenvattend overzicht wordt gegeven van de WBP- maatregelen. [HAAFF 828D10] [HAAFF 828D10]
URL: http://www.rijnland.net/contents/pages/00005421/wbp-uitvoering_def.pdf

Hoogheemraadschap van Rijnland
Waterbeheerplan 06-09 : waterwerk Rijnland : ontwerp. Strategie. (nl) Hoogheemraadschap van Rijnland, [sl], Netherlands, 2005. 87 p 3 krt.
In dit waterbeheerplan staan drie vragen centraal, te weten: ~ Wat wil Rijnland bereiken? ~ Hoe gaat Rijnland dat doen? ~ Welke kosten en/of personele inzet zijn hiermee gemoeid? In het waterbeheerplan geven zij aan wat de missie en ambitie zijn voor het watersysteem en het beheer daarvan. Rijnland onderscheidt daarbij drie strategische doelen: ~ Het waarborgen van de veiligheid tegen overstromingen; ~ Het realiseren van voldoende water; ~ Het bereiken van gezonde watersystemen. Voor ieder van de strategische doelen is een duidelijke ambitie van Rijnland uitgewerkt. Per strategisch doel zijn tactische doelen benoemd. Deze tactische doelen staan centraal in de uitwerking van de ambitie naar concrete maatregelen. In het strategisch deel van dit waterbeheerplan geven zij per strategisch doel aan wat de verantwoordelijkheden zijn, wat de ambitie is, welke knelpunten de huidige situatie oplevert, welke beleidsdoelen ze nastreven en welke resultaten ze willen behalen. [HAAFF]
URL: http://www.rijnland.net/contents/pages/00005421/wbp-strategie.pdf

Klopstra, D.; Versteeg, R.;
Droogtestudie Nederland. Aard, ernst en omvang van de droogte in Nederland : resultaten fase 2a informatiespoor Droogtestudie Nederland. (nl) RIZA, [sl], Netherlands, 2004. 75 p
Dit rapport doet verslag van de voor de Droogtestudie Nederland uitgevoerde werkzaamheden van het technisch spoor in fase 2A. Het betreft een geactualiseerde beschrijving van de aard, ernst en omvang van de gevolgen van droogte in Nederland, zoalsdie reeds eerder is beschreven in fase 1 van de Droogtestudie Nederland. Deze actualisatie heeft voor het ene hoofdstuk meer gevolgen dan voor het andere. Met name het hoofdstuk over Landbouw is wezenlijk anders (en uitgebreider) van opzet dan in fase 1van de Droogtestudie Nederland. Het hoofdstuk over Natuur, als een ander bijvoorbeeld, beperkt zich daarentegen uitsluitend tot de hoofdlijnen. [WWW ]
URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2004_031.pdf

Rijn, L.C. van;
Principles of sedimentation and erosion engineering in rivers, estuaries and coastal seas. (en) Aqua Publications, [sl], Netherlands, 2005. 1 dl. (verschillende pagineringen) 1 CD-ROM.
This book focusses on the solution of engineering problems related to sedimentation and erosion in rivers, estuaries and coastal seas. The problems considered are: - sedimentation (sand and mud) in navigation channels, trenches, mining pits, harbours, river reservoirs, inlets and intakes and other structures; - engineering approaches for coastal erosion (detached breakwaters, feeder berms, reef berms);.- scour and erosion near seawalls, groynes, breakwaters and dams; - resuspension from dump sites; dredging aspects. A detailed overview of mud and sand transport in rivers, estuaries and coastal seas is given. Many examples are presented and explained. Various simple and detailed computer programmes (on CD ROM) are included to compute transport rates and sedimentation/erosion volumes. [HAAFF 798D29] [HAAFF DISK-467]

Soppe, R.W.O.; Roelsma, J.; Bergersen, E.; Bolt, F.J.E. van der;
Systeemverkenning Quarles van Ufford. (nl) Alterra-rapport, 970, Reeks monitoring stroomgebieden, 2-IV, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2005. 64 p
In 2004 is een systeemverkenning van het bemalingsgebied Quarles van Ufford gemaakt op basis van vooral literatuurstudie. Het gebied is gelegen in het westelijk deel van het Land van Maas en Waal en is ca 12.000 ha groot. Voor dit kleigebied is de nutriëntenbelasting bekeken, in relatie tot kwel, grondgebruik, wateraanvoer en waterafvoer. [HAAFF 32/476(970) 1e ex.] [HAAFF 32/476(970) 2e ex.] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 970]
URL: http://content.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport970.pdf

Tuinen, E. van; Braak, J. van de; Kreleger, A.;
GGOR ook toepasbaar voor peilbesluiten in kleigebieden. (nl)
In: H twee O 39 (2006)4 p.35-39. figs.; 11 refs.
Om ervaring op te doen met de GGOR-systematiek is Waterschap Rivierenland gestart met een pilot om een GGOR-peilbesluit op te stellen. De GGOR- systematiek richt zich in eerste instantie op het realiseren van een goed grond- en oppervlaktewaterregime, maar houdt ook rekening met de ecologische wensen vanuit het oppervlaktewatersysteem. De basis van GGOR bestaat uit het vergelijken van de actuele situatie met de optimale situatie en het aanpassen van de huidige situatie om die optimale situatie te bereiken. Voor een aantal peilgebieden wordt op basis van de pilotresultaten een nieuw waterpeil voorgesteld, maar voor de meeste peilgebieden resulteert de systematiek in een bevestiging. [HAAFF]

Velde, Y. van der; Hakvoort, H.; Hoogendoorn, J.;
Een stap naar één modelinstrumentarium voor grond- en oppervlaktewater. (nl)
In: H twee O 39 (2006)2 p.47-49. 6 fig.
Op verschillende fronten vinden belangrijke ontwikkelingen plaatst die de kennispositie van hydrologisch Nederland zowel in binnen- als buitenland kunnen versterken. Dit artikel belicht de voortgang die bij een koppeling tussen oppervlakte- en grondwatermodellen is bereikt (gebaseerd op bestaande MODFLOW- en SOBEK-modellen), op basis van samenwerking tussen TNO, Alterra en WLDelft. [HAAFF]

Versteeg, R.; Klopstra, D.; Kroon, T.;
Droogtestudie Nederland : watertekortopgave : eindrapport. (nl) RIZA rapport, 2005.015, Rijkswaterstaat, RIZA, Lelystad, Netherlands, 2005. VI, 57 p
De Droogtestudie Nederland is een voorbereiding op de herijking van het nationale beleid op het gebied van watertekorten. Dat is een wezenlijk onderdeel van de in het Nationaal Bestuursakkoord Water aangekondigde acties om de watersystemen in Nederland “op orde” te krijgen. Binnen de Droogtestudie is een analyse gemaakt van de watertekorten die in droge periodes kunnen optreden en van de consequenties die dat kan hebben. [HAAFF 828E62]
URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2005_015.pdf

Waternoodproject Rouveen ver gevorderd. (nl)
In: Neerslag 41 (2006)1 p.51-57. ills.
Meer waterberging en betere bescherming tegen extreem natte en extreem droge situaties. Dat is het doel van het Waternoodproject Rouveen dat het Waterschap Groot Salland uitvoert in het landbouwgebied ten oosten van de A28 en ten noorden van de Dedemsvaart. De werkzaamheden zijn zo goed als afgerond. Tijd om even stil te staan bij de voortgang, het hoe en waarom van dit project. Daarnaast komen in dit artikel betrokkenen aan het woord.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=437

WATERSYSTEEM - Grondwater

Boels, D.; Bril, J.; Hummelink, E.; Boersma, O.;
Duurzaamheid Hydrostab: een veldonderzoek en een prognose. (nl) Alterra-rapport, 1118, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2005. 54 p
De afdichtende werking van Hydrostab, 8 jaar na aanleg op een proefveld blijkt nog onverminderd aanwezig en voldoet ruim aan de eisen van het Stortbesluit. Ook van enige verandering van de vochtinhoud is geen sprake. Uit een analyse van processen en componenten die de eigenschappen van Hydrostab bepalen blijkt dat onder invloed van vliegas C-S-H- en C-A-H-gelen ontstaan die in relatief korte tijd weer uiteenvallen en daarbij componenten leveren voor de vorming van silica-gelen. Bij dat proces neemt de effectieve poriënruimte aanvankelijk af. Pas nadat die gelen zijn opgebruikt neemt de hoeveelheid silica-gel geleidelijk af en gaat via een tussenstap over in het inerte kwarts. De effectieve of capillaire poriënruimte neemt daarbij toe. Als die groter wordt dan 0,18 neemt de aanvankelijke afdichtende werking van Hydrostab af. Dat omslagpunt is gemarkeerd als het einde van de functionele levensduur van Hydrostab. Afhankelijk van de uitgangspunten ligt dat omslagpunt 180 – 500 jaar in de toekomst. [HAAFF 32/476(1118) 1e ex.] [HAAFF 32/476(1118) 2e ex.] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1118 ]
URL: http://content.alterra.wur.nl/Internet////Modules/pub/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1118.pdf

Cusell, J.; Veldhuijsen, R.F.; Gouman, E. [et al.];
Amsterdam stelt grenzen aan polderconstructies : richtlijnen verminderen risico's in bouw- en gebruiksfase [dossier: ondergrondse constructies]. (nl)
In: Land + water 45(2005)12 p.14-15. fig.; ills.
In Amsterdam zijn de laatste 25 jaar zo’n twintig ondergrondse constructies volgens het zogenoemde polderprincipe gebouwd, vaak parkeergarages. Permanente onderbemaling – wat het polderprincipe feitelijk betekent – kan negatieve effecten hebben voor de riolering, het oppervlaktewater en de omgeving. Lozing op de riolering betekent dat het rioolwater vaker overstort. Daarnaast leidt lozing van ‘dun’ water tot een lager rendement van de zuiveringsinstallatie. Door lozing op het oppervlaktewater kan de kwaliteit van het water verslechteren. Bovendien betekent het een extra belasting van het watersysteem. Om deze negatieve effecten van polderconstructies te voorkomen is het voortraject cruciaal. Er zijn berekeningen met goede gegevens van de ondergrond nodig, doeltreffende voorlichting en overleg met de initiatiefnemers van de bouw.

Gaaff, A.; Koning, M.J.;
Regionale anticipatie mestbeleid op kaderrichtlijn water. (nl) Rapport / LEI, Domein 6, Beleid, . 6.06.01, LEI, Den Haag, Netherlands, 2006. 51 p
In dit rapport wordt onderzocht in hoeverre regio's met het uitvoeren van het Mestbeleid anticiperende maatregelen kunnen nemen om in te spelen op de Kaderrichtlijn Water, die in 2009 wordt ingevoerd. Naast literatuuronderzoek is op regionale anticipatie ingegaan in interviews en in een workshop. De algemene conclusie uit het onderzoek is dat regionale anticipatie de moeite van verdere uitwerking waard is. Door betrokken partijen zijn zowel beperkingen als voorkeuren aangegeven, maar er zijn geen blokkades uitgesproken.. [LEEUW P0641,6.06.01 ]
URL: http://www.lei.dlo.nl/publicaties/PDF/2006/6_xxx/6_06_01.pdf

Gaast, J.W.J. van der; Massop, H.T.L.; Heuvelink, G.B.M.;
Monitoring van verdroging : methodische aspecten van meetnetoptimalisatie. (nl) Alterra-rapport, 1102, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2005. 148 p 70 refs.
In dit onderzoek (in opdracht van Natuurplanbureau) zijn methodische aspecten van verdrogingsmonitoring onderzocht. Het gaat hierbij om monitoring van de freatische grondwaterstand. Om het verdrogingsprobleem in kaart te brengen zijn op basis van een eenvoudige methode landsdekkende Gt-kaarten gemaakt voor zowel de referentie als de actuele situatie. Vervolgens is gekeken naar de fysische en ruimtelijke aspecten van verdroging. Aspecten zoals verdrogingsgevoeligheid, veerkracht en hydrologische stand¬plaatscondities geven een inschatting van de te verwachten effecten van een grondwater¬standsverandering. Met behulp van een fysische interpretatie van tijdreeksen is getracht de kaarten te valideren. Naast het ruimtelijke aspect zijn ook een aantal beschikbare meetmethoden nader onderzocht. Op basis van de ingeschatte onzekerheid in de meetmethoden is een aanzet voor een monitoringopzet gegeven voor de optimale schatting van gebiedsgemiddelde grondwaterstands¬karakteristieken. [HAAFF 32/476(1102)] [HAAFF 32/476(1102)] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1102]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1102.pdf

Gaast, J.W.J. van der; Massop, H.T.L.;
Hoe nauwkeurig is de grondwatertrap op buislocaties te bepalen?. (nl)
In: Stromingen 11(2005)4 p.5-17. figs.; tabs.; 12 refs.
De basis voor het bepalen van de grondwatertrap zijn gemeten grondwaterstanden op peilbuislocaties. Deze informatie wordt getransformeerd naar een GHG en GLG die vervolgens gebruikt worden bij Gt-karteringen, modelkalibraties en validaties. Doordat de buislocaties de basis vormen voor veel studies is het van belang inzicht te hebben in de nauwkeurigheid waarmee de GHG en GLG kunnen worden bepaald. In dit artikel wordt hier inzicht in gegeven, gebruikmakend van de traditionele bepalingsmethode en van lineaire tijdreeksanalyse. [HAAFF]

Heinen, M.;
Beschrijving module OSmanSoil : een eenvoudig bodemmodel voor de beschrijving van waterbeweging, convectief stikstoftransport, water- en stikstofopname, denitrificatie, nitrificatie en mineralisatie. (nl) Alterra-rapport, 1261, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2005. 37 p
In het onderzoek naar organisch stofmanagement in biologische kasteelt (bijvoorbeeld Marcelis et al., 2003) is tot nu toe gebruik gemaakt van een gekoppeld bodem-plant model, bestaande uit FUSSIM2 (Heinen and de Willigen, 1998; 2001) en INTKAM (Gijzen, 1994). Omdat de rekentijd van dit gekoppelde model relatief groot is, kon dit niet worden toegepast in het te ontwikkelen adviesmodel voor organische bemesting. Daarom is besloten om een eenvoudig bodemmodel op te zetten, welke ongekoppeld met het plantmodel kan functioneren. In dit rapport wordt kort de theorie en gebruikershandleiding van het eenvoudige bodemmodel beschreven. [HAAFF] [HAAFF] [WWW ] [DKLNV NL 02 / 1261]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1261.pdf

Hogervorst, F.;
Snel reagerende grondwaterstanden in zandgronden door preferente stroming en luchtinsluiting [Aquapodium promovendis]. (nl)
In: Stromingen 11(2005)4 p.71-77. figs.; 5 refs.
Het promotie-onderzoek beoogt vast te stellen welke fysische processen verantwoordelijk zijn voor de snelle reactie van grondwaterstanden op neerslag die in sommige homogene zandgronden wordt waargenomen. Met snel wordt bedoeld: sneller dan dat wat voor het specifieke buivolume verwacht mag worden op basis van Richards’ vergelijking. In dit artikel gaat de promovendus in op ervaringen met simulaties van de dynamiek van infiltratie en het freatisch niveau met een aangepaste versie van het model SWAP. Daarna presenteert hij de eerste veldmetingen aan de ruimtelijke verdeling van onverzadigde neerwaartse fluxen, omdat daarbij gebruik gemaakt wordt van een nieuw instrument. [HAAFF]

Knotters, M.; Horst, J.B.F. van der; Hoogland, T.;
De grondwaterdynamiek in het waterschap Velt en Vecht. (nl) Alterra-rapport, 1189, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2005. 51 p 1 CD-ROM.
Op basis van tijdreeksen van grondwaterstanden en gerichte waarnemingen van freatische grondwaterstanden in de winter en de zomer zijn gemiddelde voorjaars-, hoogste en laagste grondwaterstanden (GVG, GHG en GLG, tezamen GxG) geschat. Vervolgens wordt de GxG geostatistisch geïnterpoleerd met behulp van gebiedsdekkend beschikbare hulpvariabelen die zijn ontleend aan bronnen zoals het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN). Naast de GxG zijn regimecurves en duurlijnen geschat. De bestanden vormen een gebiedsdekkende beschrijving van de grondwaterdynamiek (Gd) in het waterschap Velt en Vecht, die representatief is voor de heersende hydrologische en klimatologische omstandigheden. De geadviseerde presentatieschaal is 1 : 50 000. [HAAFF 32/476(1189)] [HAAFF 32/476(1189)] [WWW ] [HAAFF DISK-477] [HAAFF DISK-477] [DKLNV NL 02 / 1189]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1189.pdf

Knotters, M.; Jansen, P.C.;
Honderd jaar verdroging in kaart. (nl)
In: Stromingen 11(2005)4 p.19-32. figs.; tabs.; 22 refs.
Hoewel verdroging al in 1989 is erkend als nationaal milieuprobleem, is er weinig ruimtelijke informatie over de feitelijke daling van grondwaterstanden. In dit artikel presenteren we de uitkomsten van een onderzoek waarin we grondwaterstandsdalingen die optraden sinds circa 1850 hebben gereconstrueerd op basis van landelijke kaartbeelden. Het blijkt dat de grondwaterstanden vooral vanaf de jaren vijftig sterk zijn gedaald. De daling lijkt ook na 1989 onverminderd te zijn doorgegaan. Dit zet vraagtekens bij de effectiviteit van het landelijke antiverdrogingsbeleid, voor zover van dat beleid nog sprake is. De kaarten kunnen bijdragen tot een effectievere verdrogingsbestrijding. [HAAFF]

Koop, H.;
Weerterbos, waterbos : vernatting van het Weerterbos : een scenario voor waterberging & natuurontwikkeling. (nl) Ark, Hoog Keppel, Netherlands, 2005.15 refs.
Dit rapport bevat een advies over de vernatting van het Weerterbos. Het Weerterbos is een van oorsprong moerassig, maar inmiddels ontwaterd en grotendeels aangeplant bos. Het advies is uitgebracht in opdracht van ARK. Het heeft tot doel om Stichting het Limburgs Landschap te ondersteunen bij de afweging om in de toekomst meer water in het Weerterbos vast te houden ten behoeve van waterberging en natuurontwikkeling..
URL: http://www.stichtingark.nl/media/pdf/weerterbos%20def.pdf

Pastoors, M.J.H.; Kovar, K.;
Koppeling van dynamisch verzadigd en onverzadigd grondwatermodel : compleet en haalbaar. (nl)
In: Stromingen 11(2005)4 p.43-56. 6 figs., 22 refs.
Deze (Milieu- en Natuurplanbureau) studie beschrijft een modelkoppeling om de onverzadigde en verzadigde grondwater stroming in samenhang dynamisch te simuleren, rekening houdend met de onderlinge afhankelijkheid van beide systemen. De rol van de bergingscoëfficiënt in het transiënte verzadigde grondwatermodel is van essentieel belang. De berekening van de bergingscoëffïciënt, als invoer voor het verzadigde model, is minder eenvoudig gebleken dan we op grond van onderzoeken in het verleden hebben verwacht. We geven aan hoe het probleem van de freatische bergingscoëfficiënt bij deze modelkoppeling is opgelost. Een modeltoepassing in het het gebied van de Beerze en de Reusel over de periode 1981-1990 demonstreert dat de koppeling succesvol is. [HAAFF]

Querner, E.P.; Rakhorst, M.; Hermans, A.G.M.; Hoegen, S.;
Verkenning van mogelijkheden om water vast te houden op het Drents Plateau : pilot noord west Drentse beken. (nl) Alterra-rapport, 1240, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2005. 80 p 15 fig., 22 refs., 13 tab.
In dit onderzoek is ingegaan op de mogelijke aanpassing van het watersysteem van de Noordwest Drentsche beken en dan vooral wat betreft het vertragen van de afvoer. Voor het onderzoeksgebied is een SIMGRO model opgezet, omvattende de Drentsche Aa, Peizerdiep en Eelderdiep. In de bovenlopen van de Drentsche Aa en het Peizerdiep, zijn de effecten van twee maatregelen onderzocht, te weten: de afvoer te begrenzen door middel van een kunstwerk en het verondiepen van waterlopen. Begrenzen van de afvoer geeft als resultaat dat piekafvoeren met ca. 25-50% afnemen. Bij verondiepen is de afname in piekafvoeren in de orde van 5-20%. Het vasthouden van water in de bovenlopen van de noordwest Drentse beken is heel goed mogelijk. De vertraging van de afvoer is beduidend. [HAAFF 32/476(1240)] [HAAFF 32/476(1240)] [DKLNV NL 02 / 1240]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1240.pdf

Renaud, L.V.; Roelsma, J.; Groenendijk, P.;
ANIMO 4.0 : user's guide of the ANIMO 4.0 nutrient leaching model. (en) Alterra-report, 224, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2005. 191 p 65 fig., 35 refs., 24 tab.
This report presents a description of the use of the nutrient leaching model ANIMO (Agricultural Nutrient Model) version 4.0 with special emphasis on input instructions. Model input is described by its unit, range, data type and variable name in computer code. Program output and operational aspects of program execution are briefly given. Five examples are presented comprising values of input parameters and model results. A brief technical program description is presented focussing on the program structure, the nomenclature and structure of the source code. [HAAFF 32/476(224)] [HAAFF 32/476(224)] [DKLNV NL 02 / 224] [RLG 3hy 05-01]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport224.pdf

Snepvangers, J.J.J.C.; Berendrecht, W.L.; Hoogendoorn, J. ; Valstar, J.;
Meetnetoptimalisatie: de informatieve waarde van een meetpunt. (nl)
In: H twee O 39 (2006)3 p.35-37. figs.; tab.; 4 refs.
Vitens Overijssel wil haar meetnet gaan monitoren met behulp van automatische drukopnemers. Om de meest geschikte locaties hiervoor te selecteren voerde het een uitgebreide optimalisatie van de meetnetten rond de pompstations uit. TNO bepaalde van alle meetlocaties de informatieve waarde met behulp van twee statistische technieken. De Representer optimalisatie leidt de informatieve waarde van een meetlocatie af aan de toegevoegde kennis ten opzichte van een grondwatermodel. De Metran optimalisatie bepaalt de informatieve waarde van een meetlocatie aan de hand van het voorkomen van overlap in de dynamiek van tijdreeksen. Voor de regio Twente zijn de beide technieken vergeleken en gezamenlijk toegepast. [HAAFF]

STOWA
Waternood : het instrumentarium. (nl) STOWA, Utrecht, Netherlands, 2005. Versie 2.0. 1 CD-ROM
Op deze cd bevindt zich het Waternood-instrumentarium versie 2.0. Dit GIS-instrument helpt waterbeheerders bij het bepalen van doelrealisaties van grondgebruiks- en waterfuncties als essentieel onderdeel van het doorlopen van de Waternood-systematiek. Doelrealisaties geven een beeld van de mate van functioneren van een grondgebruiks- of waterfunctie gegeven bepaalde hydrologische, morfologische en chemische omstandigheden. Met deze versie 2.0 kunnen doelrealisaties worden bepaald voor de volgende functies: landbouw; terrestrische natuur; aquatische natuur; stedelijk gebied. [HAAFF DISK-400]
URL: http://www.stowa.nl/waternood Veel info over Waternood

Timmer, H.; Brouwer, L.; Klijne, A. de;
Optimalisatie van grondwaterkwaliteitsmeetnet Oasen. (nl)
In: H twee O 38 (2005)25/26 p.53-55. figs.; ill.; 5 refs.
Onlangs heeft Hydron Zuid-Holland (sinds 1 december jl. Oasen) de vijfjaarlijkse evaluatie van het bewakingssysteem voor de grondwaterkwaliteit uitgevoerd. Doel hiervan is het tijdig signaleren van mogelijke bedreigingen voor de grondwaterwinningen. Naast de rivierwaterkwaliteit en verzilting vormen verontreinigde locaties (puntbronnen) een belangrijke bedreiging. De inventarisatie van deze puntbronnen is daarom zo uitgevoerd dat een zo compleet mogelijk beeld van de (potentiële) risico's kon worden gevormd. [HAAFF]

Vegter, U.; Smilde, L.; Veen, R. van; Altena, N.F.;
Een nieuwe impuls voor verdrogingsbestrijding?. (nl)
In: De levende natuur 107(2006)1 p.13-15. 8 refs., samenvatting (en).
In Groningen en Drenthe wordt geprobeerd herstel van natte natuurgebieden te bespoedigen door verdroging tegen te gaan in de bredere context van watersysteemherstel en door de oprichting van een forum, waar provincies, waterschappen en terreinbeheerders elkaar ontmoeten. [HAAFF]

Vermeulen, J.S.A.;
Afbakening van het topsysteem voor de kartering van de reactiviteit van de Nederlandse ondergrond. (nl) TNO Bouw en Ondergrond, [Utrecht], Netherlands, 2005. 84 p 26 refs.
TNO heeft een nieuw karteringsprogramma 2005-2008 samengesteld. Het project KWALKAR is een onderdeel van dit programma en heeft als doel het karteren van de reactiviteit van het topsysteem van Nederland. De methodiek omvat de nadere definitie van het topsysteem. Het topsysteem omvat het bovenste deel van de ondergrond dat zich bevindt vanaf maaiveld tot 15-30 m diep. De methodiek heeft geleid tot een indeling van Nederland in zeven hoofdgebieden: kustzone; rivierengebied; stuwwallen in Midden-Nederland; Noord-Brabant en Noord-Limburg; Noord-Nederland; Twente en omstreken; Zuid-Limburg. [HAAFF NN31169,05-121-A]

Vos, J.A. de; Kleef, J. van; Nijboer, R.C.; Wiggers, R.; Knotters, M.; Steenbergen, T.C. van;
Waterkwaliteit. (nl)
In: Sonneveld, M.P.W.[red.];
Nutriënten management op het melkveebedrijf van de familie Spruit : studie naar bedrijfsvoering en milieukwaliteit : synthese rapport. Wageningen Universiteit en Research Centrum, Wageningen, 2005. p.31-42. 8 fig.
Aparte aandacht voor de uitspoeling van nutriënten op het grupstalbedrijf in Zegveld. [HAAFF]

WATERSYSTEEM - Oppervlaktewater

Bakel, P.J.T. van; Prak, H.; Huinink, J.T.M.; Talsma, M.;
De verbreding van de HELP-tabellen. (nl)
In: H twee O 39 (2006)1 p.33-34. figs.; 6 refs.
De HELP-tabellen dateren uit 1987 en geven de opbrengst weer van landbouwgewassen in afhankelijkheid van grondsoort en grondwatertrap. De vraag 'Is de HELP-tabel aan vervanging toe?' is in een eerder artikel bevestigend beantwoord. Een structurele herziening waarbij de effecten van verschillende ontwikkelingen in de landbouw worden meegenomen, is een project dat jaren zal vergen. Zolang moeten we verder werken met de HELP-tabellen. Deze zijn in opdracht van Stowa ten behoeve van het Waternoodinstrumentarium op een aantal punten uitgebreid en geschikt gemaakt voor gebruik in het Waternoodinstrumentarium. Het resultaat - de HELP-2005-tabellen - is inmiddels beschikbaar. Het vervangt de voorgaande versies. [HAAFF]

Benedictus, G.;
De Kaderrichtlijn Water bedreigt Nederland : op weg naar top of flop van milieubeleid?. (nl)
In: Spil (2006) 1 (221-222) p.9-12. figs.; ill.; map.
Na uitleg over de Kaderrichtlijn Water en de voorgeschreven aanpak wordt gewaarschuwd tegen de knelpunten en kosten bij daadwerkelijke invoering ervan in Nederland. Een bijdrage van voormalig portefeuille-houder water van LTO. [HAAFF]

Berg, M. van den; Latour, P.;
Mogelijk strengere biologische normen door intercalibratie vanwege de KRW. (nl)
In: H twee O 38 (2005)25/26 p.40-42. figs.; ill.; tab.; 2 refs.
Intercalibratie is het afstemmen van biologische waterkwaliteitsbeoordelingen tussen lidstaten. Het is een verplichting die voortkomt uit de Kaderrichtlijn Water. De Europese Unie wil dat beoordelingen tussen lidstaten onderling vergelijkbaar zijn. Ze kan dan controleren of deze beoordelingen conform de richtlijn zijn. Dit artikel gaat in op de achtergronden van intercalibratie en laat een tussenstand zien van het procesverloop en de resultaten tot nu toe. [HAAFF]

Commissie Integraal Waterbeheer
Meetplannen voor nucleaire ongevallen en routinemetingen. (nl) Commissie Integraal Waterbeheer, Werkgroep 5 Monitoring en Evaluatie, Den Haag, Netherlands, 2004. 68 p
In oktober 2001 heeft de toenmalige CIW opdracht gegeven voor het opstellen van een calamiteitenmeetnet voor radionucliden in het kader van het Nationaal Plan Kernongevallen bestrijding (NPK). Tevens zou daarmee invulling gegeven moeten worden aan de recente aanpassing van de Waterstaatswet 1900 in de zin dat waterkwaliteitsbeheerders rampenplannen moeten hebben en onderhouden. In dat kader is het noodzakelijk om ook bij een kernongeval, waar ook in Europa, te beschikken over een calamiteitenmeetnet. In dit rapport zijn de procedures beschreven voor de activering van een radioactiviteitsmeetnet, monsterneming en analyse in oppervlaktewater en zuiveringsslib. [HAAFF 820E27]
URL: http://www.rijkswaterstaat.nl/rws/riza/ciw/Bibliotheek/Documenten/Werkgroep_5/CIW_Meetplan_radioactiviteit_meetnet_bij_kernongevallen.pdf

Cremers, N.; Jeuken, A.; Enserink, B. [et al.];
KRW Verkenner getest in Gelderse Vallei en het Eemmeer : beleidsondersteuning voor de Kaderrichtlijn Water. (nl)
In: H twee O 39 (2006)4 p.20-21. figs.
In de reeks uitwerkingen van de Kaderrichtlijn Water volgt dit jaar de keuze van een voorkeursvariant voor het stroomgebiedsbeheerplan. De KRW Verkenner is één van de kennissystemen die beschikbaar komen voor de analyse van de verschillende beleidsvarianten met bijbehorende maatregelen. Het geeft inzicht in de samenhang tussen nagestreefde chemische en ecologische doelen, de mogelijke maatregelen en de effecten van deze maatregelen (waaronder de kosten) op een voor beleidsmakers en bestuurders toegankelijke manier. Het prototype is door Waterschap Vallei & Eem en Rijkswaterstaat IJsselmeergebied toegepast op het stroomgebied van Gelderse Vallei en Eemmeer. Komende zomer kunnen de waterbeheerders beschikken over een landelijke basisversie van de KRW Verkenner. [HAAFF]

Decembernota: KRW-implementatie op schema : KRW kost in ergste geval 1,2 miljard per jaar extra. (nl)
In: H twee O 39 (2006)1 p.4. fig.
De uitvoering van alle maatregelen die nodig zijn om in 2015 aan de verplichtingen uit de Kaderrichtlijn Water te voldoen kosten in het ergste geval bijna 1,2 miljard euro per jaar in de periode 2009-2015. Dat blijkt uit de eerste Decembernota, die staatssecretaris Schultz van Haegen aan het kabinet heeft gepresenteerd. De Decembernota behandelt de implementatie van de KRW en de uitvoering van het Nationaal Bestuursakkoord Water en Waterbeheer 21e Eeuw. De implementatie van de KRW ligt op schema volgens de staatssecretaris, voor het NBW en WB21 is er nog een hoop werk aan de winkel. De complete decembernota bestaat uit een beleidsbrief, een actietabel en een bijbehorende toelichting.
URL: http://www.kaderrichtlijnwater.nl/download-document.php?id=772 De beleidsbrief
URL: http://www.kaderrichtlijnwater.nl/download-document.php?id=778 De actietabel
URL: http://www.kaderrichtlijnwater.nl/download-document.php?id=777 De toelichting

Droogers, P.; Besten, J. den;
Droogte- en natschade onder wijzigende afvoernormen. (nl)
In: H twee O 39 (2006)4 p.31-34. 5 fig., 6 refs., 3 tab.
De belangrijkste taak van waterbeheerders wordt vaak kernachtig samengevat als 'zorgen voor de juiste hoeveelheid water, op het juiste moment en van de juiste kwaliteit.' Voor waterschappen wordt de kwantiteitcomponent hiervan vertaald in peilbesluiten die zijn vastgesteld in samenspraak met alle belanghebbenden. Voor wat betreft de eisen die landbouw stelt aan de waterhuishouding, gaat het om het verminderen van schade aan gewassen door zowel droogte als te veel neerslag én de berijd- en bewerkbaarheid tijdens het zaaien en oogsten. Dit artikel beschrijft een dynamische aanpak die verder gaat dan het standaard gebruik van een gemiddeld schadegetal zoals in de HELP-tabellen. [HAAFF]
URL: http://www.futurewater.nl/downloads/h2o_4_2006.pdf

Foekema, E.; Karman, C.;
De bijdrage van bouwmetaal aan de totale zinkbelasting van het oppervlaktewater in Amsterdam. (nl)
In: H twee O 39 (2006)1 p.38-40. figs.; tab.; 8 refs.
Recent onderzoek van Alterra heeft uitgewezen dat het overgrote deel van het zink dat in het Nederlandse oppervlaktewater wordt aangetroffen, afkomstig is van uitspoeling uit de bodem. Op grond hiervan kan worden berekend dat bouwmetalen slechts tot maximaal vijf procent bijdragen aan de totale metaalbelasting van het Nederlandse oppervlaktewater. Het zink dat in dakgoten, hemelwaterafvoeren en daken voorkomt, wordt van oudsher gezien als één van de belangrijkste bronnen van zink in stedelijk oppervlaktewater. Omdat de toepassing van bouwmetalen veel frequenter plaatsvindt in stedelijk gebied dan in landelijk gebied, kan worden verondersteld dat de belasting van stedelijk oppervlaktewater door bouwmetalen hoger ligt. Volgens een publicatie uit 2004 zou zelfs de helft van het zink in de kanalen en rivieren van Amsterdam afkomstig zijn van afspoeling van bouwzink Harde gegevens die deze aanname onderbouwen, lijken echter te ontbreken. Daarom heeft TNO Bouw en Ondergrond onderzocht hoe groot het aandeel van bouwzink op de totale zinklast van het Amsterdamse oppervlaktewater werkelijk is.

Foekema, E.M.; Karman, C.C.;
Zink in stedelijk oppervlaktewater. (nl) Rapport / TNO, Bouw en Ondergrond, R 2005/176, TNO, Apeldoorn, Netherlands, 2005. 36 p
Het zink dat in dakgoten, hemelwaterafvoeren en daken voorkomt, wordt van oudsher gezien als één van de belangrijkste bronnen van zink in stedelijk oppervlaktewater. Omdat de toepassing van bouwmetalen veel frequenter plaatsvindt in stedelijk gebied dan in landelijk gebied, kan worden verondersteld dat de belasting van stedelijk oppervlaktewater door bouwmetalen hoger ligt. Volgens een publicatie uit 2004 zou zelfs de helft van het zink in de kanalen en rivieren van Amsterdam afkomstig zijn van afspoeling van bouwzink. Harde gegevens die deze aanname onderbouwen, lijken echter te ontbreken. Daarom heeft TNO Bouw en Ondergrond onderzocht hoe groot het aandeel van bouwzink op de totale zinklast van het Amsterdamse oppervlaktewater werkelijk is. [WWW ]
URL: http://library.wur.nl/ebooks/1791487.pdf

Gulati, R.D.; Donk, E. van;
Restoration of freshwater lakes. (en)
In: Andel, J. van[ed.];
Restoration ecology : the new frontier. Blackwell, Malden, 2005. p.158-173. 11 fig.
Techniques of lake restoration: reduction of nutrient loads, restoration of acidified systems; lake biomanipulation. [HAAFF]

Hoogheemraadschap van Rijnland
Waterberging in de diepte, definitiestudie ondergrondse waterberging als aanvulling op waterberging op het maaiveld bij Zwaansbroek (gemeente Haarlemmermeer), hoofdrapport. (nl) Hoogheemraadschap van Rijnland, Leiden, Netherlands, 2005. 33 p
Uit het uitgevoerde onderzoek blijkt dat ondergrondse waterberging in de Haarlemmermeer technisch gezien mogelijk is en een economisch aantrekkelijke methode vormt om grote hoeveelheden water tijdelijk te bergen. Juridisch gezien lijken er op voorhand geen overwegende bezwaren te zijn. Maatschappelijke haalbaarheid is afhankelijk van de aard en omvang van de effecten en de mate waarin die geaccepteerd worden. Gezien de schaarse ruimte is ondergrondse waterberging een interessant (deel) alternatief voor seizoenberging. Voor het gebied bij Zwaansbroek (Haarlemmermeer) is de haalbaarheid nader onderzocht. Ondergrondse berging kan daarbij tevens gecombineerd worden met gebiedseigen berging voor nieuwe stedelijke gebieden, waarbij het oppervlaktewater dat nodig is, deels vervangen kan worden door ondergrondse berging. Ondergrondse piekberging is, door het grote debiet en aantal putbronnen dat daarvoor nodig is, qua kosten en effecten minder interessant dan de variant seizoensberging ondergronds. Hydrologisch gezien moet in ogenschouw genomen worden, dat het kwelwater, dat naar de oppervlakte komt, zout kan zijn, afhankelijk welke lagen zich in de ondergrond bevinden. Dit onderzoekis onderdeel van een BSIK project. [WWW ]
URL: http://www.levenmetwater.nl/files/hoofdrapport_waterberging%20in%20de%20diepte_klein.pdf

Kalf, D.F.; Berbee, R.P.M.;
Ketenaanpak van probleemstoffen. (nl) Rapport / RIZA, 2005.005, RIZA, Lelystad, Netherlands, 2005. 101 p
Dit rapport bevat de weergave van het project ketenaanpak dat in 2004 is uitgevoerd door het RIZA. Aansluitend op de goede voornemens uit de Vierde Nota Waterhuishouding is in dit project voor een aantal probleemstoffen nagegaan waar en hoe in de keten van productie van stoffen, productgebruik en tenslotte lozing kan worden gestuurd op de emissies naar het oppervlaktewater. [WWW ]
URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2005_005.pdf

Kerkum, L.C.M.;
Effecten van koelwater op het zoete aquatische milieu. (nl) Rapport / RIZA, 2004.033, RIZA, Lelystad, Netherlands, 2004. 94 p
Integraal beheer van de Nederlandse oppervlakte wateren vraagt om duidelijke afspraken met gebruikers ervan op het gebied van een evenwichtige en consequente aanpak in de vergunningverlening als het gaat om benodigde hoeveelheden en de toegestane omvang van (thermische) lozingen. Dat is de reden dat op initiatief van de Commissie Integraal Waterbeheer (CIW) onder Werkgroep 4 de projectgroep Koelwater is ingesteld met de opdracht een beoordelingssystematiek op te stellen voor warmtelozingen. Deze nota is bedoeld als onderbouwing voor deze systematiek. [WWW ]
URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2004_033.pdf

Kloen, H.; Joldersma, R.; Verschuur, G.;
Verkennen en afstemmen van vraag en aanbod van groene diensten : een leidraad voor methodieken. (nl) CLM, 609-2005, CLM, Culemborg, Netherlands, 2005. 29 p
Een leidraad voor methodieken. Dit concept rapport is bedoeld als hulpmiddel voor het in 2005 uitvoeren van 4 provinciale pilotprojecten binnen het project 'Concretisering vraag en aanbod groene diensten'. Het geeft een leidraad voor keuze van methodieken en geeft methoden voor verkenning en afstemming van vraag en aanbod. [WWW ]
URL: http://www.clm.nl/publicaties/data/609.pdf

Maat, J. de; Kramer, K.; Beerepoot, L.;
Acht mosseltjes bewaken natuurgebied. (nl)
In: Neerslag 41 (2006)1 p.36-39. ills.
In het gemaal De Wadden wordt de waterkwaliteit gemeten wat sturend werkt op de afvoer van het water: afvoer naar de boezem of naar het natuur- en recreatiegebied. En dat is op polderniveau nog nooit vertoond in Nederland. Als sensoren voor de bewaking van de waterkwaliteit is gekozen voor zuurstofgehalte, zoutgehalte (geleidbaarheid) en het breedspectrum biologisch bewakingssysteem ‘Mosselmonitor®’. Slechts als alle drie deze sensoren het groene licht geven kan schoon water naar het natuurgebied worden gepompt. Als een of meer sensoren aangeven dat het water niet aan de gestelde eisen voldoet zal het water uit de Broekpolder worden afgevoerd naar de boezem.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=435

Mooi, R.;
Aanvalsplan Wetterskip Fryslân: hulp van watermolens bij extreme regen. (nl)
In: Het waterschap 90(2005)23/24 p.14-15. ill.
De historische watermolens in Friesland worden gerehabiliteerd. Bij calamiteiten kan het Wetterskip Fryslân een beroep doen op ruim 40 watermolens. Het Friese waterschap benadrukt dat het gaat om hulpbemaling en dat de gemaalcapaciteit aan de bestaande landelijke normering voldoet.
URL: http://library.wur.nl/artik/waterschap/1788206.pdf

Mooij, W.M.; Hulsmann, S.; Domis, L.N.D. [et al.];
The impact of climate change on lakes in the Netherlands: a review. (en)
In: Aquatic ecology 39(2005)4 p.381-400. 164 refs.
Climate change will alter freshwater ecosystems but specific effects will vary among regions and the type of water body. Here, we give an integrative review of the observed and predicted impacts of climate change on shallow lakes in the Netherlands and put these impacts in an international perspective. Most of these lakes are man-made and have preset water levels and poorly developed littoral zones. Relevant climatic factors for these ecosystems are temperature, ice-cover and wind. Secondary factors affected by climate include nutrient loading, residence time and water levels. We reviewed the relevant literature in order to assess the impact of climate change on these lakes. We focussed on six management objectives as bioindicators for the functioning of these ecosystems: target species, nuisance species, invading species, transparency, carrying capacity and biodiversity.
URL: http://dx.doi.org/10.1007/s10452-005-9008-0 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Paulissen, M.P.C.P.; Schaminée, J.H.J.; During, H.J.; Verhoeven, J.T.A.;
Changes in the bryophyte layer of Dutch fens between 1940 and 2000 in relation to acidification and eutrophication. (en)
In: Paulissen, M.P.C.P.;
Effects of nitrogen enrichment on bryophytes in fens. [sn, sl], 2004. p.19-35. 6 fig. [HAAFF]

Rozemeijer, J.; Leeuwen, E. van; Huisman, J. [et al.];
Een integraal, taakgericht monitoringsysteem voor Waterschap Noorderzijlvest. (nl)
In: H twee O 38 (2005)25/26 p.50-52. figs.; 2 refs.
Waterschappen besteden veel tijd en geld aan de monitoring van het oppervlaktewatersysteem. Het gaat hierbij om metingen van de waterkwantiteit en de chemische en ecologische waterkwaliteit. Door veranderingen in het beleid en door voortschrijdend inzicht zijn monitoringsystemen echter voortdurend aan veranderingen onderhevig. Zo zien veel waterschappen inmiddels de voordelen van een betere afstemming tussen verschillende sectorale meetnetten. Daarnaast komt er steeds meer aandacht voor het grondwater. Waterschap Noorderzijlvest heeft in samenwerking met TNO en WL|Delft Hydraulics een integraal, taakgericht monitoringsysteem ontworpen. Het waterschap is hierdoor beter voorbereid op de belangrijkste toekomstige ontwikkelingen in het waterbeheer, zoals de KRW en wellicht ook nieuwe verantwoordelijkheden op het gebied van het grondwaterbeheer. [HAAFF]

Schoonhoven, G. van;
Groot Salland maakt ruimte voor water : natuurvriendelijke waterberging als wapen tegen klimaatrampen. (nl)
In: Neerslag 41 (2006)1 p.16-19. ills.
‘Méér berging voor water’ is de roep die sinds enkele jaren door Nederland schalt. Ze vindt op grote schaal weerklank. De meeste waterschappen zijn druk in de weer om de (waarschijnlijke) gevolgen van klimaatverandering het hoofd te bieden. Her en der wordt gewerkt aan een duurzame (ecologisch verantwoorde) inrichting van het beheersysteem, mede bedoeld om de voorspelde extremen in droogte en nattigheid op te kunnen vangen.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=432

Teunissen, R.J.M.;
Emissies van gewasbeschermingsmiddelen uit de glastuinbouw. (nl) RIZA rapport, 2005.019, RIZA, Lelystad, Netherlands, 2005. 69 p
Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (Directoraat Generaal Water) heeft het RIZA gevraagd te onderzoeken wat er bekend is over de emissies van gewasbeschermingsmiddelen uit de glastuinbouw en te bekijken of aanvullend beleid voor gewasbeschermingsmiddelen nodig is voor de concentratiegebieden van glastuinbouw. [WWW ] [HAAFF NN31066,2005,019]
URL: http://www.riza.nl/publicaties/riza_rapporten/pdf_rapport/rr_2005_019.pdf

Veeren, R. van der; Morselt, T.; Schomaker, T. [et al.];
De kosteneffectiviteit van KRW-maatregelen : RIZA test nieuwe methode uit in deelstroomgebied Rijn oost. ( nl)
In: H twee O 38 (2005)24 p.18-20. ills.; tab.
De Kaderrichtlijn Water stelt analyses naar de kosteneffectiviteit van de te nemen maatregelen verplicht om tegen de laagst mogelijke kosten een goede kwaliteit van de wateren in een stroomgebied te kunnen bereiken. Daarbij vermeldt de richtlijn niet hoe deze moeten worden uitgevoerd. Om de regionale waterbeheerders te helpen bij het uitvoeren van deze analyses, stelde het RIZA een handboek voor kosteneffectiviteitsanalyses samen ('Op zoek naar optimale maatregelenpakketten'). De methode die hierin staat beschreven, is getest in het deelstroomgebied Rijn Oost.

Vegter, J.; Punter, H.;
Stroomlijnen : een handreiking voor het waterbeheer in Fryslân, West-Groningen, Noord-Drenthe en de Waddenzee. (nl) Staatsbosbeheer regio Noord, Leeuwarden, Netherlands, 2005. 18 p
Er wordt hard gewerkt aan plannen voor de waterhuishoudkundige inrichting van de twee stroomgebieden die afwateren via het Lauwersmeer: het stroomgebied van Fryslân en van Noord-Drenthe en West-Groningen. Kernpunt voor deze planvorming is de afweging tussen technische en natuurlijke maatregelen. Acht natuurorganisaties, waaronder Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Milieufederaties en Provinciale Landschappen, pleiten voor een samenhangende aanpak van beide stroomgebieden en de Waddenzee, waarbij de natuurlijke inrichting van de stroomgebieden en gemalen bij nieuwe spuilocaties aan de kust zorgen voor een veilige afwatering. [WWW ]
URL: http://www.mfgroningen.nl/stroomlijnenb.pdf

Vegter, J.;
Waterstreefbeeld van veen tot zee : een werkdocument voor samenwerkingsprojecten op het raakvlak van water en natuur. (nl) Projectgroep Van Veen tot Zee, [sl], Netherlands, 2005. 36 p
Om het stroomgebied tussen het Fochteloërveen en de Waddenzee te ontwikkelen tot een compleet hydrologisch systeem is het gewenst dat hoogveen, beekdalen, plassen en laagveenmoerassen, maren en diepen in het zeekleigebied, Lauwersmeer en Waddenzee met elkaar worden verbonden. Deze onderdelen van het stroomgebied kunnen dan relatief schoon water aan elkaar doorgeven en in en bij het water levende organismen uitwisselen. In een natuurlijk stroomgebied komen ook veel gradiënten tot uiting: de gradiënt dwars op het beekdal tussen opwellend grondwater en beekwater; de gradiënt tussen het heldere voedselarme water van de bovenloop en het veel troebeler, voedselrijkere water van de benedenloop; en natuurlijk gradiënten tussen stromend en stilstaand water, zoet en zout water. Bij voorkeur komt het water op zijn weg zo weinig mogelijk barrières tegen in de vorm van gemalen en stuwen, harde infrastructuur en boezemkanalen die vervuild water van elders aanvoeren. Met deze eigenschappen wordt het watersysteem de ‘bloedsomloop’ voor het stroomgebied, dat daardoor weer als grote natuurlijke eenheid kan gaan functioneren. Op basis van deze ambitie heeft de projectgroep Van Veen tot Zee een aantal uitgangspunten benoemd voor de watersystemen in het stroomgebied. [WWW ]
URL: http://www.mfgroningen.nl/WaterstreefbeeldvanVeen.pdf

Verdonschot, P.F.M.; Evers, C.H.M.; Nijboer, R.C.; Didderen, K.;
Graadmeters aquatische natuur : fase 1: vergelijking van de graadmeter Natuurwaarde met de Natuurdoeltypen en KRW-maatlatten. (nl) Werkdocument / Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu, 14, Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu, Wageningen, Netherlands, 2005. 108 p 14 refs.
Op verzoek van Milieu- en Natuurplanbureau zijn voor aquatische ecosystemen graadmeters ontwikkeld voor een aantal waterlopen. [HAAFF] [WWW ]
URL: http://www.natuurplanbureau.nl/pls/npb/docs/FOLDER/NPB_PORTAL_CA/INTERN_WERKDOCUMENTEN/2005/WOt-werkdocument_14.pdf

Vos, J.H.; Janssen, M.P.M.;
Options for emission control in European legislation in response to the requirements of the water framework directive. (en) RIVM report, 601300003/2005, RIVM, Bilthoven, Netherlands, 2005. 93 p
European legislation was summarised and then evaluated for its usefulness in carrying out measures required under the Water Framework Directive. This directive refers to a limited number of relevant directives and regulations, and further, to 'any other relevant Community legislation'. To prevent similar work being carried out in various member states, development of a guidance document is recommended. This should describe which European directives and regulations would be useful in supporting the implementation of the required pollution reduction measures. Member states willing to play a role in getting measures implemented can contribute at various stages in the process of developing the new legislation; however, knowledge on the background of the various players in the field will be indispensable here. [HAAFF NN31014,2005,4]
URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/601300003.pdf

Wijngaarden, R.P.A. van;
Interpretation and extrapolation of ecological responses in model ecosystems stressed with non-persistent insecticides. (en) Alterra scientific contributions, 16, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2006. 248 p
This thesis aims to contribute to the discussion concerning whether micro- and mesocosm studies can serve as adequate models for robust risk assessment of pesticides. For this purpose, results from freshwater micro- and mesocosm experiments conducted under different experimental conditions are presented and compared. Case studies with the relatively well-studied insecticides chlorpyrifos (organophosphate) and lambda-cyhalothrin (synthetic pyrethroid) are used as examples of the variability typical in model ecosystem studies. These studies are placed in the context of other studies to gain insights into the consistency of the outcomes of micro- and mesocosm experiments performed with non-persistent insecticides which act upon the insect nervous system. [HAAFF 830C11]

Wijngaarden, R.P.A. van; Brock, T.C.M.; Brink, P.J. van den [et al.];
Ecological effects of spring and late summer applications of lambda-cyhalothrin on freshwater microcosms. (en)
In: Archives of environmental contamination and toxicology 50(2006)2 p.220-239. 33 refs.
The aim of the study was to compare the effects of the pyrethroid insecticide lambda-cyhalothrin (treated at 10, 25, 50, 100, 250 ng active ingredient a.i./L) on a drainage ditch ecosystem in spring and late summer. Microcosms (water volume approximately 430 L) were established using enclosures in a 50-cm–deep experimental ditch system containing communities typical of macrophyte-dominated freshwater ecosystems. Effects on macroinvertebrates, zooplankton, phytoplankton, macrophytes, and community metabolism were assessed and evaluated using univariate and multivariate statistical techniques.
URL: http://dx.doi.org/10.1007/s00244-004-0249-z (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Wintermans, G.; Vegter, J.;
Stroomlijnen: indicatieve getallen, doelen en uitgangspunten : uitwerking van de visie als concretisering en inbreng voor verder onderzoek. (nl) [sn, sl], Netherlands, 2005. 34 p
Onder de titel ‘Stroomlijnen’ hebben de noordelijke natuurorganisaties in april 2005 hun visie voor het waterbeheer in Noord-Nederland gepresenteerd. De visie richt zich op de inrichting van het waterbeheer in twee stroomgebieden die via het Lauwersmeer uitwateren in de Waddenzee: de Friese boezem en het Drents-Groningse stroomgebied dat wordt gevormd door de Noord-Drentse beken en het zeekleigebied dat via de Reitdiepboezem – ook wel de Electraboezem- uitwatert in het Lauwersmeer. [WWW ]
URL: http://www.mfgroningen.nl/stroomlijn2.pdf

Wit, M. de; Veen, R. van der; Hal, L. van;
Het samenvallen van hoogwatergolven op de Maas en zijrivieren. (nl)
In: Stromingen 11(2005)4 p.33-41. 4 fig., 7 refs.
Deze studie beschrijft het patroon van samenvallen van hoogwatergolven op Maas en zijrivieren in Limburg. Aan de hand van gemeten waterstanden en afvoeren is het tijdsverschil tussen hoogwaterpieken op Maas en in Limburg uitmondende zijrivieren in beeld gebracht. Ook is de bijdrage van de zijrivieren aan de hoogwatergolf op de Maas gekwantificeerd en is gekeken naar de mogelijke invloed van de Maaswerken en ingrepen in de zijrivieren op het patroon van samenvallen. [HAAFF]

WATERSYSTEEM - Waterbodem

Besten, P. den; Osté, L.; Hakstege, A.;
Waterbodemkwaliteit: alles wordt opgelost? [Reactie]. (nl)
In: H twee O 38 (2005)25/26 p.24-26. fig.; ills.; 9 refs.
Door Kamerling, Cornelissen & De Rooij is met zes artikelen in H2O (nrs. 19 t/m 24) kritiek geuit op de wijze waarop water(bodem)normen worden afgeleid en toegepast. Het bleef niet alleen bij kritiek; er zijn ook tal van suggesties gedaan voor verbetering. In dit artikel bespreken onderstaande auteurs, werkzaam bij het advies- en kenniscentrum waterbodems (AKWA) van Rijkswaterstaat, de achtergronden van het huidige bodembeleid en geven we aan in hoeverre de voorgestelde verbeteringen aansluiten bij reeds voorgenomen wijzigingen in het bodembeheer en bij de toekomstige waterwet. [HAAFF]

Cohen, K.M.;
Differential subsidence within a coastal prism: late-glacial-holocene tectonics in the Rhine-Meuse delta, the Netherlands. (en) Nederlandse geografische studies, 316, Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap, Utrecht, Netherlands, 2003. 172 p 2 krt.
The Rhine-Meuse river system has been studied extensively over the past few decades. The Netherlands' coastal prism formed in response to Holocene sea level rise and buried the Weichselian (OIS-2) Rhine-Meuse valley. Although the geological-geomorphological evolution of the Rhine-Meuse system since the Last Glacial Maximum (ca. 22 kyr cal BP) is known in great detail, the effects of neotectonics in the Rhine-Meuse delta have only been recognised recently. In this thesis the Rhine-Meuse record over the last 15,000 years is used to quantify subsidence in the central Netherlands. [UB MAG NN20079,316]
URL: http://www.library.uu.nl/digiarchief/dip/diss/2003-0827-120529/full.pdf

Feenstra, L.;
Gecombineerde verwerking van groenmateriaal en baggerspecie : demonstratieproject. (nl) Rapport / STOWA, 2005 33, STOWA, Utrecht, Netherlands, 2005. 26 bl
In de huidige praktijk wordt groenmateriaal meestal samen met andere groenresten gecomposteerd. Omdat dit een relatief dure verwerkingsmethode is, wordt gezocht naar alternatieven. Een van de mogelijkheden is het gecombineerd verwerken van groenresten en baggerspecie. Het Waterschap AA en Maas heeft in samenwerking met Waterschap Rijn & IJssel en TNO veldproeven uitgevoerd naar het gecombineerd verwerken van groenmateriaal en baggerspecie in een rijpingsdepot. Het groenmateriaal heeft hierbij de functie van grof toeslagmateriaal en meststof. Doel van het project is om te onderzoeken of het gebruik van groenmateriaal tot een snellere ontwatering en rijping van de baggerspecie leidt en tot een snellere afbraak van biobeschikbare organische verontreinigingen. [HAAFF NN31050,2005,33]

Harmsen, J.; Elbersen, J.W.; Gerritsen, A.L.;
Beoordeling MKBA waterbodems voor landbouw en natuur. (nl) Rapportage / Alterra, 023, Alterra, Wageningen, Netherlands, 2005. 17 p
In opdracht van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat heeft het Directoraat Generaal Water het Advies en Kenniscentrum Waterbodems (AKWA) de opdracht gegeven een maatschappelijke kosten-batenanalyse uit te voeren naar het baggeren van waterbodems in de zoete wateren. De rapportage is door AKWA in het najaar van 2004 afgerond. De Adviescommissie Water heeft aan Alterra gevraagd de onderdelen Landbouw en Natuur kritisch inhoudelijk te beoordelen De beoordeling is gericht op de vraag of in de MKBA de problematiek van baggeren in het hoofd- en regionale watersysteem juist is weergegeven en of de kosten/baten van een extra baggerinspanning met betrekking tot landbouw en natuur op een correcte wijze zijn weergegeven. [WWW ]
URL: http://www.adviescommissiewater.nl/Bibliotheek/AcW_2005-23_Beoordeling_MKBA_waterbodems_voor_landbouw_en_natuur.pdf

Hout, M. van der; Legierse, C.H.M.; Hulscher, T.E.M. ten; Elswijk, M. van;
Evaluatie richtlijn nader onderzoek waterbodem : toepasbaarheid van de risicobeoordeling bij nader onderzoek waterbodem. (nl) RIZA werkdocument, nr. 2005.105X, AKWA-rapport, 05.009, AKWA, Utrecht, Netherlands, 2005. 36 p 1 bijl.
Deze notitie bevat de weerslag van een tot de risicopaden beperkte evaluatie van de Richtlijn nader onderzoek waterbodems. De evaluatie is uitgevoerd op basis van informatie verkregen uit telefonische interviews met een groep actieve gebruikers van de Richtlijn. [HAAFF 828D13]

Kamerling, G.; Rooij, N. de;
Epiloog: consequenties van huidige normstelling. ( nl)
In: H twee O 38 (2005)24 p.12-13. ills; 2 refs.
Naar aanleiding van het AKWA-rapport uit 2004 over waterkwaliteitsnormen gingen in de afgelopen vijf edities van H2O consultant G. Kamerling, bestuurslid N. de Rooij van het Hoogheemraadschap van Schieland en Krimpenerwaard en G. Cornelissen van de universiteit van Stockholm / het Noors Geotechnisch Instituut op persoonlijke titel in op de consequenties van een aanpassing van de normen voor saneringsoperaties, werkzaamheden in de uiterwaarden in het kader van 'Ruimte voor de Rivier' en de aanpak van bodemverontreinigingen. Nu is het tijd voor de epiloog.

Koelmans, A.A.;
Communicerende vaten : gevaren, risico's en effecten van verontreinigd sediment. (nl) [sn, sl], Netherlands, [2005]. 33 p 21 refs.
De risico’s van chemische verontreinigingen in slib en sedimenten in het Nederlandse rivierengebied zijn mogelijk veel geringer dan wordt aangenomen. Roet, dat algemeen voorkomt in sedimenten, blijkt organische verontreinigingen, zoals PCB’s, honderd tot duizend maal sterker te binden dan ‘humus’ waarop de veiligheidsnormen zijn gebaseerd. Sulfides doen iets dergelijks met metalen. Daardoor komt er tien tot honderd maal minder verontreiniging terecht in organismen in sedimenten, zoals wormen en muggenlarven. Dat meldt prof.dr. Bart Koelmans in zijn inaugurele rede bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar Water- en sedimentkwaliteit aan Wageningen Universiteit. [UB MAG NN02963,723]

Lange, H.J. de; Sperber, V.; Peeters, E.T.H.M.;
Avoidance of polycyclic aromatic hydrocarbon–contaminated sediments by the freshwater invertebrates Gammarus pulex and Asellus aquaticus. (en)
In: Environmental toxicology and chemistry 25(2006)2 p.452-457. 40 refs.
Contamination of sediments is a serious problem in most industrialized areas. Sediments are often contaminated with trace metals and organic contaminants like polycyclic aromatic hydrocarbons (PAHs) and polychlorinated biphenyls (PCBs). Bioassays are often used to determine the effect of contaminants on biota. However, survival or growth may not be the most sensitive endpoints. Behavioral changes often occur at much lower concentrations. Our study aimed to assess the effect of PAHs on habitat choice of two common freshwater invertebrates, the amphipod Gammarus pulex and the isopod Asellus aquaticus. We spiked clean field sediment with a mixture of four PAHs, fluoranthene, pyrene, chrysene, and benzo[k]fluoranthene, to a total concentration of 30 mg PAH/kg dry weight. Both species were offered a choice between PAH-spiked sediments and clean sediments in laboratory experiments. Results show that both species avoid PAH-spiked sediment. Origin of the population, either from a clean reference site or from a polluted site, did not affect habitat choice of either species.
URL: http://dx.doi.org/10.1897/05-413.1 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Lycklama à Nijeholt, T.; Absil, L.;
Reinwater wil verantwoorde omgang met vervuilde grond [reactie]. (nl)
In: H twee O 38 (2005)25/26 p.27. 4 refs.
De auteurs (van Stichting Reinwater) reageren op het artikel "Uitvoering 'Ruimte voor de Rivier' belemmerd door onjuiste milieuregels. Dit artikel uit het zesluik van Kamerling, Cornelissen en De Rooij is verschenen in H2O nr. 23 uit 2005, p. 32-34.

Most, H. van der;
Evaluatie van MKBA - waterbodems. (nl) Rapport / Delft Hydraulics, Q3866, WL/Delft Hydraulics, [sl], Netherlands, 2005. 1 deel (verschillende pagineringen)
De huidige baggerinspanningen in Nederland zijn ontoereikend om de jaarlijkse aanwas van sediment volledig te verwijderen. Er is daardoor sprake van een groeiende baggerachterstand. In opdracht van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat heeft het Adviesen Kenniscentrum Waterbodems (AKWA) van Rijkswaterstaat een maatschappelijke kostenbatenanalyse (MKBA) uitgevoerd naar de kosten en baten van het (verhogen van het tempo van) baggeren van Nederlandse wateren. Het eindrapport van de MKBA is op verzoek van de Staatssecretaris voorgelegd aan de Adviescommissie Water voor een ‘second opinion’. De Adviescommissie heeft ter onderbouwing van haar advies WL | Delft Hydraulics gevraagd om een evaluatie van de uitgevoerde MKBA. Deze evaluatie diende zich daarbij te richten op twee hoofdvragen: 1. de vraag of in de MKBAWaterbodems de problematiek van het baggeren in het hoofden regionaal watersysteem juist is beschreven; en 2. de vraag of de kosten en baten van een extra baggerinspanning op een correcte wijze zijn weergegeven. Daarbij is WL gevraagd om zich met name te richten op de relatie met de scheepvaart en de aanen afvoer van water ten behoeve van het voorkomen van wateroverlast en de bestrijding van droogte en verzilting. [WWW ]
URL: http://www.adviescommissiewater.nl/Bibliotheek/AcW_2005-27_Evaluatie_van_MKBA-Waterbodems.pdf

Nota toepassing van grond en baggerspecie. (nl) Projectgroep Grond & Bagger, [sl], Netherlands, 2005. 37 p
De nota Toepassing van Grond en Baggerspecie bevat het nieuwe beleidskader voor toepassing en verspreiding van grond en baggerspecie op droge en natte bodem. Deze nota vervangt de nota "Grond, grondig bekeken" (1999). Een coproductie van: IPO, VNG, SGUG, SenterNovem, Unie van Waterschappen, LNV, VROM en Verkeer & Waterstaat. [WWW ]
URL: http://www.senternovem.nl/mmfiles/ST05024def%20Nota%20Toepassing%20Grond%20en%20Baggerspecie%2013-9-2005_tcm24-174576.pdf

Slijkerman, D.; Dokkum, H. van; Kampf, R. [et al.];
Waterbodemverontreiniging en haalbaarheid ecologische doelstellingen voor oppervlaktewater. (nl)
In: H twee O 39 (2006)1 p.35-37. ill.; tabs.; 10 refs.
Op veel plaatsen is nog (historische) waterbodemverontreiniging aanwezig. Hoewel diverse saneringsoperaties lopen, ontbreken de middelen om op korte termijn alle verontreinigde locaties aan te pakken die gesaneerd moeten worden. Veel waterbeheerders vragen zich namelijk af of in alle gevallen van ernstige waterbodemverontreiniging, deze vervuiling de ontwikkeling belemmert van het ecologisch streefbeeld. Bij Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier speelt deze vraag al een aantal jaren. Het hoogheemraadschap en TNO hebben onderzoek verricht naar de relatie tussen (ernstige) waterbodemverontreiniging en het aquatisch ecosysteem. De resultaten geven aan dat, althans in de onderzochte gevallen, helder en plantenrijk water haalbaar is ondanks ernstige waterbodemverontreiniging. Wel traden bepaalde effecten op de macrofaunagemeenschap op. Meer specifiek omschreven ecologische doelstellingen, zoals de 'goede ecologische toestand' volgens de Kaderrichtlijn Water, zouden daardoor wel eens niet haalbaar kunnen zijn. Meer onderzoek naar de relatie tussen waterbodemverontreiniging en deze ecologische toestand is daarom noodzakelijk. Deze noodzaak wordt ook onderschreven door het Europese Sediment Netwerk SedNet. [HAAFF]

Slijkerman, D.M.E.;
Waterbodemverontreiniging en de haalbaarheid van ecologische streefbeelden : experimenten 2004 en samenvatting. (nl) TNO-rapport, B&O-DH-R 2005/190, TNO Bouw en Ondergrond, Apeldoorn, Netherlands, 2005. 28 p
Op veel plaatsen is nog (historische) waterbodemverontreiniging aanwezig. Hoewel diverse saneringsoperaties lopen, ontbreken de middelen om op korte termijn alle verontreinigde locaties aan te pakken die gesaneerd moeten worden. Veel waterbeheerders vragen zich namelijk af of in alle gevallen van ernstige waterbodemverontreiniging, deze vervuiling de ontwikkeling belemmert van het ecologisch streefbeeld. Bij Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier speelt deze vraag al een aantal jaren. Het hoogheemraadschap en TNO hebben onderzoek verricht naar de relatie tussen (ernstige) waterbodemverontreiniging en het aquatisch ecosysteem. [WWW ]
URL: http://194.151.97.59/wf/proj/wh/wabostreef/r2005-190_stw_pilot_2.pdf

Technische Commissie Bodembescherming
Advies prioritaire projecten uitvoeringsprogramma bodembeleid. (nl) Technische Commissie Bodembescherming, Den Haag, Netherlands, 2006. 29 p
De Technische Commissie Bodembescherming (TCB) is gevraagde om advies over een aantal prioritaire projecten van het uitvoeringsprogramma bodembeleid te geven. De advisering betreft de projecten Grond en Bagger, Normstelling en Bodemkwaliteitsbeoordeling, Sanering en Bouwstoffenbesluit. [HAAFF 828D12]
URL: http://www.tcbodem.nl/files/S02_2006%20PPUB.pdf
URL: http://www.tcbodem.nl/files/S02_2006%20PPUB%20adviesaanvraag.pdf Bijlagen

Vuren, S van;
Stochastic modelling of river morphodynamics. (en) Delft hydraulics select series, 8/2005, DUP Science, Delft, Netherlands, 2005. XX, 275 p 114 refs.
Stochastic modelling of river morphology and its potential in present-day river management practice is the topic of this thesis. In summary, this thesis shows how to analyse the stochastic nature of river morphology by means of Monte Carlo Simulation. It provides insight into the uncertainty sources that contribute most to the stochastic morphodynamic river behaviour. Furthermore, three applications illustrate the potential of a stochastic model approach in river management practice. The conclusion can be drawn that the use of this 'computation-intensive' approach adds value to river engineering and management practice. [HAAFF 828E61]
URL: http://repository.tudelft.nl/file/21921/027949

WATERSYSTEEM - Ecologie

Beek, C. van; Merkelbach, R.; Salm, C. van der;
Quick-scan effectiviteit van droge bufferstroken langs watergangen in de provincie Noord-Brabant. (nl) Alterra, Wageningen, Netherlands, 2005. 48 p
Aan de hand van twee case-studies en een beschrijving van de geohydrologische situatie in de provincie Noord-Brabant is een inschatting gemaakt op welke locaties de bufferstroken in de provincie Noord-Brabant het meest effectief zijn. Op de kleigronden in het noorden van de provincie is veel ondiep transport, maar uit een case-studie bleek dat op te zware kleigronden het merendeel van het neerslagoverschot via drains en greppels werd afgevoerd. In zo’n situatie is een bufferstrook weinig effectief. [WWW ]
URL: http://www.randenbeheerbrabant.nl/nieuws/eindrapport_effectiviteit_bufferstroken.pdf

Clevering, O.A.; Visser, A.J.;
Beheeradvies grasbufferstroken voor het project Actief Randenbeheer Brabant. (nl) Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, sector AGV, Wageningen, Netherlands, 2005. 40 p
Het project Actief Randenbeheer Brabant heeft als doel uitstoot van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen naar het Brabantse oppervlaktewater te verminderen door de aanleg van bufferstroken, waaronder grasbufferstroken. Het project is in2002gestart. De eerste grasbufferstroken zijn drie jaar geleden aangelegd. In opdracht van de projectgroep Actief Randenbeheer Brabant is door Praktijkonderzoek Plant & Omgeving (PPO) een studie verricht naar het beheer van grasbufferstroken langsbouwland.De belangrijkste vragen die door de projectgroep Actief Randenbeheer Brabant worden gesteld zijn: * Is het mogelijk om na 2 jaar verschralen (jaarlijks 2x maaien en afvoeren) over te stappen op een extensievere vorm van beheer en wat isdekostenbesparing?; * In hoeverre kunnen de doelstellingen van het project Actief Randenbeheer Brabant gekoppeld worden aan andere functies van bufferstroken?; * Welke informatie ontbreekt er nog?. [WWW ]
URL: http://library.wur.nl/way/bestanden/clc/1793330.pdf

Geest, G.J. van; Wolters, H.; Roozen, F.C.J.M. [et al.];
Water-level fluctuations affect macrophyte richness in floodplain lakes. (en)
In: Hydrobiologia 539(2005)1 p.239-248. 34 refs.
The characteristic ecology of floodplain lakes is in part due to their relatively strong water-level fluctuations. We analyzed the factors determining water-level fluctuations in 100 floodplain lakes (during non-flooded conditions) in the active floodplains of the Lower Rhine in the Netherlands. Furthermore, we explored the relationship between water-level fluctuations and macrophyte species richness, and analyzed the suitability of artificially created lakes for macrophyte vegetation.
URL: http://dx.doi.org/10.1007/s10750-004-4879-y (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Gestroomlijnde visrechteninformatie via internet toegankelijk : visrechten. (nl)
In: OVB-Bericht 28(2005)3 p.1-3.
OVB werkt aan een actueel en volledig overzicht van de visrechtensituatie in Nederland.
URL: http://www.ovb.nl/data/45_NIEUWS___OVB_BERICHT/downloads/ovbbericht2005-3.pdf
URL: http://www.visrechten.nl/ Website Visrechten.nl

Heeswijk, R. van; Holtes, S.; Vegter, U.;
Een nieuw onderhoudsplan voor Waterschap Hunze & Aa's. (nl)
In: H twee O 39 (2006)4 p.40-43. ills.; tabs.; 5 refs.
Waterschap Hunze en Aa's beheert en onderhoudt op dit moment in noordoost-Nederland ruim 3600 kilometer waterlopen, 500 kilometer binnenkades en 28 kilometer zeedijk. In de afgelopen drie jaar werkte het waterschap een nieuwe benadering van het onderhoud uit. In 2005 is hiermee proefgedraaid. Hierbij is gekeken naar de functie van verschillende typen waterlopen en is nagegaan hoe - mede vanuit het gedachtegoed van de Kaderrichtlijn Water en de Flora- en faunawet - het onderhoud kwalitatief hoogwaardig en kosteneffectief kan plaatsvinden. Dit artikel geeft de gekozen aanpak weer voor de waterlopen, met specifieke aandacht voor de invulling van het aspect natuur. [HAAFF]

Heinen, M.; Beek, C.L. van; Clevering, O.;
Verloop nitraatconcentraties in een perceel met bufferstrook. (nl)
In: H twee O 39 (2006)3 p.38-40. 3 fig., 11 refs.
Voor een 3,5 jaar oude bufferstrook met gras langs een sloot op zandgrond zijn gedurende twee opeenvolgende uitspoelseizoenen de stikstofconcentraties in het bovenste grondwater regelmatig bemonsterd op diverse afstanden van de sloot. De stikstofconcentraties onder de bufferstrook waren significant lager dan onder de aangrenzende akker en namen in de richting van de sloot af. Deze verlaging is te wijten aan denitrificatie, hetgeen is aangetoond op basis van verandering in de verhouding chloride-nitraat én de natuurlijke variatie in 15N. In de bestudeerde periode bleek dat de nitraatconcentraties in het bovenste grondwater vaak boven de nitraatnorm uitkwamen. De bufferstrook zorgde dus niet voor een voldoende verlaging van de concentratie nitraat. [HAAFF]

Kooijman, A.M.; Besse, M.; Haak, R.;
Effectgerichte maatregelen tegen verzuring en eutrofiëring in open droge duinen : eindrapport fase 2. (nl) Rapport / DK, nr. 2005/dk008-O, Directie Kennis, landbouw, natuur en voedselkwaliteit, Ede, Netherlands, 2005. 158 p 123 refs.
Project EGM-2 droge duinen; vervolgonderzoek in het kader van overlevingsplan bos + natuur (obn). Eerste rapportage stamt uit 1996 (Van der Meulen). Het onderzoek richt zich met name op bodem en vegetatie van duingraslanden, en het omvat zowel een analyse van de verzuring- en vermestingsproblematiek (met name vergrassing) in verschillende duinzones, als onderzoek naar het effect van beheersmaatregelen als maaien, plaggen, begrazing en grootschalige verstuiving. [DKLNV NL 01f - dk 008-O 1e ex] [DKLNV NL 01f - dk 008-O 2e ex] [RLG 4na 05-09] [HAAFF 830C52]

Kroes, M.J.; Monden, S.;
Herstel van vismigratie. (nl)
In: De levende natuur 107(2006)1 p.24-27. 4 refs., 2 tab.
In Europa worden 67 zoetwatervissoorten in hun voortbestaan bedreigd. Eén van de belangrijkste oorzaken is het inperken van leefomgeving door de aanleg van stuwen etc. Inmiddels zijn de nodige voorzieningen getroffen (zoals vispassages). Recentelijk is een handboek verschenen (coproductie tussen Vlaanderen en Nederland), die de mogelijkheden schetst voor herstel door natuurlijke en technische oplossingen en door aangepast beheer. [HAAFF]

Landelijk informatiesysteem brengt vismigratie in beeld. (nl)
In: OVB-Bericht 28(2005)2 p.7.
In samenwerking met waterbeheerders en de federatie Groningen-Drenthe ontwikkelt de OVB een vismigratie-informatiesysteem. Het systeem zal waterbeheerders, visstandbeheerders en anderen inzicht bieden in regionale en bovenregionale belemmeringen voor de vismigratie en de voortgang van verbeteringsmaatregelen in beeld brengen.
URL: http://www.ovb.nl/data/45_NIEUWS___OVB_BERICHT/downloads/ovbbericht20052.pdf
URL: http://www.vismigratienederland.nl/ Website vismigratienederland.nl

Logeman, D.; Kleijberg, R.;
Gedragscode flora- en faunawet voor waterschappen: werkdocument. (nl) Rapport / STOWA, 2005 W01, STOWA, Utrecht, Netherlands, 2005. 34 bl
Dit is de gedragscode voor waterschappen, waarmee het voortaan eenvoudiger zal zijn om op een zorgvuldige manier om te gaan met de belangen van flora en fauna. Toen de Flora- en faunawet van kracht werd, in april 2002, bracht dat enige beroering teweeg onder waterschappen. Men vreesde belemmeringen bij de uitvoering van werkzaamheden, zowel bij eenmalige projecten, als ook bij het regulier beheer en onderhoud. Bijna drie jaar later zijn de waterschappen redelijk vertrouwd geraakt met de nieuwe aanpak die de Flora- en faunawet vraagt: wanneer in de voorbereiding van plannen en projecten stelselmatig rekening wordt gehouden met de vereisten van de wet, dan hoeft de uitvoering niet in de knel te komen. [HAAFF NN31050,W01]
URL: http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/2005_W_01.pdf

Pieters, P.C.; Groenenboom, P.A.;
Dynamiek keert terug in natuurgebied Klein Profijt : in vorm. (nl)
In: Land + water 45(2005)12 p.28-29. ills.
Rijkswaterstaat Zuid-Holland, Deltanatuur en het Zuid-Hollands Landschap hebben de handen ineengeslagen om de dynamiek in het natuurgebied Klein Profijt te vergroten. Het natuurgebied bij Rhoon had een oppervlakte van circa 67 hectare. Door afgraven en herinrichten van een aanwezig slibdepot kwam daar nog 6 hectare bij, bestaande uit ondiep water, droogvallend slik en riet- en biezenvelden. Op de plaats van het slibdepot is een geulenpatroon gegraven, dat vanuit de Oude Maas aansluiting geeft op de twee bestaande vletsloten in het achterliggende natuurgebied Klein Profijt. Door deze verbinding met de rivier te herstellen zal de dynamiek in het bestaande natuurgebied toenemen. Zo levert het herstel van 6 hectare een natuurwinst op voor zo’n 73 hectare in totaal. [HAAFF]

Siebelink, B.; Langenberg, L.;
Vismigratie en aalmigratie : een praktische handleiding voor beheerders. (nl) OVB, Nieuwegein, Netherlands, 2005. 32 p
Voor vissen zit Nederland nog altijd behoorlijk op slot. Stuwen, sluizen, dammen en dijken; het water houden we er veilig mee bulten de deur. Maar vissen komen er ook bijna niet meer in door deze barrières. Diadrome soorten zoals zalm,zeeforel, fint, spiering, rivier- en zeeprik moeten immers vanuit zee de rivieren op kunnen om zich voort te planten. Ook in de binnenwateren vindt vismigratie plaats door zoetwatersoorten die verschillende watertypen nodig hebben om hun volledige levenscyclus te voltooien. Kortom: werk aan de winkel voor waterbeheerders. Deze OVB handleiding biedt daarom oplossingen in de vorm van kennis, praktische maatregelen en mogelijkheden voorfinanciering. [HAAFF 828D11]

Speciale editie bij het afscheid van de OVB. (nl)
In: OVB-Bericht 27(2005)5 p.speciale editie.
De OVB fuseert per 1 januari 2006 met de NVVS. Ze gaan samen verder onder de naam Sportvisserij Nederland. In dit laatste OVB-bericht een terugkijkje en een blik naar voren, in artikelen zoals: het allerlaatste OVB-Bericht, Minister Cees Veerman over de OVB, Beknopte geschiedenis van de OVB, Sportvisserij Nederland van start op 1 januari, etc..

Wamelink, G.W.W.; Jong, J.J. de;
Kansen voor natuur in het veenweidegebied : een modeltoepassing van SMART2-SUMO2, MOVE3 en BIODIV. (nl) Rapport / Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu, 8, Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu, Wageningen, Netherlands, 2005. 68 p 18 refs.
WOT Natuur & Milieu heeft met vier modellen de gecombineerde effecten berekend van verandering in depositie, beheer (maaien en grazen) en verandering in grondwaterstand op de kansen van natuur. In totaal zijn 115 combinaties van scenario's doorberekend voor grasland en riet in het veenweidegebied van Friesland en het Groene Hart. [PPOAK nw] [HAAFF NN31542,08] [HAAFF NN31542,08]

WATERSYSTEEM - Ruimtelijke ordening

Hermans, T.; Leenders, D.; Argicola, H.; Bolt, F. van der ; Kwakernaak, C.;
Verkenning robuustheid van de zoneringsgebieden van de reconstructie in het licht van het water- en ammoniakbeleid en de verstedelijking. (nl) Alterra, Wageningen, Netherlands, 2005. 53 p [WWW ]
URL: http://www2.alterra.wur.nl/internet/webdocs/PDFFiles/SpecUitgaven/speciale-uitgave-2005-08.pdf

WATERKETEN - Algemeen

Haje, A.;
Samenwerking in de waterketen : vooral een kwestie van wederzijds vertrouwen. (nl)
In: Het waterschap 90(2005)21 p.6-9. ills.
In april 2003 verscheen de Rijksvisie Waterketen met daarin de conclusie dat de doelmatigheid van diensten en klantgerichtheid binnen de waterketen moet worden verbeterd. Inmiddels, tientallen optimalisatiestudies en afvalwaterakkoorden verder, lijkt het er sterk op dat die verbeterde samenwerking in de waterketen naar eerste vruchten begint af te werpen. “Waterschappen en gemeenten zien steeds vaker samen voordelen om riolering en afvalwaterzuivering beter op elkaar af te stemmen.”.
URL: http://library.wur.nl/artik/waterschap/1786223.pdf

WATERKETEN - Drinkwater, industriewater en andere toepassingen

Aulich, C.; Schoonenberg Kegel, F.; Ebbing, T.;
Vitens pakt MTBE-probleem aan bij productiebedrijf Zutphen. (nl)
In: H twee O 38 (2005)24 p.33-36. figs.; ill.; tabs.; 7 refs.
Vitens heeft op waterproductiebedrijf Zutphen een interceptieput gerealiseerd om verdere verontreiniging van de winputten met MTBE tegen te gaan. Het water wordt gezuiverd met een striptoren en vervolgens geloosd op de Vierakkerse Laak. Het productiebedrijf Zutphen ligt dichtbij een gesaneerd benzinestation. Tijdens de sanering zijn geen maatregelen genomen om vervuiling van het grondwater met MTBE tegen te gaan. De eigenaar van het benzinestation wordt aansprakelijk gesteld voor de verontreiniging. Vitens gaat echter in overleg met de Inspectie Volksgezondheid al op korte termijn actie ondernemen om te voorkomen dat MTBE verwijderd moet worden uit het ruwe water van het productiebedrijf Zutphen. Dit zou aanzienlijke kosten met zich meebrengen. Terwijl de interceptieput met bijbehorende zuivering naar behoren functioneert, wordt intussen het juridisch traject voortgezet.

Burger, W.; Schaijk, C. van;
Omgekeerde osmose geschikt als zuiveringtechniek voor verwijdering van MTBE. (nl)
In: H twee O 38 (2005)24 p.29-32. figs.; ill.; tabs.; 3 refs.
Bij Hydron Zuid-Holland werd in 2003 tijdens een verkennende bemonsteringsronde MTBE aangetroffen in het reine water van het zuiveringsstation De Hooge Boom in Kamerik. Er was sprake van snel stijgende concentraties. Destijds is direct ingegrepen door de pompput van het productieproces af te koppelen en nader onderzoek uit te voeren naar de bron van de verontreiniging. Vanuit de praktijk bestaat nog weinig ervaring met de verwijdering van MTBE in de drinkwaterproductie. In een literatuurstudie is gezocht naar een geschikte techniek die toepasbaar is in een specifieke situatie zoals die van De Hooge Boom. Na het uitvoeren van praktijkonderzoek blijkt omgekeerde osmose een geschikte techniek te zijn voor de verwijdering van MTBE.

Cornelissen, E.; Gijsbertsen, A.;
Gefluïdiseerde ionenwisseling (FIX) voor ontharding of NOM verwijdering : een haalbaarheidstudie. (nl) KIWA, BTO 2006.003, KIWA, Water Research, Nieuwegein, Netherlands, 2006. 20 bl
Verwijdering van NOM (kleur) met gefluïdiseerde anionenwisselaars als wel de ontharding met gefluïdiseerde kationenwisselaars is het onderwerp van deze studie. Vooral de verbetering van de waterkwaliteit na gefluïdiseerde ionenwisseling (FIX) en de beheersing van eventuele operationele problemen wordt onderzocht. Tevens wordt er gekeken naar het effect op vervuiling van UF (ultrafiltratie) als gevolg van de verwijdering van calcium en magnesium ionen met behulp van FIX. Bij de WRK te Nieuwegein (Watertransportmaatschappij Rijn-Kennemerland, onderdeel van waterleidingbedrijf Amsterdam) is in de periode van juli t/m september 2005 een FIX-proefopstelling geplaatst. [HAAFF]

Gijsbertsen, A.;
MTBE in de drinkwaterzuivering - projectfase 1: haalbaarheidsstudie "vóórkomen en verwijdering". (nl) KIWA, Nieuwegein, Netherlands, 2005. 56 p
Dit is het rapport van de eerste projectfase van het BTO-onderzoek “verwijdering van MTBE in de drinkwaterzuivering” en geeft een overzicht van de belangrijkste emissiebronnen voor MTBE in grond- en oppervlaktewater, de aanwezigheid van MTBE in de bronnen voor de drinkwatervoorziening in Nederland en een overzicht van de mogelijkheden voor verwijdering van MTBE. Met deskundigen uit de bedrijfstak wordt een plan opgesteld om de verwijdering van MTBE voor één of twee zuiveringstechnieken nader te onderzoeken. De resultaten van deze tweede fase zullen in een apart rapport worden vastgelegd. [HAAFF NN31061,2005,062]

Hijnen, W.A.M.; Brouwer-Hanzens, A.J.; Charles, K.J. [et al.];
Transport of MS2 phage, Escherichia coli, Clostridium perfringens, Cryptosporidium parvum, and Giardia intestinalis in a gravel and a sandy Soil. (en)
In: Environmental science & technology 39(2005)20 p.7860-7868. 54 refs.
To define protection zones around groundwater abstraction wells and safe setback distances for artificial recharge systems in water treatment, quantitative information is needed about the removal of microorganisms during soil passage. Column experiments were conducted using natural soil and water from an infiltration site with fine sandy soil and a river bank infiltration site with gravel soil. The removal of phages, bacteria, bacterial spores, and protozoan (oo)cysts was determined at two velocities and compared with field data from the same sites.
URL: http://dx.doi.org/10.1021/es050427b (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Hummelen, A.M.;
Prognoses drinkwatergebruik in vier toekomstbeelden. (nl) KIWA, Nieuwegein, Netherlands, 2006. 51 p
Uit onderzoek naar het drinkwatergebruik in de vier Kartonnen Doos-toekomstbeelden (Ramaker 2004) blijkt dat gedrag van individuele consumenten sterk bepalend is voor de hoogte van het watergebruik. In de toekomstbeelden die uitgaan van een coherente, milieubewuste samenleving neemt het watergebruik nog wat verder af dan nu door VEWIN wordt voorspeld in de basisprognose. In de individualistisch ingestelde toekomstbeelden zien we juist een toename van het watergebruik. Hoewel meer inzicht is ontstaan door welke factoren het watergebruik wordt beïnvloed, blijft de onzekerheid rondom het toekomstig watergebruik groot. [HAAFF 830C54]

Grondwater [technische facetten]. (nl)
In: Moel, P.J. de;
Drinkwater, principes en praktijk. Sdu Uitgevers, Den Haag, 2005. p.263-321.
In deze module van de 2e herziene druk van 'Drinkwater, principes en praktijk' worden de verschillende aspecten van drinkwaterproductie uit grondwater besproken. Allereerst wordt een overzicht gegeven van de ‘natuurlijke omgeving’ van grondwater. Daarna worden mogelijkheden gepresenteerd om grondwater te winnen. Vervolgens wordt de zuivering van grondwater behandeld, gevolgd door de zuivering van oevergrondwater. Ten slotte wordt de Nederlandse wetgeving met betrekking tot grondwater gepresenteerd.

Oppervlaktewater [technische facetten]. (nl)
In: Moel, P.J. de;
Drinkwater, principes en praktijk. Sdu Uitgevers, Den Haag, 2005. p.273-329.
In deze module van de 2e herziene druk van 'Drinkwater, principes en praktijk' worden de verschillende aspecten van drinkwaterproductie uit oppervlaktewater besproken. Allereerst wordt een overzicht gegeven van de ‘natuurlijke’ omgeving van oppervlaktewater. Daarna worden mogelijkheden gepresenteerd om oppervlaktewater te winnen vanuit verschillende vormen van oppervlaktewater. Vervolgens wordt de rechtstreekse productie uit oppervlaktewater behandeld, gevolgd door de productie van oppervlaktewater via infiltratie. Ten slotte wordt de Nederlandse wetgeving met betrekking tot oppervlaktewater gepresenteerd.

Waterkwaliteit [technische facetten]. (nl)
In: Moel, P.J. de;
Drinkwater, principes en praktijk. Sdu Uitgevers, Den Haag, 2005. p.221-262.
In deze module wordt de kwaliteit van water behandeld. Allereerst wordt de hydrologische kringloop van het water op aarde besproken en de stoffen die in deze kringloop worden getransporteerd. Vervolgens worden de fysische en chemische eigenschappen van water behandeld om de normstelling voor de kwaliteit van drinkwater te begrijpen. Voor uitgebreidere informatie hieromtrent wordt verwezen naar de specialistische wetenschapsvelden als waterchemie, hydrobiologie en microbiologie. Daarna worden de gezondheidsaspecten van drinkwater behandeld, gevolgd door de wetgeving met betrekking tot de kwaliteit van drinkwater in Nederland. Ten slotte worden de kwaliteitswensen voor een aantal andere toepassingen van water besproken.

Nederlof, M.M.; Hoogendoorn, J.H.;
Desalination of brackish groundwater: the concentrate dilemma. (en)
In: Desalination 182(2005)1/3 p.441-447. 2 refs.
Vitens uses ground water from deep confined aquifers as one of her drinking water sources. These sources have an excellent raw water quality due to the absence of anthropogenic contaminants. However, the wells are susceptible for upconing of brackish groundwater. As a result several wells had to be abandoned leading to a reduced production capacity. Recently the ‘fresh holder’ concept was introduced by Kiwa Water Research to solve this problem. It is not clear yet if this concept is allowed and if there are any technical problems. In order to investigate both the technical and political implications of the described concept a demonstration project is set up near the city of Deventer. The first step is to see whether the required permits can be obtained. Since this is a new application, the discussion with the authorities will be started in an early stage.
URL: http://dx.doi.org/10.1016/j.desal.2005.03.024 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Nieuwenhuijze, R. van; Ruijgrok, E.; Hiemstra, P.;
Is investeren in centrale ontharding zinvol?. (nl)
In: H twee O 38 (2005)25/26 p.37-39. figs.; ill.
Brabant Water heeft met een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA), uitgevoerd door Witteveen+Bos, aangetoond dat centrale ontharding niet alleen gewenst maar ook verantwoord is. In het onthardingsbeleid van Brabant Water is een investeringsbedrag van 20 miljoen euro voorzien. Deze investering, zo blijkt uit de MKBA, is zinvol omdat de maatschappelijke baten van ontharding de kosten aanzienlijk overtreffen. Huishoudens blijken de grootste profijthebbers van centrale deelontharding, maar ook de baten voor het milieu en waterbeheer zijn aanzienlijk. Het rendement kan alleen behaald worden wanneer de hardheidsreductie voldoende groot is, namelijk meer dan 0,5 mmol/liter. [HAAFF]

Oortwijn, R.;
Woonwijk in een waterwingebied. (nl)
In: Neerslag 41 (2006)1 p.2-5. ills.
Een van de kostbaarste grondstoffen van ons land, van elk land eigenlijk, is schoon drinkwater. De bronnen daarvan moeten goed worden beschermd en daarom mogen bestaande waterwingebieden niet worden bebouwd. Toch gebeurt dat. De Culemborgse nieuwbouwwijk Lanxmeer ligt gedeeltelijk in een waterwingebied. Dat stelt eisen aan de bouw van de woningen, die van een schuimbetonnen fundering zijn voorzien om de opbouw van de bodemlagen niet te verstoren. En het stelt eisen aan de inrichting van de wijk. Met name de manier waarop de waterhuishouding is geregeld.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=428

Prognose landelijke drinkwatervraag tot 2020. (nl) 2005.
In dit rapport is een prognose van het Nederlandse drinkwatergebruik tot en met het jaar 2020 uitgewerkt. Daarbij is dezelfde aanpak gehanteerd als bij het opstellen van de vorige landelijke prognose, in 2002. Die aanpak is toen afgestemd met afgevaardigden van de drinkwaterbedrijven. De kern hiervan is dat bij het opstellen van de prognose onderscheid wordt gemaakt naar zo homogeen mogelijke deelgebruiken, zodat gebruik kan worden gemaakt van kennis van de specifieke patronen en verklarende factoren van elk deelgebruik.
URL: http://www.easy-site.nl/vewin/UploadDataDocumenten/Algemeen/Archief/Def_Rapport_incl_omslag.pdf

Schets, F.M.; During, M.; Italiaander, R. [et al.];
Escherichia coli O157:H7 in drinking water from private water supplies in the Netherlands. (en)
In: Water research 39(2005)18 p.4485-4493. 32 refs.
The microbiological quality of drinking water from 144 private water supplies in the Netherlands was tested and additionally the occurrence of Escherichia coli O157 was examined. Faecal indicators were enumerated by using standard membrane filtration methods. The presence of E. coli O157 was determined using a specific enrichment method. Eleven percent of the samples contained faecal indicators whereas E. coli O157:H7 was isolated from 2.7% of the samples that otherwise met the drinking water standards. The E. coli O157 positive water supplies were located on camp-sites in agricultural areas with large grazer densities. Pulsed field gel electrophoresis (PFGE) analysis suggested that cattle might have been the cause of contamination.
URL: http://dx.doi.org/10.1016/j.watres.2005.08.025 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)

Valster, R.; Wullings, B.; Bakker, G. [et al.];
Detectie en identificatie van vrijlevende protozoa in drinkwater. (nl)
In: H twee O 38 (2005)25/26 p.47-49. figs.; tabs.; 7 refs.
Legionella pneumophila vermeerdert zich in (leiding)waterinstallaties in vrijlevende protozoa, die grazen op biofilm en sediment. Verhinderen van de groei van dergelijke protozoa zal de groei van Legionella beperken. Over de aanwezigheid en het gedrag van vrijlevende protozoa in leidingwater is echter weinig bekend. Een onderzoek is gestart gericht op de detectie en identificatie van vrijlevende protozoa in (leiding)water met behulp van moleculair-biologische technieken. Uit de eerste resultaten blijkt dat in oppervlaktewater, reinwater en leidingwater een grote diversiteit van eukaryoten (micro- organismen met een celkern) aanwezig is. Protozoa komen algemeen voor in drinkwater. Ook twee typen die als gastheer voor L. pneumophila kunnen dienen, zijn aangetroffen. Verder onderzoek richt zich op de factoren die de groei van deze protozoa in biofilms bevorderen.

Wullings, B.; Wubbels, G.; Kooij, D. van der;
Niet-kweekbare, nog niet beschreven Legionella-bacteriën algemeen aanwezig in drinkwater. (nl)
In: H twee O 38 (2005)25/26 p.43-46. figs.; tab.; 6 refs.
Met moleculair-biologische methoden gebaseerd op de polymerase kettingreactie (PCR) is onderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid en identiteit van legionellabacteriën in het drinkwater 'af pompstation'. Legionella pneumophila, de veroorzaker van legionella-pneumonie, werd niet aangetroffen met deze methoden en evenmin met de kweekmethode. Met de PCR-methode werden in alle monsters (DNA van) legionellabacteriën aangetoond, in concentraties van 1000 tot circa een miljoen cellen per liter. Identificatie van deze bacteriën met behulp van sequentie-analyse wees uit dat ongeveer eenderde deel verwant was met soorten als L. bozemanae en L. worsliensis, maar het merendeel behoorde tot nog niet beschreven soorten. Dit betekent dat de genetische diversiteit in het geslacht Legionella veel groter is dan het aantal tot nu toe beschreven legionellasoorten. De aangetroffen legionellabacteriën, die niet groeien op het standaard voedingsbodem, vermeerderen zich bij temperaturen beneden 15úC. Er zijn geen aanwijzingen dat deze niet-kweekbare legionellabacteriën een risico vormen voor de volksgezondheid.

Zee, F. van der; Verhoeven, R.; Fliervoet, L.;
De betekenis van de waterwinsector voor de natuur in Nederland : een overzicht van de natuur bij waterwinbedrijven en een vergelijking van de verschillende waterwinbedrijven onderling. (nl) Rapport / DK-LNV, nr. 2005/002, Directie Kennis LNV, Ede, Netherlands, 2005. 46 p
Het doel van deze studie was tweeledig: a) Het in beeld brengen van de betekenis van de waterwinsector voor de natuur in Nederland, zowel kwantitatief als kwalitatief. Wat dragen de waterwingebieden bij aan de diversiteit aan flora en fauna? En b) Het vergelijken van de waterwinbedrijven onderling wat betreft de inspanning en resultaten die geboekt worden op het gebied van natuurbeheer. [IAHL boeken 502.35:505.54 ZEE] [DKLNV NL 01f / DK002] [DKLNV NL 01f / DK002 2e ex] [RLG 4wa 05-01] [HAAFF 830C55]

WATERKETEN - Stedelijk waterbeheer

Boomsma, D.;
Hemelwater in stedelijk gebied : noodzaak tot innovatief afkoppelen. (nl) Radboud Universiteit Nijmegen, afdeling Milieukunde, Nijmegen, Netherlands, 2005. 30 p
Uit gesprekken en interviews met verschillende gemeenten en waterschappen is gebleken dat momenteel te weinig duidelijkheid bestaat over de regels voor handhaving van en het toezicht op afkoppelen van hemelwater in stedelijke gebieden, waarbij innovatieve technieken worden toegepast. Vaak worden gemeenten geremd in de ontwikkeling van innovatieve waterplannen omdat het waterschappen ontbreekt aan juridische instrumenten om het bergen, vasthouden en vertraagd afvoeren van stedelijk hemelwater te kunnen controleren, handhaven en garanderen. [WWW ]
URL: http://www.aquaflow.nl/documentatie/rapport-hemelwater.pdf

Heijnen, W.; Otterdoom, T.; Bosch, J. van den [et al.];
Eco- en waterscan voor Oude Ae. (nl)
In: H twee O 38 (2005)24 p.40-42. 3 fig., 2 tab.
Om het functioneren van een watersysteem te onderzoeken, moeten verschillende aspecten onderzocht worden. In Veendam is de Oude Ae onderzocht op waterkwantiteit en waterkwaliteit, maar ook op de ecologie en de beleving van de rivier door de omwonenden. Deze aspecten hebben direct dan wel indirect met elkaar te maken. Het terugdringen van overstorten door afkoppeling van hemelwater (waterkwantiteit) heeft bijvoorbeeld een directe relatie met verbetering van de waterkwaliteit en daarmee met de ecologische potenties. Eerst zijn de verschillende aspecten afzonderlijk in kaart gebracht. Vervolgens zijn de knelpunten en de onderlinge relaties bekeken. Gezocht is naar oplossingen waarbij het mes 'aan twee kanten snijdt'. Als resultaat is een onderling samenhangend maatregelenpakket tot stand gekomen. [HAAFF]

Korving, H.; Clemens, F.; Oomens, A. [et al.];
Rioolbeheer heeft behoefte aan goed risicomanagement. (nl)
In: Land + water 45(2005)12 p.24-25. fig.; ills.
Jaarlijks wordt in Nederland ongeveer 1 miljard euro besteed aan het beheer van de riolering. De vraag of dit geld effectief wordt besteed, is lastig te beantwoorden, omdat voor de belangrijkste functies van de riolering (volksgezondheid, droge voeten en milieu) geen goed gedefinieerde toetsing bestaat en de norm feitelijk ontbreekt. Een bijkomende factor is dat er nauwelijks wordt gemeten aan de riolering, waardoor de terugkoppeling tussen beheer en functioneren van de riolering niet plaatsvindt. Blijkbaar vindt men de risico’s van een gebrekkig functionerende riolering, in elk geval gevoelsmatig, te verwaarlozen. Het wordt tijd voor risicomanagement dat duidelijke prioriteiten stelt, zoals het voorkomen van wateroverlast.

Winckel, L.C.E. van; Prinsen, H.; Ven, F.H.M. van de;
Grondwateroverlast oplossen door technische maatregelen : prijsvraag als initiator. (nl)
In: Civiele techniek 60(2005)6 p.16-18.
Ter ere van haar 75 jarig bestaan schreef Tauw enige tijd geleden een prijsvraag uit. Het bewonersplatform binnenstad noord in Delft kreeg een eervolle vermelding met hun strijd tegen (grond) wateroverlast. De prijsvraag was aanleiding om een ICES/KIS project 'Boven water komen' te starten. Dit artikel doet verslag van dit project. [NIEUWL]
URL: http://www.onderzoekinformatie.nl/nl/oi/nod/onderzoek/OND1310513/ Projectbeschrijving "Boven water komen"

WATERKETEN - Hemelwater

Bresser, A.H.M.; Amelung, B.; Berk, M.M. [et al.]
Effecten van klimaatverandering in Nederland. (nl) MNP, Bilthoven, Netherlands, 2005. 111 p
Het klimaat verandert: de zeespiegel stijgt, de afvoeren van de rivieren nemen toe. De natuur reageert al op de opgetreden temperatuurveranderingen. De waarneembare effecten in Nederland zijn beperkt van omvang. De komende tientallen jaren zullen de ontwikkelingen naar verwachting sneller gaan. Extreem warme en droge zomers zullen vaker vóórkomen. Daarnaasy is de snelheid waarmee de temperatuur stijgt, waarschijnlijk te hoog voor veel organismen om zich te kunnen aanpassen of te kunnen verhuizen. Ook de landbouw en de toeristensector staan voor veranderingen, die economisch gezien zowel positief als negatief kunnen uitpakken; dat is onder andere afhankelijk van ontwikkelingen elders in Europa. De verwachte gezondheidswinst door algehele temperatuurstijging wordt waarschijnlijk grotendeels teniet gedaan door het verhoogde sterfterisico’s bij extreem warm weer. Onderzoek van Milieu- en Natuurplanbureau, KNMI, RIZA, Alterra en IVM, in opdracht van VROM. [BIBIOT 105-C-1/2005-06 forummp] [WWW ]
URL: http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/773001034.pdf

Wijland, G. van;
Gevaarlijk weer voor het waterbeheer. (nl)
In: Het waterschap (2006)1 p.26-27. Tab; ills.
Gevaarlijk weer voor waterbeheer. Onder deze titel namen het KNMI en de Unie van Waterschappen enige jaren geleden het initiatief om een waarschuwingssysteem voor extreme weersomstandigheden op te zetten.

DIVERSEN

Abheiden, W.;
Informatie, de vierde productiefactor. (nl)
In: Het waterschap 90(2005)23/24 p.20-22. figs.
Digitale informatievoorziening is een zegen voor de waterschappen, want vele gegevens die ooit handmatig moesten worden genoteerd en beheerd, zijn nu opgeslagen in een database. Met een paar drukken op de knop krijgen wij die gegevens op het scherm die we nodig hebben, sturen we een gemaal op afstand aan en produceren we rapportages zoals een CBS-rapportage. De digitale informatievoorziening begint echter last te krijgen van zijn eigen succes. Er zijn inmiddels zoveel zinvolle programma’s ingezet in verschillende externe en interne informatiestromen dat het overzicht verloren dreigt te gaan en dat gaat ten koste van de beheersbaarheid. Dat is jammer, want daardoor kunnen we niet meer het maximale uit de digitale bedrijfsvoering halen.
URL: http://library.wur.nl/artik/waterschap/1788208.pdf

Damoiseaux, M.;
De grenzen van waterschappen in beeld : naar een uniform landelijk bestand van waterschapsgrenzen. ( nl)
In: Geo-info 2(2005)7/8 p.338-342. 5 fig., samenvatting (nl,en,fr).
De Unie van Waterschappen heeft in 2004 een uniform GIS bestand met waterschapsgrenzen samengesteld op basis van TOP10vector. Dit artikel geeft technische achtergronden bij de totstandkoming van één bestand: een integratie van de werkgebieden van de afzonderlijke waterschappen. De gegevens worden jaarlijks geactualiseerd. [HAAFF]
URL: http://www.geo-info.nl/site/Components/FileCP/Download.aspx?id=d8cf0674-19e6-4469-a271-27017d9f6211

Greef, P. de; Nieuwenhuijze, L. van;
Rotterdam Waterstad 2005 : Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam 2005. (nl) Episode Publishers, Rotterdam, Netherlands, 2005. 143 p
Gezamenlijke bijdrage aan de manifestatie in Rotterdam, van : de Gemeente Rotterdam, Waterschap Hollandse Delta, Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Men wil laten zien, dat de toenemende wateroverlast waarmee Rotterdam te kampen heeft ook kànsen biedt 'voor een in alle opzichten meer aantrekkelijke en veilige stad'. Het boek bevat o.a. een drietal voorstudies voor 'mastercase Rotterdam 2035'. De initiatiefnemenrs schrikken er niet voor terug om driehonderd jaar vooruit te kijken. [IAHL boeken 711.011(492.617) ROTT] [HAAFF 823A105]

Hall, A. van; Havekes, H.J.M.; Heldens, W.G.M.;
Waterbeheerswetgeving. (nl) Koninklijke Vermande, Lelystad, Netherlands, 1997. 296 p.
Achtereenvolgfens komen aan de orde: Wet op de Waterhuishouding; Wet Verontreiniging Oppervalktewateren; Grondwaterwet; Wetgeving inzake de Waterkeringszorg; Klassieke waterstaatswetgeving. [IAR 21/024] [HAAFF 410-A/1997-07 forumhf]

Harpe, L.;
Hoe lang nog voor de waterschappen?. (nl)
In: Openbaar bestuur 16(2006)3 p.27-31.
De waterschappen hebben hun legitimatie altijd gevonden in de redenering dat een goed waterbeheer van levensbelang dat men bij waterbeheer heeft is voor Nederland en daarom geen onderwerp van partijpolitiek behoort te zijn. Bestuurssamenstelling en kostentoedeling zijn afgeleid van belang dat men bij waterbeheer heeft . Ondertussen is de kaderrichtlijn water van kracht, desondanks blijft de organisatie van het waterbeheer gehandhaaft op de manier, zoals het tot nu toe geregeld was. Een beschouwing van een Zeeuws GroenLinks statenlid. [HAAFF]

Havekes, H.; Poos, D.;
Grote veranderingen in het waterschapsbestel : ministerraad stemt in met voorontwerp Wet modernisering waterschapsbestel. (nl)
In: H twee O 39 (2006)3 p.18-20. ill.
De Wet modernisering waterschapsbestel zorgt voor een ingrijpende wijziging van de samenstelling van het waterschapsbestuur, de wijze waarop dit bestuur gekozen wordt en de financiering van de waterschappen. De Ministerraad stemde op 20 januari jl. in met dit voorontwerp, dat nu voor advies naar de Raad van State gestuurd is. In dit artikel worden door de Unie van Waterschappen de belangrijkste onderwerpen in het voorontwerp Wet modernisering waterschapsbestel besproken.

Het Oversticht
Watererfgoed @tlas Oost-Nederland. (nl) Het Oversticht, Zwolle, Netherlands, 2005. Versie 1.0. CD-ROM
De Watererfgoed @tlas Oost-Nederland is een veelzijdig inzetbare digitale thema-@tlas. De @tlas is ontwikkeld voor het gebied Oost-Nederland. Het project is uitgevoerd door het Oversticht in nauwe samenwerking met het Drents Plateau, de provincies Drenthe en Overijssel, de waterschappen Groot Salland, Regge en Dinkel, Reest en Wieden, Rijn en IJssel en Velt en Vecht en de Waterleidingmaatschappij Drenthe en Vitens. Door deze @tlas wordt veel cultuurhistorische informatie, betrekking hebbend op het watererfgoed, gemakkelijk en snel ter beschikking gesteld van geïnteresseerde burgers, beleidsmakers, investeerders en liefhebbers van de cultuurhistorie. Dat maakt de @tlas tot een interessant instrument bij gesprekken over plaatselijke identiteit, met name in de nieuwe heringedeelde gemeenten. Ook bij ruimtelijke plannen is het van belang de informatie over cultuurhistorische waarden bij de hand te hebben, om ze te behouden en om zich erdoor te laten inspireren. [HAAFF DISK-485]

Kok, M.;
Een waterverzekering in Nederland: mogelijk en wenselijk?. (nl) HKV Lijn in Water, [sl], Netherlands, 2005. 30 p
Deze notitie gaat over schade als gevolg van kleine en grote overstromingen in Nederland, en de mogelijke rol van verzekeringen daarbij. [WWW ]
URL: http://www.adviescommissiewater.nl/Bibliotheek/AcW_Rapport_Waterverzekering.pdf

Korsman, H.;
Een sluis die nooit meer zal functioneren, wordt gerestaureerd. (nl)
In: Neerslag 41 (2006)1 p.66-68. fig.; ill.
Suatiesluizen, spuisluizen, keersluizen, inlaatsluizen, damsluizen, schutsluizen; in ons land zijn heel wat soorten sluizen te vinden. Maar er is één type sluis dat niet meer gebruikt wordt en al bijna vergeten is: de militaire inundatiesluis. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier gaat een inundatiesluis van de Stelling van Amsterdam restaureren. Die ligt dichtgestopt en verscholen in de Zuiddijk van De Beemster. [HAAFF]
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=439

König, R.C.; Udo, G.M.;
Crisismanagement bij waterschappen : een verkennend onderzoek in opdracht van de Adviescommissie Water. (nl) Twynstra Gudde, Amersfoort, Netherlands, 2005. 19 p
Onderzoeksvragen Inzicht in de wijze waarop waterschappen zich voorbereiden op crisissituaties: - wijze waarop waterschappen hun calamiteitenorganisatie hebben ingericht en uitgewerkt in calamiteitenplannen en procedures; - oefenbeleid van de waterschappen (beleid, aard en frequentie van de oefeningen); - wijze waarop de relatie met de gemeentelijke en provinciale rampenplannen is gewaarborgd. Inzicht in de mate waarin waterschappen zijn voorbereid op crisissituaties: - mate waarin leden van de calamiteitenorganisatie zijn opgeleid en geoefend. [WWW ]
URL: http://www.adviescommissiewater.nl/Bibliotheek/AcW_2005-10-20_110_Crisismanagement_bij_waterschappen.pdf

Lenntech waterbegrippenlijst = Lenntech glosario del aqua = Lenntech Wasser Lexikon = Lenntech water glossary. (nl,en,de,es) Lennetch, Delft, Netherlands, 1998-2006.
Uitleg van begrippen op het gebied van water (waterwoordenboek). [WWW ]
URL: http://www.lenntech.com/water-begrippenlijst.htm

Lucassen, W.;
'Centraal voor de komende jaren staat het formuleren van maatregelen en doelen': Staatssecretaris Melanie Schultz van Haegen over Europese Kaderrichtlijn Water. (nl)
In: Het waterschap (2006)1 p.6-8. Ills.
Interview met de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. Aanluitend zijn interviews opgenomen met waterschapsbestuurders uit de diverse regio's, waarin de stand van zaken aangaande de kaderrichtlijn uit verschillende ooghoeken wordt belicht (p. 9-13).

Pilot Bedrijfsvergelijking Waterbeheer : actief, gefundeerd en permanent leren, verbeteren en rapporteren. (nl)
In: Neerslag 41 (2006)1 p.20-27. figs.
Na het succes van de bedrijfsvergelijking zuiveringsbeheer bestond ook binnen het waterbeheer de behoefte aan een instrument om prestaties te verbeteren en inzichtelijk te maken. Een lastige klus want de verschillen in gebied spelen natuurlijk een belangrijke rol. Om te beoordelen of het mogelijk is een goede vergelijkingsmethodiek te ontwikkelen, is in 2004 en 2005 een pilot uitgevoerd voor vijf producten binnen het waterbeheer. De deelnemers aan deze pilot waren Brabantse Delta, Rijn en IJssel, Stichtse Rijnlanden, Regge en Dinkel, Vallei en Eem, Groot-Salland, Velt en Vecht, Reest en Wieden, Aa en Maas en De Dommel. Dit artikel geeft een eerste indruk van de resultaten van het ontwikkelproces en de eerste uitkomsten van de pilot Bedrijfsvergelijking Waterbeheer.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/artikel.asp?key=433

Projectbureau Belvedere
De heruitvinding van Nederland : cultuurhistorie als inspiratiebron voor het waterbeheer van de 21ste eeuw. (nl) Projectbureau Belvedere, Utrecht, Netherlands, 2004.
Water en cultuurhistorie: visie van Projectbureau Belvedere. Deze publicatie bevat tevens impressies van een masterclass, georganiseerd door het Projectbureau (oktober 2004). [WWW ]
URL: http://www.belvedere.nu/downloadfile.php?bestand=download/1108042468heruitvinding van nederland-verslag masterclass water en cultuurhistorie 26-10-2004.pdf

Veld, R. in 't;
Koudwatervrees? : lessen uit het project waterketen Limburg over ketens, netwerken en processen. (nl) Adviezen / Raad voor Ruimtelijk, Milieu- en Natuuronderzoek, nr. A.06, Lemma, Utrecht, Netherlands, 2006. 52 p 37 refs.
Was er sprake van koudwatervrees toen partijen in Limburg besloten te werken aan een waterketenbedrijf en de samenwerking uiteindelijk niet van de grond kwam, of was er iets anders aan de hand? In hoeverre is de bedoelde keten eigenlijk een netwerk? Wat betekent dat voor het proces van samenwerking? Daar gaat dit rapport over. Het mislukken van de opzet van een waterketenbedrijf Limburg was voor de Commissie Innovatie Openbaar Bestuur (InAxis) aanleiding om advies te vragen aan de RMNO. InAxis wilde graag leren van de gemaakte fouten. Daarom bevat het advies “Koudwatervrees?” lessen voor de toekomst, die ook voor anderen bruikbaar zijn. [HAAFF 829C70]

Waterbranche 2006 / 2007. (nl)
Nijgh, Schiedam, 2005.
Overzicht van bedrijven, adviesbureaus werkzaam op het gebied van: afvalwater, drinkwater, grondwater, oppervlaktewater, prcoeswater, riolering.

Woordenboek Water. (nl) Waterland, het Water Informatie Netwerk, [sl], Netherlands, [2004?].[WWW ]
URL: http://www.waterland.net/index.cfm/site/Nederland%20Waterland/pageid/87426CA9-F7D3-6CED-E259E7D8D85618C3/refreshcache/true/index.cfm

Zorg voor water. (nl) Waternet, Amsterdam, Netherlands, 2006. 16 p 1 krt.
Een informatieve bedrijfsbrochure van Waternet. Per 1 januari 2006 zijn Waterleidingbedrijf Amsterdam en Dienst Waterbeheer en Riolering samengegaan in deze nieuwe organisatie. Waternet zorgt op een integrale en maatschappelijk verantwoorde wijze voor drinkwater, afvalwater, grond- en oppervlaktewater. Dat is –samengevat– de missie van Waternet. In een groot gebied in de provincies Utrecht en Noord-Holland zorgt waternet voor de bescherming tegen overstroming, het juiste waterpeil in rivieren, meren, grachten en kanalen en de zuivering van afvalwater. Het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht is opdrachtgever van deze werkzaamheden. In een deel van het gebied levert Waternet drinkwater aan de bewoners en zamelt het afvalwater in. Voor deze werkzaamheden is de gemeente Amsterdam opdrachtgever. Met een kaart van het verzorgingsgebied. [HAAFF 830C10]