Recente publicaties uit de Hydrotheek
Geďnteresseerd in een publicatie? Vraag 'm aan via de Hydrotheek database of mail naar hydrotheek.library@wur.nlAanmelden voor een gratis e-mail abonnement op de Hydrotheek nieuwsbrief (met attenderingsbulletin) kan door een mailtje te sturen naar hydrotheek.library@wur.nl
AFVALWATERSYSTEEM - Algemeen
Bouma, S.;
Proef tot verhogen van slibproductie van rwzi Franeker. (nl)
In: Neerslag 41(2006)6 p.2-5. figs.; tabs.
De rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi) te Franeker is een installatie met oxidatiebedden. Het primair slib wordt afgevangen in een voorbezinktank. Het vrijkomende slib (primair en secundair) wordt ter plaatse vergist en het geproduceerde biogas wordt omgezet in elektrische energie en warmte via een relatief kleine warmtekrachtcentrale (WKC), bestaande uit een gasmotor gekoppeld aan een generator. In 2004 is aan een ingenieursbureau de opdracht gegeven om via een beperkte studie (quick scan) na te gaan in hoeverre het mogelijk is om op de rwzi Franeker in de toekomst voldoende elektrische energie te produceren om volledig te voorzien in de eigen behoefte. Hierbij moesten de volgende deelvragen worden beantwoord: - Hoeveel slib, biogas en uiteindelijk elektrische energie wordt er op de bestaande rwzi geproduceerd en op welke wijze kan deze productie worden opgevoerd. - Hoe groot is het huidige elektriciteitsverbruik van de rwzi Franeker en hoe groot zal dit zijn na aanpassing en uitbreiding van de rwzi na 2007.
URL: http://www.neerslag-magazine.nl/view.cfm?website_id=187&template=article_detail&object_id=547&referer=edition_detail|7
Hammenga, A.;
Hogere zuiveringsrendementen en energiebesparing bij
rwzi’s van het Waterschap Hunze en Aa’s. (nl)
In: Neerslag 41(2006)6
p.23-28. figs.; ills.
Door het uitvoeren van een aantal ‘korte termijn
maatregelen’ is het waterschap Hunze en Aa’s er in
geslaagd met een relatief geringe investering de
verwijdering van stikstof en fosfaat aanmerkelijk te
verbeteren en daarnaast energie te besparen. De
maatregelen waren nodig om in 2003 te voldoen aan de
WVO-voorschriften en om de investering voor de aanpassing
en nieuwbouw van 14 rioolwaterzuiveringsinstallaties
(rwzi’s) te verspreiden over een periode van 7 jaar.
Vrijwel alle rwzi’s waren verouderd en/of overbelast en
verschillende zuiveringen voldeden niet aan de WVO eisen
ten aanzien van stikstof en fosfaat. De belangrijkste
innovatieve maatregel was het optimaliseren van de
beluchtingregelingen door het plaatsen van on-line
ammoniummeters en nitraatmeters. Door de maatregelen is
het gelukt om de effluentkwaliteit voor stikstof en
fosfaat met ca. 30 - 40% te verbeteren en tegelijkertijd
10 - 15% energie te besparen. In dit artikel wordt
ingegaan op deze maatregelen en in het bijzonder op de
on-line regeling van ammonium en nitraat in het
beluchtingsproces.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/view.cfm?website_id=187&template=article_detail&object_id=550&referer=edition_detail|7
Niemeijer, J.; Vliet, J. van;
Zandvanger of zand verwijderen?. (nl)
In: Neerslag 41(2006)6
p.59-63. figs.; ills.
Op de rwzi Dalfsen is (bij de uitbreiding van de
rwzi; in bedrijf name 1996) geen zandvanger gebouwd.
Daarom moet het zand periodiek uit het zuiveringssysteem
verwijderd worden. Na 10 jaar volgt nu de evaluatie: wat
is goedkoper zandvangen of zand periodiek verwijderen?.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/view.cfm?website_id=187&template=article_detail&object_id=556&referer=edition_detail|7
Rinia, G.; Berbee, R.P.M.;
GC/MS-screening van RWZI-effluenten : fractionering
met vloeistofchromatografie naar log Kow en identificatie
van verbindingen in de fracties met behulp van GC/MS en
AMDIS. (nl) Vereniging van Rivierwaterbedrijven RIWA,
[Nieuwegein], Netherlands, 2006. 21 p graf., tab.
In het verantwoord kunnen gebruiken van rivierwater
als bron voor de drinkwaterbereiding ligt voor RIWA en
RIZA een gezamenlijk belang. In eerdere projecten ziet
RIWA polaire persistente verbindingen die moeilijk
verwijderbaar zijn bij de drinkwaterbereiding. Dit
project richt zich dan ook op de problematiek rond
polaire stoffen en in het bijzonder de rol die emissies
uit communale rwzi’s daarin spelen. De uitvoering van het
project ligt bij het RIZA terwijl RIWA de opdrachtgever
is van dit project. Voor dit project is men met name
geïnteresseerd in polaire stoffen. Daarom is een methode
ontwikkeld voor HPLC-preconcentratie en fractionering op
basis van log Kow (<2, 2-4 en > 4). De fractie met
laagste log Kow bevat de meest polaire stoffen. De
fracties worden opgevangen, doorlopen vervolgens een
screening met behulp van GC/MS en AMDIS en worden
vervolgens ingelezen in de RIZA-GC/MS-database. Zeer
polaire stoffen die niet door de HPLC-kolom zijn
afgevangen blijven met deze methode overigens buiten
beeld. Bij de rwzi Nieuwgraaf (regio Arnhem), Culemborg
en Renkum, zijn in twee verschillende weken monsters
genomen en deze monsters zijn met de ontwikkelde methode
geanalyseerd. [BIBIOT ]
URL:
http://www.riwa.org/e_publikaties/144_gcms_screening.pdf
AFVALWATERSYSTEEM - Inzameling en transport
Herder, P.;
Rioolgemaal met grofvuilkamersysteem. (nl)
In: Neerslag 41(2006)6
p.49-54. figs.; ills.
Om de beste pomp voor de gemalen bij 1e Exloërmond
en bij Noordlaren te kunnen kiezen en daardoor een kleine
kogeldoorlaat te accepteren zonder te hoeven versnijden
heeft Hunze & Aa’s voor de twee hierboven genoemde
gemalen gekozen voor een rioolgemaal met een
grofvuilkamerunit. Omdat rioolgemaal Noordlaren een droog
gemaal was en rioolgemaal 1e Exloërmond een nat gemaal
met een gemetselde put heeft Hunze & Aa’s bij Noordlaren
gekozen voor een droog opgestelde pompunit met een
vuilvangsysteem en bij 1e Exloërmond voor een kompleet
prefab nat gemaal voorzien van een pompunit met een
vuilvangsysteem van het fabrikaat Arveon.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/view.cfm?website_id=187&template=article_detail&object_id=554&referer=edition_detail|7
Leenen, J.;
Oude problemen, nieuwe sanitatie?. (nl) Ter info /
Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer, 34, Stowa,
Utrecht, Netherlands, 2007. 16 p ill.
In deze uitgave van de STOWA ter Info wordt
ingegaan op de mogelijkheden van nieuwe sanitatie. Waar
hebben we het precies over? Wat zijn de voordelen?
Moeten mannen nu zittend gaan plassen en wat kost het
(extra)? Waterketencoördinator Bert Palsma geeft zijn
visie op de kansen van nieuwe sanitatie. Jelle Roorda en
Adriaan Mels vertellen wat er in het buitenland gebeurt,
met name in ‘gidsland’ Zweden. We namen een kijkje bij
praktijkprojecten in Meppel en Sneek. En we doen verslag
van een debat in Meppel over de vraag: is Nederland
klaar voor ‘het nieuwe plassen’?. [HAAFF ]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/jaarverslagen/mID_4778_cID_3765_62692853_STOWA%2034.pdf
Swart, B.;
Anders omgaan met huishoudelijk afvalwater. (nl)
STOWA rapport, 2006 18, Stowa, Utrecht, Netherlands,
2006. 63 p ill.
De ontwikkelingen omtrent nieuwe sanitatiesystemen
heeft, met name gedurende de laatste twee jaren, in
Nederland een grote vlucht genomen. Er vinden momenteel
verspreid over Nederland verschillende onderzoeks- en
implementatieprojecten plaats. Bij deze ontwikkeling is
er door de betrokken partijen bewust voor gekozen vooral
voorbeelden te genereren op grond waarvan ook andere
maatschappelijke organisaties konden worden overtuigd
van het belang van onderzoek en demonstratieprojecten
rond deze ontwikkeling. Enerzijds omdat deze past binnen
de context van een duurzaamheids- en of innovatiebeleid
en anderzijds omdat deze maatschappelijk geaccepteerd
wordt. Om de opzet van demonstratieprojecten en
implementatie te vergemakkelijken is bij de keuze van de
technieken waar mogelijk is aansluiting gezocht bij de
bestaande praktijken in de bouw en het gebruik van de
sanitaire voorzieningen in de Nederlandse samenleving en
de maatschappelijke beleving in bredere context. Het
resulteerde in een groot aantal projecten waarin telkens
een klein stapje is gezet om uiteindelijk een groter
doel te bereiken. De Stowa was in deze ontwikkeling mede
sturend. Om structuur aan te brengen en vooral om een
goed afwegingskader te creëren ten aanzien van de
eventueel door Stowa te ondersteunen initiatieven, heeft
Stowa het initiatief genomen tot het instellen van een
landelijke Koepelgroep “Ontwikkeling Nieuwe Sanitatie
Systemen” (ONSS). Een van de eerste werkopdrachten aan
de Koepelgroep betrof het opstellen van een
Strategienota. In deze notitie wordt ingegaan op de aard
en werkwijze van de Koepelgroep, op de hoofdlijnen van
de Strategienota en de stand van zaken. [HAAFF ]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_70547474_rapport%202006%2018.pdf
Welleweerd, D.;
Ontwikkelingen op het gebied van sanitatie. (nl)
In: H twee O 39(2006)23
p.16-17. fig.; ill.
De ontwikkeling van nieuwe sanitatiesystemen heeft
het afgelopen jaar een grote vlucht genomen. Vorig jaar
was nog slechts sprake van twee projecten waaraan
welgeteld een 20-tal mensen werkte; inmiddels is het
aantal projecten in uitvoering en voorbereiding gegroeid
tot ruim 15, waaraan inmiddels meer dan 100 mensen
werken. In verschillende projectgroepen is de laatste
tijd de wens geuit om meer contacten te hebben met en
meer te weten te komen over de andere projecten. De
Koepelgroep ONSS (Ontwikkeling Nieuwe SanitatieSystemen)
is door STOWA in het leven geroepen om de ontwikkelingen
op het gebied van de nieuwe sanitatiesystemen te
coördineren, af te stemmen en om een platformrol te
vervullen. De koepelgroep verzorgde daarom op 31 oktober
een bijeenkomst in het Watermuseum te Arnhem. Toen is een
overzicht gegeven van de stand van zaken en zijn enkele
(onderzoeks)projecten toegelicht. De nadruk lag op
medicijnresten en hormoonverstorende stoffen in urine.
AFVALWATERSYSTEEM - Waterbehandeling
Bentem, A. van; Schyns, P.; Petri, C.; Uijterlinde, C.;
Demonstratie MBR Varsseveld geslaagd. (nl)
In: H twee O 39(2006)22
p.31-34. figs.; ills.; 8 refs.
De rioolwaterzuiveringsinstallatie Varsseveld is de
eerste huishoudelijke membraanbioreactor op
praktijkschaal in Nederland. In december 2004 is de
membraanbioreactor in bedrijf genomen. In 2005 heeft een
projectteam, aangevoerd door Waterschap Rijn en IJssel,
DHV en de STOWA, een uitgebreid onderzoeksprogramma
uitgevoerd. Dit onderzoek heeft aangetoond dat de
membraanbioreactortechnologie toepasbaar is voor de
zuivering van huishoudelijk afvalwater in Nederland. De
kennis en ervaring die hierbij is opgedaan, kan worden
toegepast bij het ontwerp van nieuwe MBR-installaties.
Claassen, T.H.L.; Kampf, R.;
Moeras verandert effluent in bruikbaar
oppervlaktewater. (nl)
In: Land + water 46(2006)12
p.24-25. 2 afb., 2 fig.
Het principe en de voordelen van het moerassysteem
worden uitgelegd. Een dergelijke Waterharmonica met een
zuiveringsmoeras bij een afvalwaterzuivering bevindt zich
o.a. op Texel en verschillende projecten zijn in
voorbereiding. [HAAFF]
URL:
http://www.waterharmonica.nl/publikaties/land_water/2006_12_land_water_waterharmonica_150.pdf
URL:
http://www.waterharmonica.nl/publikaties/uva/2006_06_uva_texel_biodiversiteit_verslag.pdf
(Rapport over de werking van een zuiveringsmoeras)
Claassen, T.; Gerbens, S.; Kampf, R.;
Texelse kennis toegepast bij zuiveringsmoeras en
paaibiotoop bij rwzi Grou. (nl)
In: H twee O 39(2006)24
p.41-43. figs.; tabs.; 13 refs.
De tijdsdruk van de Kaderrichtlijn Water om aan de
doelstellingen voor de waterkwaliteit te kunnen voldoen,
wordt meer en meer voelbaar. In 2009 moeten de
deelstroomgebiedsplannen klaar zijn waarin maatregelen
zijn opgenomen om in 2015 aan de vastgelegde ecologische
doelen te voldoen. Belangrijke aan te pakken bronnen zijn
de bijdragen uit het landelijke, agrarische gebied en uit
de rwzi's. Ondanks het feit dat het ingezamelde
afvalwater al goed wordt gezuiverd, liggen de
effluentgehalten veelal aanzienlijk hoger en het
zuurstofgehalte lager dan de normen voor het
oppervlaktewater. Afhankelijk van de geloosde hoeveelheid
effluent ten opzichte van het ontvangende
oppervlaktewatersysteem kunnen rwzi’s de belangrijkste
bron van nutriënten zijn. Bovendien is het effluent,
ecologisch gesproken, dood water. Juist omdat het
puntlozingen betreft, liggen hier goede, kosteneffectieve
mogelijkheden tot nazuivering van het effluent. Al in
1994 is op Texel een zuiveringsmoeras aangelegd om het
effluent van rwzi Everstekoog na te zuiveren.
URL:
http://www.waterharmonica.nl/publikaties/h20/2006_12_12_grou_h2o_39_24_screen_150.pdf
Hulsbeek, J.;
Menging en voortstuwing van actief-slibsystemen in
ronde reactoren. (nl) STOWA rapport, 2006 19, Stowa,
Utrecht, 2006. 78 p ill.
Na circa 10 jaar ervaring met ronde reactoren
(actief-slibtanks) blijkt dat op diverse locaties de
vereiste voorstuwing en menging in de diverse ringen niet
optimaal verloopt. Onjuiste mengprincipes en onjuiste
locaties van voortstuwers en recirculatiestromen kunnen
leiden tot een instabiel zuiveringsproces. In het
project heeft een inventarisatie van de problematiek en
huidige ontwerprichtlijnen voor voortstuwers
plaatsgevonden. Bij deze inventarisatie is gebleken dat
er weinig uniformiteit is in het ontwerp van ronde
reactoren. Er is modelonderzoek uitgevoerd (met
Computatieve Fluid Dynamics, ofwel CFD-modellering).
CFD-modellering is een goed instrument gebleken om meer
inzicht te verkrijgen in de stromingsrichting en
voortstuwsnelheden in actief-slibsystemen. De inzichten
die hiermee verkregen zijn, hebben bijgedragen tot het
opstellen van de concrete richtlijnen voor voortstuwing
in ronde reactoren. [HAAFF MAG NN31050,2006,19 ]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_63885679_rapport%202006%2019.pdf
Janssen, P.M.J.;
Filtratietechnieken rwzi's : stand van zaken en
ervaringen met zandfiltratie. (nl) STOWA, 2006 21,
STOWA, Utrecht, 2006. 100 p ill.
Voor een verdere kwaliteitsverbetering van het
effluent van rwzi’s is filtratie één van de kansrijke
technieken en neemt binnen toekomstige
zuiveringsscenario’s een centrale plaats in. Het
afvangen van deeltjes, al of niet gevormd door een
voorafgaande coagulatie/flocculatiestap, en het
biologisch verwijderen van componenten via een biomassa
aanwezig in het filter zijn twee belangrijke voorbeelden
van verwijderingsprincipes die binnen de techniek
filtratie vallen. Op basis van een inventarisatie van
de huidige stand der techniek biedt dit rapport
“filtratietechnieken” een zo actueel en volledig
mogelijk inzicht in relevante toepassingsaspecten van
nageschakelde zandfiltratie voor vergaande zuivering van
rwzi-effluent, richting een N-totaalgehalte < 5 mg/l en
een P-totaalgehalte < 0,5 mg/l. Op basis van theorie,
binnenlandse en buitenlandse ervaringen wordt een
overzicht gegeven van uitvoeringsvormen,
dimensioneringsgrondslagen, prestaties en kostenramingen
van zandfilterinstallaties voor vergaande zuivering.
[HAAFF ]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_47474273_rapport%202006%2021.pdf
Kalshoven, S.; Scheltes, M.; Tinbergen, L.;
Moerasfilter na de waterzuivering: verbetering in
waterkwaliteit en biodiversiteit. (nl) IBED, Aquatische Oecologie, Universiteit van Amsterdam, 2006.
In een Rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) wordt
afvalwater via het riool aangevoerd en vervolgens
gezuiverd. Het gezuiverde afvalwater, effluent, wordt
vervolgens geloosd in een nabij gelegen rivier, kanaal
of in ander open water. De lozing van het effluent is
van grote invloed op het ecosysteem van het ontvangende
oppervlakte water. Het heeft niet dezelfde kwaliteit als
het water bij het lozingspunt, het bezit relatief een
hoog nutriënten en organisch stofgehalte en een lage
zuurstof concentratie door de hoge bacteriologische
activiteit. Een oplossing om het effluent meer overeen te
laten komen met het ontvangende oppervlakte water is het
gebruik maken van zuiveringsmoerassen met
helofytenfilters. Hierbij worden nutriënten uit het
effluent omgezet in plantaardige biomassa. Deze techniek
wordt al jaren in allerlei landen toegepast. In de
onderzochte installatie Everestekoog op Texel is nog een
bijzondere toevoeging aan de biologische nazuivering
gedaan. In een bezinkvijver ontwikkelen zich namelijk
grote hoeveelheden watervlooien (Daphnia) die het water
filtreren. Het combineren van een helofytenfilter en het
gebruik van watervlooien wordt gezien als de mogelijkheid
om de kwaliteit van het effluent gelijk te krijgen aan
de kwaliteit van het oppervlakte water. De toename van
de kwaliteit van het effluent sluit goed aan op de
Europese Kaderrichtlijn Water, die van waterbeheerders
eist dat zij in 2015 hun wateren in een goede ecologische
toestand moeten hebben. Voor het onderzoek zijn
metingen gedaan bij de RWZI op Texel, die in beheer is
bij het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
(HHNK). In dit verslag wordt eerst beschreven hoe een
moerassysteem werkt. Vervolgens komt het onderzoek en de
gevonden resultaten ter sprake, de geschiktheid van de
gebruikte methoden worden besproken en er worden
aanbevelingen gedaan over verbeteringen aan de
installatie.
URL:
http://www.waterharmonica.nl/publikaties/uva/2006_06_uva_texel_biodiversiteit_verslag.pdf
Roest, H. van der; Roos, C.; Leenen, J.;
Varsseveld spil in de nationale MBR-ontwikkeling.
(nl)
In: H twee O 39(2006)22
p.22-24. ills.; tabs.
Dat de toepassing van de
membraanbioreactortechnologie wereldwijd zo'n grote
vlucht zou nemen, kon niemand aan het begin van deze eeuw
bevroeden. Dat Nederland daarin een belangrijke rol zou
spelen evenmin. Vanuit het buitenland wordt met aandacht
gekeken naar de ontwikkelingen die in Nederland op dit
gebied in korte tijd tot stand zijn gebracht.
AFVALWATERSYSTEEM - Slibbehandeling
Agema, K.J.;
Invloed van centrale slibontwatering op het
zuiveringssproces. (nl)
In: Neerslag 41(2006)6
p.13-15. fig.; tab.
Wetterskip Fryslân bedrijft 29 rwzi’s met een
totale gemiddelde BZV-belasting van circa 760.000 i.e. Er
zijn 4 rwzi’s uitgerust met een slibgisting. Het aandeel
vergist slib bedraagt circa 30% van de totale Friese
slibproductie. Het zuiveringsslib van alle rwzi’s wordt
met behulp van 4 filterpersen ontwaterd, die centraal
staan opgesteld bij de rwzi Heerenveen. Het filtraat van
de filterpersen wordt geloosd op de rwzi Heerenveen
(ontwerpcapaciteit 93.000 i.e.). Vooral in de
winterperiode en in de loop van de maandag kon de rwzi
moeilijk voldoen aan de eis voor de stikstofconcentratie
in het effluent. Dit, terwijl de gemiddelde temperatuur
in de carrousel iets hoger was in vergelijking met andere
rwzi’s vanwege de lozing van condensaat en gebruikt
koelwater afkomstig van de thermische
slibdrooginstallatie in Heerenveen. Er werd een onderzoek
gestart naar de oorzaak en de te treffen maatregelen.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/view.cfm?website_id=187&template=article_detail&object_id=549&referer=edition_detail|7
Vries, A. de; Horstmann, M.; Majoor, E.;
Nieuwe uitzonderlijk presterende slibontwatering bij
waterschap Velt en Vecht. (nl)
In: Neerslag 41(2006)6
p.41-45. fig.; ills.
Onlangs is bij het Waterschap Velt en Vecht een
nieuwe volautomatische ontwateringinstallatie voor
zuiveringslib in bedrijf genomen. Deze membraanfilterpers
geeft aanzienlijk hogere drogestofgehaltes dan
vergelijkbare slibontwateringtechnieken als centrifuges
of zeefbandpersen. De installatie werkt onbemand, 24 uur
per dag en 7 dagen per week. Het is de eerste machine in
deze uitvoering in Nederland.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/view.cfm?website_id=187&template=article_detail&object_id=553&referer=edition_detail|7
WATERWEREN - Algemeen
Dicke, W.M.; Roovers, G.J.;
Acceptatie en borging nodig bij bescherming
overstroming. (nl)
In: Land + water 47(2007)1/2
p.22-23. Map; Tab.
Op dit moment zijn er in Nederland 2 ontwikkelingen
gaande betreffende het anders omgaan met overstromingen.
Ten eerste is er een omslag naar een risicobenadering en
ten tweede wordt in een aantal projecten de absolute
borging van veiligheid losgelaten.
Kok, M.;
Schade door overstroming: ervaringen uit New Orleans.
(nl) TU Delft, Delft, Netherlands,
2006. I, 44 p ill.
New Orleans kan leren van Zeeland, maar Zeeland kan
ook leren van New Orleans. Zo leert de overstroming als
gevolg van de orkaan Katrina dat het rekenmodel waarmee
in Nederland de schade van overstromingen wordt ingeschat
waarschijnlijk leidt tot te lage ramingen. Dat blijkt uit
het rapport Schade door overstroming: ervaringen uit New
Orleans, dat is uitgebracht door de TU Delft en het
bureau HKV Lijn in Water. Daarin hebben de onderzoekers
de situatie die zich anderhalf jaar geleden voordeed in
New Orleans vergeleken met de watersnood van 1953 en met
de mogelijke gevolgen van een overstroming als die zich
nu zou voordoen in Zuid-Holland. [HAAFF
]
Koning, R. de; Alberts, F.;
Compartimenteren om rampen te voorkomen. (nl)
In: Landwerk 7(2006)6
p.11-15. 11 afb.
Een consortium van Dura Vermeer, Alterra,
landschapsarchitect Robbert de Koning en DinArch
bedachten samen het Plan Watervast. Het gaat uit van een
fijnmazig patroon van lage compartimenteringskaden,
waardoor bij overstroming het water vertraagd en gestuurd
binnenstroomt. Dit artikel toont kansrijke locaties in
het rivierengebied. [HAAFF]
URL:
http://www.landwerk.nl/Artikelen/artikel-2006-6%20-%20special%20-%20Compartimenteren.pdf
Tussensprint naar 2015 : advies over de financiering
van de primaire waterkeringen voor de bescherming van
Nederland tegen overstroming. (nl) Klimaatcentrum Vrije Universiteit, amsterdam, 2006.
Het rapport is op verzoek van de Unie van
Waterschappen en het ministerie van Verkeer en Waterstaat
opgesteld door de Adviescommissie Primaire Waterkeringen
onder leiding van prof dr ir. P. Vellinga. De commissie
kreeg de opdracht te onderzoeken hoeveel geld er voor een
adequate bescherming tegen overstroming nodig is en langs
welke weg dit geld beschikbaar moet komen. Volgens de
adviescommissie moet er per jaar zo’n 800 miljoen euro
geïnvesteerd worden in de primaire waterkeringen. Dat is
ongeveer 300 miljoen euro per jaar méér dan waar tot op
heden rekening mee werd gehouden.
URL:
http://www.verkeerenwaterstaat.nl/Images/br.1498.bijlage_tcm195-170529.pdf
Veiligheid Nederland in Kaart : hoofdrapport onderzoek
overstromingsrisico's. (nl) DWW, 2005.
Resultaten van een studie naar mogelijke
overstromingen in zestien van de 53 dijkringgebieden
(exclusief Maaskaden) in Nederland. Dit rapport geeft
inzicht in de mogelijke oorzaken waardoor waterkeringen
het water niet meer tegen kunnen houden. Ook zijn de
gevolgen van overstromingen voor deze zestien dijkringen
globaal in beeld gebracht. Voor drie van deze gebieden
zijn de gevolgen gedetailleerd berekend. Het gaat om de
Noordoostpolder, Zuid-Holland en het Land van Heusden/De
Maaskant. Met deze nieuwe onderzoeksmethode worden de
kansen en gevolgen gecombineerd. De onderzoeksuitkomsten
bieden genoeg inzicht om nu al te kunnen kiezen voor een
nieuwe risicobenadering. De verkenning die najaar 2006
zal worden afgerond, zal inzicht geven in de beste manier
om de geconstateerde oorzaken en gevolgen in ons
veiligheidsbeleid mee te nemen.
URL:
http://www.verkeerenwaterstaat.nl/kennisplein/uploaded/DWW/2006-01/325090/DWW-2005-081%20-%20VNK%20Hoofdrapport%20defintief%20(klein).pdf
WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Algemeen
Ligtvoet, W.; Knoop, J.; Strengers, B.; Kuijpers-Linde,
M.; Kwadijk, J.;
De houdbaarheid van Nederland: orientatie op
ruimtelijke consequenties voor de lange termijn. (nl)
In: RO : ruimtelijke ontwikkeling magazine 25(2007)
1/2 p. 24-27. 4 fig.
Het Milieu- en Natuurplanbureau presenteert komend
voorjaar het vervolg op de Duurzaamheidsverkenning. Deze
tweede verkenning brengt de beleidsopgaven voor de lange
termijn in beeld op basis van een trendscenario met een
onzekerheidsmarge voor economische en
bevolkingsontwikkeling. Het houdt rekening met
klimaatveranderingen en pleit voor een duidelijke visie
bij ruimtelijke opgaven. Dit artikel geeft inzicht in:
overstromingsgevoelige gebieden van West-Nederland en het
rivierengebied, verschuivingen van investeringen naar
hogere gronden, en een sterke verbreding van de kustzone;
dit artikel geeft langetermijnstrategieën voor:
klimaatverandering, rivierafvoer en toekomstig
ruimtegebruik. [HAAFF]
WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Planvorming
geen titels
WATERWEREN - Primaire waterkeringen - Uitvoering, beheer en onderhoud
Achterlandstudie Maeslantkering. Atlas buitendijkse gebieden in de Rijn-Maasmonding :
effect hogere faalkans Maeslant- en Hartelkering. (nl) Rijkswaterstaat, [afdeling Estuaria], [Rotterdam],
Netherlands, 2006. [53] p ill.
Het effect van een hogere faalkans van de Maeslant-
en Hartelkering, onderdelen van de Europoortkering, op de
buitendijkse gebieden wordt beschreven. Naast het effect
van de faalkans van 1/100, wordt ook het effect van 1/50
en 1/200 beschreven. Hiertoe zijn de herberekende
toetspeilen en overschrijdingsfrequentielijnen van
waterstanden gecombineerd met de hoogteligging van de
buitendijkse gebieden. Het resultaat is grafische
gepresenteerd in de "Atlas buitendijkse gebieden in de
Rijn-Maasmonding". [HAAFF ATLAS-089 forum]
Bruggers, M.R.;
Achterlandstudie Maeslantkering. Consequenties voor inundatiefrequenties van
buitendijkse gebieden in de Rijn-Maasmonding. (nl)
RIZA rapport, 2006.022, Rijkswaterstaat, [afdeling
Estuaria], [Rotterdam], 2006. X, 32, III p
ill.
In dit rapport wordt een deelresultaat van de
Achterlandstudie Maeslantkering – namelijk het effect
van een hogere faalkans van de Maeslant- en Hartelkering
(Europoortkering) de buitendijkse gebieden in de Rijn-
Maasmonding – beschreven. Naast het effect van de
faalkans van 1/100, wordt ook het effect van 1/50 en
1/200 beschreven. Hiertoe zijn de herberekende
toetspeilen en overschrijdingsfrequentielijnen van
waterstanden gecombineerd met de hoogteligging van de
buitendijkse gebieden. Het resultaat is grafisch
gepresenteerd in de “Atlas buitendijkse gebieden
Rijn-Maasmonding – Effect hogere faalkans Maeslant- en
Hartelkering”. [HAAFF MAG NN31066,2006,022 ] [WWW ]
URL:
http://www.rijkswaterstaat.nl/rws/riza/home/publicaties/rapporten/2006/rr_2006_022.pdf
Deugd, H. de;
Achterlandstudie Maeslantkering. Consequenties hydraulische randvoorwaarden 2001 in de
Rijn-Maasmonding. (nl) RIZA rapport, 2006.021,
Rijkswaterstaat, [afdeling Estuaria], [Rotterdam],
Netherlands, 2006. VIII, 34, VI p ill. 1 CD-ROM.
In dit rapport wordt een deelresultaat van de
Achterlandstudie Maeslantkering, namelijk het effect van
het ‘onvoldoende’ scoren van de Maeslant- en
Hartelkering (gezamenlijk vormen ze de Europoortkering)
op de Hydraulische Randvoorwaarden 2001, beschreven. Dit
houdt in dat er herberekende toetspeilen en
waterstandsverlopen gepresenteerd worden. Deze
herberekende hydraulische randvoorwaarden zijn specifiek
voor de achterlandstudie; de formeel vastgestelde
Hydraulische Randvoorwaarden 2001 zelf blijven
ongewijzigd. [HAAFF MAG NN31066,2006,021 ] [HAAFF not
yet available ] [WWW ]
URL:
http://www.rijkswaterstaat.nl/rws/riza/home/publicaties/rapporten/2006/rr_2006_021.pdf
Moser, G.M.; Zomer, W.S.;
Inspectie van waterkeringen : een overzicht van
meettechnieken. (nl) STOWA rapport, 2006 10, DWW
rapport, 2006 60, STOWA, Utrecht, 2006. 106
p
In het rapport wordt onderscheid gemaakt naar
waterkerende constructies in de vorm van grondkeringen
en kunstwerken. Onderscheid naar primaire en regionale
waterkeringen is voor de beschrijving van technieken
niet wezenlijk van belang. Technieken voor het waarnemen
worden ingezet om meer informatie te verkrijgen over het
gedrag van waterkeringen en verbanden te leggen naar
faal- en bezwijkmechanismen. In onderhavig rapport wordt
een overzicht gegeven van faal- en bezwijkmechanismen
van waterkeringen. Daarnaast worden indicatoren opgesomd
die relevante aanwijzingen kunnen geven over falen of
mogelijk bezwijken van waterkeringen. Traditionele
meettechnieken, remote sensing technieken en geofysische
meettechnieken zijn beschreven. Geen enkele meettechniek
is in staat om geheel in de behoefte aan gegevens over
waterkeringen te voorzien. Meettechnieken vullen elkaar
aan en verhogen daarmee de betrouwbaarheid van diagnoses
en prognoses voor waterkeringen. De betekenis van de
diverse meettechnieken voor het waarnemen van indicatoren
die gerelateerd zijn aan falen en/of bezwijken is in
tabelvorm aangegeven. [HAAFF ]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_29541041_rapport%202006%2010.pdf
Schalkx, S.C.; Hombergen, V.J.W.; Schelfhout, H.;
Hulpmiddelen voor toetsers. Voorbeeldenboek historische kunstwerken. (nl)
Rapport / STOWA, 2006 W02, STOWA, Utrecht, Netherlands,
2006. 24 bl
Voorbeeldeboek: Volmolense duikers te Gouda, Gemaal
Dijkmanshuizen op Texel, Wielse sluis te Nijkerk.
Uitgegeven samen met STOWA rapport 2006-03. [HAAFF ]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_21511478_rapport%202006%20W%2002.pdf
Schalkx, S.C.; Hombergen, V.J.W.; Nortier, R.J.; Ruiter,
P. de;
Hulpmiddelen voor toetsers. Historische kunstwerken. (nl) Rapport / STOWA,
2006 03, STOWA, Utrecht, 2006. 70 p
Bij de vijfjaarlijkse toetsing van primaire
waterkeringen, waaronder ook de toetsing van
waterkerende kunstwerken en bijzondere waterkerende
constructies is het vaak lastig om inzicht te krijgen in
de aanwezigheid en staat van de constructieonderdelen die
zich onder en naast de kunstwerken bevinden. Vooral van
historische kunstwerken zijn vaak de gegevens voor de
toetsing van de geotechnische en bouwkundige componenten
niet meer te achterhalen. Vanwege de vele vragen uit
het werkveld waterkeringen is in 2003 door de Stichting
Toegepast Onderzoek Waterbeheer het “Waterkeringonderzoek
Historische Kunstwerken” gestart. Het einddoel van het
project is een algemene methodiek voor de beoordeling van
de veiligheid van (historische) waterkerende
kunstwerken. Het betreft hier kunstwerken waarvan door
gebrek aan gegevens, onzekerheden in de gegevens of
toepassing van de bestaande toets”methodieken en
criteria, niet tot een voldoende gefundeerd eindoordeel
gekomen kan worden. [HAAFF ]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_83384686_rapport%202006%2003.pdf
WATERWEREN - Niet-primaire waterkeringen
Theunissen, R.; Kok, M.; Vrijling, H.;
Compartimentering van dijkringen: niet altijd dé
oplossing. (nl)
In: H twee O 39(2006)21
p.29-31. figs.; 3 refs.
Compartimenteringsdijken worden veelal gezien als
een aantrekkelijke maatregel om de gevolgen van een
overstroming te beperken. Onderzoek laat echter zien dat
ook nadelen bestaan aan deze oplossing en dat regionaal
maatwerk nodig is. [HAAFF]
Theunissen, R.P.G.J.;
A probabilistic flood risk assessment and the impact
of compartmentation. (en) PhD thesis TU Delft, 2006.
The objective of this research is to assess the
flood risk using flood scenario probabilities and flood
simulations of these scenarios in a case study. The study
area is dike ding area 17 IJsselmonde. Furthermore the
impact of compartmentation as a measure to reduce flood
risk is investigated.
URL:
http://www.fluidmechanics.tudelft.nl/live/binaries/4de0d195-5207-4e67-84bb-455c5403ae47/doc/2006Theunissen.pdf
WATERSYSTEEM - Algemeen
Handboek gemeentelijke waterplannen. (nl) Waterschap Hollandse Delta, Dordrecht, 2006.
Het Handboek gemeentelijke waterplannen is een
hulpmiddel bij het opstellen en actualiseren van een
gemeentelijk waterplan. Het geeft tekst en uitleg over
het proces en de inhoud. Vragen die aan de orde komen: *
hoe richt je het proces in om eenwaterplan op te
stellen?; * hoe formuleer je doelstellingen voor het
watersysteem?; * wat zijn de relevante beleidskaders?; *
welke resultaten moet een waterplan opleveren?; * wat
zijn de inhoudelijke aandachtspunten?; * hoe kom je tot
een kostenverdelingvan de maatregelen? Het handboek
bevat alle relevante beleidskaders vanuit Europa, het
Rijk, de provincie, het waterschap en de gemeenten. Het
vorige handboek (uit 1999) was gebaseerd op de ervaring
met de eerste generaties waterplannen. In hetwaterbeleid
is de afgelopen jaren enorm veel veranderd. Dit alles
vraagt een nieuwe benadering. Dit handboek is gebaseerd
op de jongste ontwikkelingen in het waterbeleid en is
bedoeld als handreiking voor het opstellen van
waterplannen van de derde envierde generatie.
URL:
http://www.waterschaphollandsedelta.nl/home/Internet/PDF/Publicaties/WSHD_Handboek_gemeentelijke-waterplannen_11_2006.pdf
Jansma, D.; Bosch, L. van den; Bosman, J.; Oterdoom, T.;
Gemeentelijke wateropgaven voor woonwijk in Groningen.
(nl)
In: H twee O 39(2006)24
p.12-14.
De gemeente Groningen heeft samen met ARCADIS en
JenL Datamanagement verkend welke wateropgaven spelen in
de wijk Vinkhuizen op het gebied van waterkwantiteit,
waterkwaliteit en ecologie. Dit gebeurde op basis van
WB21, de Kaderrichtlijn Water en de nieuwe gemeentelijke
zorgtaken op het gebied van hemelwater, afvalwater en
grondwater, zoals omschreven in het wetsvoorstel
Verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken. Voor
de bestuurlijke besluitvorming zijn de opgaven vertaald
in verschillende ambitieniveaus.
Koopmans, G.F.; Toorn, A. van den; Aalderink, R.;
Technisch rapport fosfaatonderzoek project DOVE-klei.
(nl) Alterra, Research Instituut voor de Groene
Ruimte, Wageningen, [2006?]. 28 p
In het project Diffuse belasting Oppervlaktewater
vanuit de VEehouderij (DOVE) wordt de belasting van het
oppervlaktewater en de verliezen via de afzonderlijke
transportroutes van grasland op kleigrond
gekwantificeerd. Het project wordt uitgevoerd op het
melkveehouderijbedrijf 'De Tweesprong' in Waardenburg..
[WWW ]
URL:
http://library.wur.nl/way/bestanden/clc/1828855.pdf
Wee, L. van; Kreleger, A.; Hamel, I.; Visser, Z.;
Esenbrink, J.; Haverkort, J.;
Middenloop Vledder Aa mag weer meanderen : GGOR als
basis voor beekherstel. (nl)
In: H twee O 39(2006)22
p.16-18. figs.; ills.
In het beekdal van de Vledder Aa in Drenthe zijn
gronden aangewezen als reservaat- of
natuurontwikkelingsgebied. De middenloop van de Vledder
Aa krijgt een natuurfunctie, maar is in de huidige
situatie afgestemd op landbouwkundig gebruik. In opdracht
van het Waterschap Reest en Wieden ondersteunde
Witteveen+Bos het beekherstel met een geohydrologische
studie naar het voor natuurontwikkeling gewenste grond-
en oppervlaktewaterregime (GGOR). Bij dit GGOR kunnen
dotterbloem hooilanden, bloemrijke graslanden en natte
heide zich optimaal ontwikkelen. Het GGOR is vervolgens
verder uitgewerkt tot een ontwerp van het beekdal, waarin
de meanders van de beek van voor de normalisatie in de
jaren vijftig hersteld zijn. [HAAFF]
WATERSYSTEEM - Grondwater
Bakel, P.J.T. van; Peerboom, J.; Stuyt, L.C.P.M.;
Draineren tegen verdroging en voor een beter milieu:
paradox of werkelijkheid. (nl)
In: H twee O 40(2007)1
p.25-28. 3 fig., 7 refs.
Alterra heeft samen met Waterschap Peel en
Maasvallei de werking van een speciale variant van
peilgestuurde drainage (het systeem Van Iersel)
onderzocht. Dit is een drainagesysteem waarbij de drains
niet uitkomen op een verzamelsloot, maar worden
aangesloten op een verzameldrain die uitmondt in een
pvc-koker en waarbij de hoogte van de ontwateringsbasis
kan worden gevarieerd: peilgestuurde samengestelde
drainage. Het onderzoek vond plaats naar aanleiding van
claims van boeren die betoogden dat het juist toepassen
van drainage de verdroging tegengaat en de waterkwaliteit
verbetert. De belangrijkste conclusie uit dit literatuur-
en modelonderzoek is dat peilgestuurde drainage inderdaad
kan zorgen voor een structurele verhoging van de
grondwaterstand zonder dat de landbouwkundige
gebruiksfuncties daaronder te leiden hebben. Voorwaarde
is wel dat tegelijkertijd de drainagebasis wordt
verhoogd. [HAAFF]
Blonk, A.; Boerefijn, M.; Hoogendoorn, J.; Haan, M. de;
Koppeling van een inundatie- en grondwatermodel voor
de uiterwaarden. (nl)
In: Stromingen 12(2006)4
p.33-43. 11 fig., 4 refs.
Waterleidingbedrijf Vitens werkt aan een
gedeeltelijke verplaatsing van de waterwinning Het
Engelse Werk (Zwolle). Directe aanleiding is ondermeer de
toestromende verontreiniging vanuit het nabijgelegen
stedelijke gebied. Het nieuwe puttenveld komt binnendijks
te liggen, min of meer parallel aan de winterdijk. Als
gevolg hiervan treedt er een verlaging op van de
grondwaterstand in de uiterwaarden. Het nauwkeurig in
beeld brengen van dit effect is van belang voor de
natuurwaarden in dit gebied. Genoeg reden voor het
uitvoeren van een gedegen modelonderzoek naar de invloed
van de winning op de uiterwaarden en vice versa. Hierbij
is MODFLOW gekoppeld aan een speciaal ontwikkeld
inundatiemodel. [HAAFF]
Gaast, J.W.J. van der; Vroon, H.R.J.; Massop, H.T.L.;
Verdroging veelal systematisch overschat. (nl)
In: H twee O 39(2006)21
p.39-43. 7 figs.; 15 refs.
In dit artikel dient verdroging te worden gezien
als een verlaging van de gemiddelde freatische
grondwaterstand, ongeacht de toegekende functie. De
verdroging als gevolg van een verlaging in de stand van
het grondwater wordt momenteel veelal bepaald door oude
grondwaterstandsinformatie, vooral uit kaarten, te
vergelijken met recente meetgegevens in peilbuizen. Uit
onderzoek blijkt dat de freatische grondwaterstand,
gemeten met behulp van peilbuizen, veelal lager wordt
ingeschat dan de werkelijke freatische grondwaterstand.
Dit heeft tot gevolg dat de berekende verdroging veelal
op een niet te verwaarlozen manier wordt overschat,
hetgeen kan worden aangeduid als numerieke verdroging.
[HAAFF]
Goes, B.; Stuurman, R.;
Nieuwe toepassingen van boorgatmetingen voor opsporing
van zoet en brak grondwater. (nl)
In: H twee O 39(2006)23
p.48-50. fig.; ill.; tab.; 2 refs.
Geo-elektrische boorgatmetingen worden door TNO al
vanaf de jaren 60 uitgevoerd voor waterleidingbedrijven
om de overgangen tussen zoet en brak en zout en brak in
het grondwater te bepalen. Dit soort metingen gebeurt in
net geboorde nog open boorgaten, omdat ze niet werken in
boorgaten met een verbuizing. In kritische gebieden, vaak
nabij grondwaterwinningen, wordt tijdens de boring aan de
buitenkant van de, later geïnstalleerde, verbuizing ook
regelmatig een zoutwachterkabel geplaatst die eventuele
veranderingen van de diepteligging van het brakke en
zoute grondwater kan monitoren. Er zijn echter ook nog
twee andere relatief onbekende toepassingen van
boorgatmetingen op het gebied van zoet, brak en zout
grondwater. Ten eerste het opsporen van diepe (> 600 m
onder maaiveld) zoete en brakke grondwatervoorkomens door
de interpretatie van bestaande zeer diepe (vaak enkele
kilometers) boorgatmetingen die zijn uitgevoerd voor olie
en gasonderzoek. Ten tweede het monitoren van
veranderingen van de diepteligging van
zoet-brak-zout-overgangen in het grondwater door het
regelmatig uitvoeren van elektromagnetische
boorgatmetingen in bestaande PVC-peilbuizen. [HAAFF]
Koenraadt, R.; Geelen, L.; Cornelissen, W.;
Oplossing voor verdroging Amsterdamse
Waterleidingduinen komt dichterbij. (nl)
In: H twee O 39(2006)22
p.14-15. ill.
In de Amsterdamse Waterleidingduinen ten
noordwesten van De Zilk (Bollenstreek) wordt
voorgezuiverd Rijnwater geïnfiltreerd en in combinatie
met natuurlijk grondwater gewonnen. Door de winning van
het duinwater is een groot deel van de oorspronkelijke
natte natuur verdwenen. De provincies Noord- en
Zuid-Holland streven ernaar om de winning van natuurlijk
duinwater te beperken en de vochtige en natte
duinvalleien te herstellen. Waternet wil haar
waterwinning bovendien duurzamer inrichten. De kwekers in
de aangrenzende bollenvelden zijn minder enthousiast. Zij
vrezen vernattingschade. Het afgelopen jaar is daarom
hard gewerkt aan een oplossing.
Quick-scan risico's van bestrijdingsmiddelen in
grondwaterbeschermingsgebieden. (nl) Royal Haskoning, 's-Hertogenbosch, 2006.
Het doel van deze quick-scan is inzicht te
verkrijgen in de volgende vraagstukken: A. welke type
grondwaterbeschermingsgebieden in welke regio’s in
Nederland zijn kwetsbaar voor uitspoeling van
bestrijdingsmiddelen en welke
stoffen/bestrijdingsmiddelen betreft dit vooral; B. in
hoeverre kunnen, naast het bestaande generieke
toelatingsbeleid, aanvullende maatregelen worden
ingezet. Welke maatregelen zijn dit en waar is dit
nodig?.
URL:
http://www.iporivm.nl/documenten/R00002%20Defrap.deskstudie.pdf
Pappen en nathouden : verdrogingsbestrijding in de
provincies Gelderland en Overijssel. Deel 1: Bestuurlijke nota. (nl) Rekenkamer
Oost-Nederland, [Deventer], 2006. 21 p
De Rekenkamer Oost-Nederland heeft onderzoek
verricht naar het verdrogingsbeleid van de provincies
Gelderland en Overijssel. Het onderzoek heeft
geresulteerd in de voorliggende gezamenlijke
bestuurlijke nota voor de provincie Gelderland en
Overijssel. [IAHL boeken 631.432.1 BEST ]
URL:
http://www.rekenkameroost.nl/upload/files/Bestuurlijke.Nota.-.Verdroging.pdf
Sheikh, V.;
Soil moisture prediction: bridging event and
continuous runoff modelling. (en) [sn], [sl],
Netherlands, 2006. 190 p 200 refs.
The general objective of this study was to
investigate the possibility of providing spatially
distributed soil moisture data for event-based
hydrological models close before a rainfall event. The
study area is known as "Catsop", a small catchmment in
south Limburg. The models used are: LISEM and SWAP.
[HAAFF MAG 842C04 ] [UB MAG NN08200,4074 ] [UB MAG
NN08201,4074 ] [UB MAG NN08202,4074 ]
URL:
http://www.library.wur.nl/wda/dissertations/dis4074.pdf
Veen, R. van der; Hanhart, K.; Jansen, A.; Verhagen, F.;
Geohydrologische aanpassingen in historisch
perspectief, tussen de Veluwe en het IJsseldal. (nl)
In: H twee O 40(2007)1
p.33-36. 3 fig., 7 refs.
De Havikerpoort was zeer nat vanwege het vele
Veluwse grondwater dat uittrad. Op de overgang van Veluwe
naar IJsseldal bevinden zich eeuwenoude landgoederen, die
van oudsher de waterhuishouding manipuleerden. Met name
sinds 1950 is de Havikerpoort echter verdroogd geraakt.
Waterschap Rijn en IJssel, Provincie Gelderland en
Waterbedrijf Vitens hebben gezamenlijk onderzocht op
welke wijze de verdroging bestreden kan worden. Uit het
onderzoek blijkt, dat met realistische maatregelen meer
grondwater zal opkwellen. Zo nat als een paar eeuwen
terug zal het niet meer worden, maar aanzienlijk
ecologisch herstel van de bron- en broekbossen
gecombineerd met herstel van cultuurhistorische waarden,
is haalbaar. [HAAFF]
WATERSYSTEEM - Oppervlaktewater
Bade, T.; Schroeff, O. van der;
Geld als water : over Europese richtlijnen, water en
regionale economie. (Kenniscentrum Triple E, Arnhem,
Netherlands, [2007?]. 89 p
In de besluitvorming over inzet die de Nederlandse
overheid wil plegen voor de Kaderrichtlijn Water en de
Vogel- en Habitatrichtlijnen (Natura 2000) spelen de
kosten een grote rol. Het is in Nederland goed gebruik
om ook de verwachte baten zoveel mogelijk te
concretiseren en die twee tegen elkaar af te wegen.Voor
beide beleidsdossiers zijn in 2006 maatschappelijke
kosten-baten analyses uitgevoerd op nationale schaal. De
werkelijke besluitvorming vindt echter plaats op
gebiedsniveau. In opdracht van de Vereniging
Natuurmonumenten heeft het Kenniscentrum Triple E daarom
voor twee gebieden naast de kosten ook de verwachte
baten van de Kaderrichtlijn Water en Natura 2000 in
kaart gebracht en wel voor het Oostelijk
Vechtplassengebied en het Volkerak-Zoommeer. [SBB U
2067/5A ] [HAAFF ]
URL:
http://www.natuurmonumenten.nl/natmm-internet/nieuws/actualiteit/~rapport_geld_als_water_nu_gratis_te_downloaden.htm
Braakhekke, W.;
Bouwen aan nieuwe rivieren. (nl) Rapport /
InnovatieNetwerk, nr. 07.2.149, InnovatieNetwerk,
Grensverleggend in Agro en Groen, Utrecht, Netherlands,
2007. 74 p ill.
De ontwikkeling van Nieuwe Rivieren kan een
belangrijke impuls geven aan de ruimtelijke en
economische ontwikkeling van Nederland en vraagstukken
oplossen inzake waterbeheer en rivierveiligheid. In
het boek wordt voor vier voorbeeldlocaties het Bouwen aan
Nieuwe Rivieren concreet gemaakt: Ooijen-Wanssum, Arnhem,
Veessen-Wapenveld en Zutphen. [HAAFF ]
[SBB U 2068/5A ]
URL:
http://www.innovatienetwerk.org/sitemanager/downloadattachment.php?id=1NXTwlkjjwORXhb2PrJ-Ym
Claassen, T.H.L.;
Hydrobiologisch onderzoek in Friesland in de 20e eeuw
: een beknopt overzicht. (nl) Wettersip Fryslân,
Leeuwarden, 2006. 51 p ill. 165 refs.
Tegen het licht van de snel veranderende wereld is
het goed kennis te nemen van het verleden. Hoe zag de
wereld er toen uit, vooral hoe was de waterkwaliteit
toen, hoe functioneerden watersystemen en aquatisch
ecosystemen en hoe verliep het waterbeheer toen. Deze
bijdrage geeft daarvan een beknopt beeld. [HAAFF ]
Dam, H. van; Arts, G.H.P.; Belgers, J.D.M.; Tempelman, D.
; Dijkers, C.; Janmaat, L.; Haye, M.A.A. de la;
Huidige toestand en vervolgaanpak Brabantse Vennen.
(nl) Rapport / AquaSense, 05.2184.2, Alterra rapport,
1200, Grontmij/AquaSense, Amsterdam [etc.],
Netherlands, 2005. 91, [81] p 103 refs., 30 tab..
Dit rapport geeft een overzicht van de huidige
toestand van de vennen en enkele zwak gebufferde wielen
in Noord-Brabant. Daarvoor is een steekproef van 126
locaties onderzocht. Er zijn zoveel mogelijk gegevens
verzameld over beheer, chemie, fytoplankton (o.a.
sieralgen), macrofyten, fytobenthos (kiezelwieren),
macrofauna en vissen, vooral uit de perioden 1990-1994 en
2000-2004. De effecten van genomen beheersmaatregelen
worden geëvalueerd en er wordt een plan van aanpak voor
komende venherstelprojecten en de monitoring van de
ecologische toestand gepresenteerd. In het afgelopen
decennium is de verzuringstoestand van de vennen,
voornamelijk door vermindering van de atmosferische
depositie van zwavel- en stikstofverbindingen sterk
verbeterd. [HAAFF MAG NN31844,1200 ] [WWW ] [HAAFF MAG
NN31844,1200 ]
URL:
http://content.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1200.pdf
Delsman, J.;
Verbeterde schematisering van het oppervlaktewater in
Mozart in hellend Nederland. (nl)
In: Stromingen 12(2006)4
p.5-14. 8 fig., 6 refs.
Gezien de huidige ontwikkelingen in het waterbeheer
is er behoefte aan een instrumentarium dat op een
regional schaalniveau beter ingezet kan worden voor
dynamische situaties. Dit artikel beschrijft onderzoek
van RIZA, dat tot doel heeft een methode te ontwikkelen
om de interactie te kunnen berekenen tussen grond- en
oppervlaktewater. Dit onderzoek heeft zich in eerste
instantie beperkt tot het pleistocene, hellende deel van
Nederland. [HAAFF]
Doorn, M.;
Naar een nieuw waarschuwingssysteem voor het
voorspellen van hoogwater in het IJsselmeergebied : een
onderzoek naar de mogelijkheden en beperkingen van het
nieuwe modelinstrumentarium van Rijkswaterstaat RIZA voor
het voorspellen van hoogwater ten tijde van storm in het
IJsselmeergebied. (nl) [sn], [sl], Netherlands,
2006. IX, 101 p 18 refs..
Het doel van dit onderzoek is om de kwaliteit van
het nieuwe modelinstrumentarium te beoordelen. Hiervoor
zijn verschillende aspecten van het model onderzocht en
op basis van de resultaten wordt een oordeel gegeven over
de mogelijkheden en beperkingen die het nieuwe
modelinstrumentarium biedt. Onderstaande aspecten zijn
aan bod gekomen: 1. de modellering van de fysica; 2. de
manier waarop het model de respons van het watersysteem
simuleert in vergelijking met wat er in werkelijkheid
gebeurd. Twee belangrijke factoren die hierbij centraal
staan zijn de opwaaiing en de responstijd; 3. de
verschillen tussen het huidige en het nieuwe
modelinstrumentarium. Eerst is de algemene hydrodynamica
van een windgedreven waterbeweging onderzocht. Daarna is
aan de hand van modelsimulaties de respons van het
Markermeer onderzocht. Er werd gebruik gemaakt van
historische stormen om de modeluitkomsten aan het
werkelijke verloop van de waterstand te kunnen relateren.
Als laatste is een vergelijk gemaakt tussen het huidige
waarschuwingssysteem en het nieuwe modelinstrumentarium
door de voorspellingsresultaten van beide te relateren
aan de gemeten waterstand. [NIEUWL ]
Gons, H.; Janse, I.; Kardinaal, E.; Talsma, M.;
Detectie van toxische cyanobacteriën met
DNA-technieken in Nederlandse wateren. (nl)
In: H twee O 39(2006)21
p.32-35. ills.; 12 refs.
Het voorkomen van cyanotoxines in zwemwater dient
vroegtijdig te worden gesignaleerd. Aangezien
toxinevorming per soort en ondersoort van cyanobacteriën
sterk uiteen kan lopen, schiet microscopisch onderzoek
hierbij tekort. Met behulp van moleculair biologische
(DNA-)technieken bleken toxische en niet-toxische
cyanobacteriestammen goed van elkaar te onderscheiden. In
het DYNATOX-project zijn methoden uitgewerkt om
cyanobacteriën in oppervlaktewater tot op stamniveau te
detecteren. De detectie bleek zeer gevoelig. Toxische
Microcystis-soorten werden al aangetoond voorafgaand aan
de aanwezigheid van meetbare hoeveelheden toxines. Er
zijn methoden in ontwikkeling om celaantallen van de
belangrijkste toxische geslachten uit DNA-monsters te
bepalen. Met deze gegevens kan de waterbeheerder het
eventuele ontstaan van een gezondheidsrisico tijdig
inschatten. [HAAFF]
Huisman, R.; Berg, E. van den;
Het bepalen van significante schade bij het afleiden
van ecologische doelen. (nl)
In: H twee O 39(2006)24
p.38-40. figs.; 1 ref.
Een aantal maatregelen ter verbetering van de
ecologische kwaliteit van wateren kan leiden tot schade
aan bepaalde economische functies of aan het milieu in
brede zin. Dergelijke maatregelen hoeven niet te worden
meegenomen bij het bepalen van de ecologische
doelstellingen. Het aspect significante schade bepaalt
daarmee direct de hoogte van het KRW-doel. Om te bepalen
of inderdaad sprake is van significante schade, moet
duidelijk zijn in hoeverre functies mogen worden belast
door KRW-maatregelen. De handreiking geeft hiertoe
slechts enkele algemene aanwijzingen. Het gaat dus om de
vraag waar de grens ligt: wanneer is sprake van
significante schade en waar liggen de grenswaarden?
Waterschap Zuiderzeeland voerde als eerste waterschap een
studie uit om antwoord hierop te krijgen. De algemene
criteria uit de handreikingzijn hiervoor verder
geoperationaliseerd. Het onderzoek leverde waardevolle
informatie op over de toetsing aan significante schade.
Zo kan de schade bij akkerbouw bij overgang van GT IV
naar GT III* oplopen tot circa 44 miljoen euro. [HAAFF]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_54175653_rapport%202006-02.pdf (Handreiking MEP/GEP)
Immerzeel, W.; Graafstal, H.; Brouwer, B.; Warmolts, B.;
Evaluatie wateraanvoer Noordoostpolder. (nl)
In: H twee O 39(2006)21
p.36-38. figs.; 4 refs.
In een aanzienlijk deel van de Noordoostpolder
wordt water aangevoerd door middel van inlaten en hevels.
Het inlaten van dit water heeft meerdere functies: het
bestrijden van droogte, het beperken van nachtvorstschade
in fruitteelt, peilhandhaving en het waarborgen van een
goede waterkwaliteit. Het is voor het Waterschap
Zuiderzeeland onduidelijk hoe de ingelaten hoeveelheid
water verdeeld is over de verschillende functies en of
niet teveel of te weinig water wordt ingelaten. Een
innovatieve aanpak, gebaseerd op een gecombineerde
analyse van metingen, een waterkwaliteitsmodel en het
FutureView-model, hebben geleid tot een ruimtelijk
verdeelde analyse van de wateraanvoer. [HAAFF]
Overstromingsgevaar en wateroverlast. (nl)
In: Janssen, L.H.J.M.;
Welvaart en leefomgeving : een scenariostudie voor
Nederland in 2040.
Centraal Planbureau, Den Haag, 2006. p.147-155.
De in dit hoofdstuk behandelde thema’s
overstromingsgevaar en wateroverlast lijken veel met
elkaar gemeen te hebben, maar verdienen toch een aparte
behandeling. Overstromingsgevaar wordt veroorzaakt door
hoge waterstanden in de Rijn en de Maas of op zee. Deze
leiden tot een groot veiligheidsprobleem. Het beleid
hiervoor wordt in hoge mate gecoördineerd door het Rijk,
en de plannen zijn lokaal gedetailleerd uitgewerkt. Bij
wateroverlast is er geen sprake van een
veiligheidsrisico, maar wel van economische schade. De
oplossing tegen wateroverlast wordt in tegenstelling tot
het veiligheidsvraagstuk niet nationaal, maar lokaal
uitgewerkt.
URL:
http://www.welvaartenleefomgeving.nl/pdf_files/H5_9water.pdf
URL:
http://www.welvaartenleefomgeving.nl/pdf_files/A10_Water.pdf (het hoofdstuk Water uit het Achtergrondrapport)
Joosten, A.M.T.;
Flora of the blue-green algae of the Netherlands. I: The non-filamentous species of inland waters. (
en) KNNV Publishing, Utrecht, 2006. 239 p
ill. Refs. p. 215-232.
This book presents a new and critical approach to
the identification of phytoplankton of The Netherlands.
For the first time 95 species belonging to 23 genera of
non-filamentous blue-green algae known to occur in the
plankton of Dutch inland waters are treated in a single
flora; including one genus and 15 species new to science.
Nomenclature is according to modern insights and in
agreement with international rules. Over 500 original
black-and-white photographs of Dutch material have been
carefully selected to show all the details necessary for
light-microscopical identification. To further facilitate
identification a key to the species is provided and every
species is compared to similar forms. Its ecology and
occurrence in different water types are indicated in the
accompanying text. Finally, all relevant literature
references are given. [HAAFF MAG 810C65 ]
Kassahun, A.; Scholten, H.;
A knowledge base system for multidisciplinary
model-based water management. (en)
In:
Summit on environmental modelling and software : 3rd
biennial meeting of the International Environmental
Modelling and Software Society, Burlington, Vermont, USA,
July 9-12, 2006. iEMSs, 2006. p. 1-6. 17 refs.
To improve the quality of multidisciplinary
model-based water management studies and provide
guidance on best practices, a user-friendly guidance and
quality assurance knowledge-based system has been built
within the EU funded HarmoniQuA project. The knowledge
base system provides experts and experienced persons in
model-based water management studies a web-based software
tool for developing knowledge base for processes related
to managing model-based water management studies. The
knowledge base is used in the Modelling Support Tool, a
tool developed within the HarmoniQuA project, to provide
multidisciplinary team members targeted and actionable
information. MoST also uses the knowledge base as a
process specification in managing model-based study
projects. In the HarmoniQuA project, quality assurance
procedures has been developed with the help of this
system and currently we are extending our KBS to develop
a water stress mitigation process for the EU funded
AquaStress project. The knowledge base system is based
on ontological formalisation that consists of knowledge
models for specifying process definitions and knowledge
models for the execution of the process. This paper
focuses on the knowledge models and a web-based software
system we developed to edit and manage the knowledge
base. The knowledge models are developed by a team of
experts and experienced persons in model-based water
management studies and a team of knowledge and software
engineers. In a separate paper, we look at how these
knowledge models are used in managing multidisciplinary
model-based water management projects.
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1833726.pdf
Keetman, W.; Verhallen, A.;
Grensoverschrijdend Vechtwerk: op naar betere
Nederlands-Duitse samenwerking met de KRW?. (nl)
In: H twee O 39(2006)21
p.17-19. 3 afb.; 7 refs.
In 1999 leek de Kaderrichtlijn Water, die toen nog
volop in de maak was, mogelijkheden te gaan bieden voor
verbeterde grensoverschrijdende samenwerking in
internationale stroomgebieden. Gezamenlijke meetnetten,
dezelfde doelstellingen en intensiever contact werden
gezien als belangrijke ingrediënten voor
grensoverschrijdend stroomgebiedbeheer gericht op het
bereiken van de goede ecologische toestand van de
Europese wateren. Nu zeven jaar later en halfweg het
implementatieproces (in 2015 moeten de doelen van de KRW
gehaald zijn) is het tijd een voorlopige balans op te
maken, in dit geval voor het stroomgebied van de
Overijsselse Vecht. Vormt de KRW echt een motor voor
grensoverschrijdende samenwerking?. [HAAFF]
Kribben van de toekomst. (nl)
In: Civiele techniek 62(2007)1/2
p.31.
CUR presenteerde de winnende inzendingen van haar
prijsvraag 'Kribben van de toekomst'. Het moet
vernieuwende ideeën opleveren voor rivierkribben.
Rijkswaterstaat zocht al langer naar optimalisaties voor
kribvormen, met name voor een vlotte en veilige
scheepvaart en voor een beter onderhoud van de rivieren
(qua kosten en tijd). Daarnaast is ook de veiligheid met
betrekking tot hoogwater relevant voor nieuwe ontwerpen.
[HAAFF]
URL:
http://www.traverse.nl.sharepointsite.com/Traverse/Platforms/CUR/schetsen%20voor%20kribben%2015.pdf (Brochure resultaten prijsvraag Kribben van de toekomst)
Leenders, D.; Kwakernaak, C.;
20 puzzelstukjes voor de KRW : een bloemlezing uit het
onderzoek van Wageningen UR voor de Europese
Kaderrichtlijn Water. (nl) Alterra-rapport, 1403,
Alterra, Wageningen, 2006. 69 p ill.
In 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW)
van kracht geworden. Deze richtlijn heeft als doel om
duurzaam gebruik van water te bevorderen en om de
kwaliteit van watersystemen te beschermen en waar nodig
te verbeteren. De implementatie van deze richtlijn leidt
tot tal van keuzen die terdege onderbouwd moeten zijn.
Dit boekje bevat een bloemlezing van onderzoeksresultaten
van Wageningen UR ten behoeve van de implementatie van de
KRW. [HAAFF ] [HAAFF ] [DKLNV NL 02 / 1403 ] [IAHL boeken
556.18(4-EG) LEEN ]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1403.pdf
Meulenberg, E.P.;
Relevance of the assessment of thyroidal activity in
the (water) environment: deskresearch. (en) RIWA,
Nieuwegein, 2006. 20 p
In view of the alarming reports in the media and
scientific literature regarding effects of endocrine
disrupting compounds (EDC) on wild life and humans, much
effort is at the present time put into the development
of analytical methods and bioassays in order to be able
to detect and quantify known, suspected and unknown
compounds in the environment, and in food or feed. Until
recently, most attention was focussed at EDC showing
estrogenic activity. However, in particular in humans
there are three main hormonal systems with an overall
influence on functioning and well-being. These comprise
the estrogen/androgen system (Hypothalamus-pituitary-sex
organ system, HPS), the glucocorticoid system
(Hypothalamus-pituitary-adrenal system, HPA), and the
Hypothalamuspituitary- thyroid system, HPT). Each of
these systems involves several organs and hormones,
tightly regulated with respect to secretion and negative
feedback. Details can be found in the literature and in
text books (a, b). This report aims to give an overview
of the HPT system in man and the putative disturbing
effects of environmental pollutants, as well as potential
bioassays and analytical methods for the assessment of
EDC showing thyroidal effects. [HAAFF MAG 843C08 ]
URL:
http://www.riwa.org/e_publikaties/142_thyroid_rapport.pdf
Molen, D. van der; Boers, P.; Evers, N.;
KRW-normen voor algemene fysisch-chemische
kwaliteitselementen in natuurlijke wateren. (nl)
In: H twee O 39(2006)
25/26 p.31-33. 5 refs., 2 tab.
De Kaderrichtlijn Water vraagt om de toestand van
het oppervlaktewater in beeld te brengen en zonodig te
verbeteren. De gewenste chemische toestand wordt
internationaal vastgesteld. Voor de ecologische toestand
hebben de lidstaten binnen bepaalde randvoorwaarden zelf
ruimte om doelen te bepalen. Het belangrijkste onderdeel
zijn de biologische kwaliteitselementen als waterplanten
en vissen. Voor natuurlijke wateren wordt de ambitie voor
deze onderdelen dan ook internationaal geharmoniseerd. De
ecologische toestand bestaat verder uit de algemene
fysisch-chemische kwaliteitselementen nutriënten,
temperatuur, zuurgraad, chloride, zuurstof en doorzicht.
Hiervoor geldt niet langer een generiek maximaal
toelaatbaar risiconiveau. Nog belangrijker dan de
gewijzigde normen, is dat het nastreven van de normen
minder vrijblijvend is geworden. In dit artikel worden de
werknormen voor de fysisch-chemische parameters voor de
natuurlijke watertypen gepresenteerd en wordt aangegeven
wat deze normen betekenen voor het Nederlandse
waterbeheer. [HAAFF]
Monincx, S.; Termes, P.; Tromp, G.;
Regie afvoerpieken noodzakelijk om problemen op
Overijsselse Vecht te voorkomen. (nl)
In: H twee O 39(2006)23
p.44-47. 5 fig., 1 ref.
Eind oktober 1998 veroorzaakte een buienfront over
het noorden van Overijssel ernstige wateroverlast:
landbouwgebieden overstroomden, een aantal
zuiveringsinstallaties raakten buiten werking en de
centra van Hardenberg en Meppel stonden blank. Mede naar
aanleiding van deze gebeurtenis is landelijk de vraag
gesteld: is de waterhuishouding wel op orde en zijn we
wel voldoende voorbereid op een verandering van het
klimaat? De Commissie Waterbeheer 21e eeuw kwam met de
strategie om het afvoeren van water bij voorkeur te
voorkomen. Deze strategie moet ervoor zorgen dat geen
water afgevoerd wordt naar benedenstrooms waardoor daar
wateroverlast ontstaat. Uit onderzoek blijkt echter dat
een strikte toepassing van deze strategie door de
waterschappen binnen het stroomgebied van de Overijsselse
Vecht juist kan leiden tot een toename van de
wateroverlast. Is hier sprake van een tegenstrijdigheid
tussen beleid en praktijk? En wat voor gevolgen heeft dit
voor de uitwerking van de 'wateropgaven' door de
waterschappen om het watersysteem op orde te krijgen?.
[HAAFF]
Nes, E. van; Lammens, E.; Roijackers, R.; Veeningen, R.;
Herstelmaatregelen in ondiepe meren: zijn de
verbeteringen blijvend?. (nl)
In: H twee O 40(2007)1
p.29-32. 2 fig., 5 refs., 4 tab.
In deze studie evalueren we gegevens van 28
Nederlandse en 50 Deense meren waar effectgericht
maatregelen zijn toegepast, waaronder voornamelijk actief
biologisch beheer door afvissen van brasem en blankvoorn.
Daarnaast zijn in sommige meren ook andere maatregelen
toegepast, zoals baggeren en chemische fosfaatfixatie in
het sediment. In meer dan de helft van de gevallen was
actief biologisch beheer succesvol op de korte termijn.
In sommige gevallen nam niet alleen het chlorofyl-, maar
ook de fosfor- en stikstofgehaltes sterk af. Op de lange
termijn was de heldere toestand in de meeste gevallen
echter niet stabiel. [HAAFF]
Noij, I.G.A.M.; Bakel, P.J.T. van; Smidt, R.A.; Massop,
H.T.L.; Chardon, W.J.;
Fosfaatpilot Noord- en Midden-Limburg : plan van
aanpak en monitoring. (nl) Alterra-rapport, 1255,
Alterra, Wageningen, 2006. 128 p graf.,
tab., krt. 1 CD-ROM (bijl. 6,7,8).36 fig., 25 refs., 20
tab.
Dit plan van aanpak en monitoring van maatregelen
tegen fosfaatbelasting van het oppervlaktewater in het
landelijk gebied zal worden gebruikt voor het
proefproject Fosfaatpilot Noord- en Midden- Limburg, dat
de Dienst Landelijk Gebied uitvoert in het kader van de
Reconstructie van de Zandgebieden. [HAAFF MAG
NN31844,1255 ] [HAAFF CD-ROM DISK 562 ] [DKLNV NL 02
/ 1255 ] [RLG 4wa 06-14 r ]
URL:
http://content.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1255.pdf
Rijswick, H.F.M.W. van;
Wie is er bang voor de Kaderrichtlijn Water? : de
betekenis van de Kaderrichtlijn Water voor de landbouw.
(nl)
In: Agrarisch recht 67(2007)1
p.3-13. 59 refs.
Achtereenvolgens: het doel van de KRW, de
instrumenten voor de milieudoelstellingen, implementatie
van de KRW in Nederland, de verhouding tussen de
Nitraatlijn en enkele Europese waterrichtlijnen, en de
verhouding tussen de KRW en andere (milieu)richtlijnen,
in het bijzonder betreffende meststoffen en
gewasbeschermingsmiddelen. [HAAFF]
Schipper, P.M.N.;
Inventarisatie kennisbehoefte en kennisontwikkeling
diffuse belasting oppervlaktewater met zware metalen.
(nl) Rapport / STOWA, 2006 09, STOWA, Utrecht,
Netherlands, 2006. 71 p
In oppervlaktewater worden regelmatig hoge
metaalgehalten gemeten, die de kwaliteitsnormen
overschrijden. Voor een effectieve aanpak en het
opstellen van een KRW maatregelenprogramma is er
behoefte aan inzicht in de herkomst van de metalen, de
emissieroutes en effectieve maatregelen. STOWA heeft
het initiatief genomen om te inventariseren welke kennis
beschikbaar is over diffuse belasting van zware metalen
en te kijken of er een instrument ontwikkeld kan worden
waarmee inzicht in bronnen, routes en effectieve
maatregelen verkregen kan worden. Als eerste is gestart
een verkennende studie. Het doel van deze studie is om:
• Een overzicht te krijgen van de lopende en voorgenomen
initiatieven; • Na te gaan hoe deze initiatieven
aansluiten op de kennisbehoefte van
waterkwaliteitsbeheerders; • Welk instrument haalbaar
is, dan wel stroomlijning van initiatieven gewenst is.
[HAAFF ]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_49469931_rapport%202006%2009.pdf
Scholten, H.; Kassahun, A.; Refsgaard, J.C.;
Managing multidisciplinary model based water
management projects. (en)
In: Gourbesville, P.[et al.];
7th International conference on HydroInformatics,
Nice, France, 4-8 September 2006. Volume 3. Research
Publishing, 2006. p.2231-2238.
Multidisciplinary model-based water management
projects have to follow a complex process and may
encounter many problems, related to miscommunication,
malpractice, misuse of the model, insufficient problem
knowledge and overselling of model capabilities. This
leads to model projects, which are not transparent and
difficult to audit. The knowledge based system (KBS)
discussed here provides guidelines on what to do, derived
from an ontological knowledge base (KB) with
state-of-the-art knowledge on ”best modelling practice‘
for teams, which members have different disciplinary
backgrounds and play different roles in a project.
Furthermore, the KBS monitors what team members actually
do and helps generating project reports for various
audiences and purposes. Multimedia training material
helps novice users to find their way in the KBS. The KBS
is organized in a client-server architecture, enabling
cooperation in distributed teams. The developers of this
KBS learned that arriving at consensus on a process KB
for model-based water management has an intrinsic value
in itself. Professional users tested the KBS in two
series of ten test cases, touching different types of
problems and coping with a variety of environmental
conditions across Europe. They like the KBS and their
numerous comments have significantly improved the KBS.
But they also expect that it will be hard to persuade the
professional modelling community to use it.
URL:
http://harmoniqua.wau.nl/public/Papers/conf66a171.pdf
Scholten, H.; Kassahun, A.; Refsgaard, J.C.; Kargas, T.;
Gavardinas, C.; Beulens, A.J.M.;
A methodology to support multidisciplinary model-based
water management. (en)
In: Environmental modelling & software 22(2007)5
p.743-759. refs.
Quality assurance in model based water management
is needed because of some frequently perceived
shortcomings, e.g. a lack of mutual understanding between
modelling team members, malpractice and a tendency of
modellers to oversell model capabilities. Initiatives to
support quality assurance focus on single domains and
often follow a textbook approach with guidelines and
checklists. A modelling process involves a complex set of
activities executed by a team. To manage this complex,
usually multidisciplinary process, to guide users through
it and enhance the reproducibility of modelling work a
software product has been developed, aiming at supporting
the full modelling process by offering an ontological
knowledge base (KB) and a Modelling Support Tool (MoST).
The KB consists of a generic part for modelling, but also
parts specific for various water management domains, for
different types of users and for different levels of
modelling complexity. MoST's guiding component filters
relevant knowledge from the KB depending on the user
profile and needs. Furthermore, MoST supports different
types of users by monitoring what they actually do and by
producing customized reports for diverse audiences. In
this way MoST facilitates co-operation in teams,
modelling project audits and re-use of experiences of
previous modelling projects.
URL:
http://dx.doi.org/10.1016/j.envsoft.2005.12.025 (alleen toegankelijk voor Wageningen UR)
Slijkerman, D.M.E.;
Application of functional endpoints in water quality
assessment. (en) [sn], [sl], 2006. 156
p
De afgelopen decennia zijn technieken ontwikkeld om
ecosysteemfuncties direct te bepalen. Hiervoor zijn
organismen en hun specifieke eigenschappen bruikbaar. De
auteur gebruikt de voedselopname-efficiëntie van de
watervlo, de algengroei in alginaat, en afbraaksnelheid
van elzenblad als model voor ecosysteemprocessen. Het
experimentele onderzoek richtte zich op validatiestudies
in modelecosystemen om de respons gemeten met de
functionele technieken te relateren aan effecten op
populatie en soortgemeenschapniveau. Het proefschrift
bevat ook interviews met mensen die betrokken zijn bij
het Nederlandse waterbeleid, om de toepassing van
dergelijke technieken te verkennen in relatie tot de
Kaderrichtlijn Water. Het verband tussen de functionele
eindpunten en ecosysteem-processen laat zien hoe
achteruitgang van ecosysteem-functies kan worden
gesignaleerd. Enkele technieken, zoals de
voedselopnametest met de watervlo, bleken op snelle en
eenvoudige wijze model te staan voor relevante processen
in het ecosysteem. Relaties tussen de eindpunten en de
effecten op soorten en soortgemeenschappen zijn als
gevolg van de complexe relatie en verhoudingen niet
altijd eenduidig. Diverse ecologische theorieën zijn
gebruikt om deze relaties te onderbouwen. Een
belangrijke algemene conclusie van het proefschrift is
dat de toepassing van de functionele technieken niet
gezocht moet worden in de exacte voorspelling van
ecosysteem functioneren over een periode van meerdere
jaren. De technieken zijn vooral zinvol bij toepassing op
lokale ruimtelijke schaal en voor beperkte tijdschaal.
Daarmee kan de methodologie worden gebruikt als
vroegtijdig waarschuwingsinstrument van beïnvloeding van
het ecosysteem of bij experimenteel oorzaak-effect
onderzoek. [HAAFF ]
Smit, D. de; Molen, D. van der; Marsman, D.J.;
Collegiale toets MEP/GEP: veel geleerd! : samenwerking
bij definitie belangrijke begrippen KRW. (nl)
In: H twee O 40(2007)2
p.30-31. tab.
Afgelopen najaar is in alle deelstroomgebieden een
collegiale toets uitgevoerd op het afleiden van de
ecologische doelstellingen voor de Europese
Kaderrichtlijn Water (KRW). De Projectgroep Implementatie
Handreiking MEP/GEP (PIH) heeft hiertoe het initiatief
genomen. Het doel van deze toets is dat regio's elkaar
ondersteunen bij het afleiden van de ecologische
doelstellingen en om nationaal uniformiteit en
transparantie in de uitwerking te krijgen. De
ondersteuning in bijeenkomsten per deelstroomgebied en
een samenvattende rapportage moeten de regio sterken in
hun aanpak en daarmee bestuurders overtuigen dat hun
regio een met de andere regio's vergelijkbare aanpak en
ambitie hanteert. In alle deelstroomgebieden is het nut
van dit initiatief van de PIH bevestigd. Veel
onduidelijkheden en interpretatieverschillen zijn
weggenomen; er is een duidelijker beeld van wat de
Europese Commissie (EC) van ons vraagt.
Tien ‘frequently asked questions’ (FAQ’s). (nl)
2006.
10 FAQ van gemeenten over de KRW implementatie KRW
in stedelijk gebied. Bij het ontwikkelen van 10 FAQ is
aangesloten op de behoefte van de gemeenteambassadeurs.
Doelgroep zijn de kleine en middelgrootte gemeenten. Het
zijn vooral veel praktische vragen over de taken van
gemeenten, verantwoordelijkheidsverdeling tussen
overheden en de procesplanning. Met behulp van de 10 FAQ
wordt gepoogd om (beleids)ambtenaren van gemeenten en
waterschappen te ondersteunen in het informeren van hun
bestuurders over de consequenties van de KRW voor de
bebouwde omgeving.
URL:
http://www.kaderrichtlijnwater.nl/download-document.php?id=2357 (Word-document)
Tussenbesluit rampenbeheersingsstrategie
overstromingen Rijn en Maas. (nl) Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 2005.
De voorlopige onderzoeksresultaten richten zich op
de optie noodoverloopgebieden (in verband met de gewenste
gezamenlijk besluitvorming met de PKB Ruimte voor de
Rivier) en op de optie organisatorische maatregelen die
een essentieel onderdeel vormen van de voorbereiding op
een overstroming.
URL:
http://www.hoogwaterplatform.nl/downloads/Tussenbesluit%20Kabinet.pdf
Uran, O.; Hardeveld, H. van;
Maatschappelijke kosten en baten van peilverhoging
(Noordplas). (nl)
In: H twee O 39(2006)23
p.41-43. 3 fig., 7 refs.
In droogmakerijen in het westen van Nederland zorgt
brakke en nutriëntenrijke kwel vanuit het eerste
watervoerende pakket voor eutrofiëring en verzilting van
het oppervlaktewater. Onderzoek heeft uitgewezen dat door
peilopzet de waterkwaliteit valt te verbeteren binnen
voor de landbouw acceptabele randvoorwaarden. Om een
verantwoordelijke en goed afgewogen beslissing te kunnen
nemen over het toepassen van deze maatregel in Polder de
Noordplas (4500 ha; Hazerswoude) is een maatschappelijke
kosten- en batenanalyse (mkba) uitgevoerd. De conclusie
is dat peilverhoging maatschappelijk verantwoord is, mits
de huidige peilvakken niet worden versnipperd. [HAAFF]
WATERSYSTEEM - Waterbodem
Loof, B.;
Voor het eerst in Noord-Nederland: baggeropslag in
geo-tubes. (nl)
In: Neerslag 41(2006)6
p.55-56. ills.
In opdracht van het waterschap Noorderzijlvest is
gestart met het baggeren van het Hunsingokanaal. Het gaat
daarbij om het gedeelte van Zoutkamp tot Leens. Bij de
opslag van een deel van de bagger is voor het eerst in
Noord-Nederland gebruik gemaakt van geo-tubes, een nieuwe
methode ontwikkeld voor grootschalige ontwatering van
baggerspecie op een kleine ruimte. Het baggeren is nodig
omdat niet meer voldaan wordt aan de vastgestelde
waterdiepte voor de waterhuishouding en doorvaart.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/view.cfm?website_id=187&template=article_detail&object_id=555&referer=edition_detail|7
Tonkes, M.; Hartnack, K.;
Baggeren in de wateropgaven : quick scan naar de
samenloop van de WB21- en de waterbodemopgave. (nl)
RWS RIZA rapport, 2006.027, Rijkswaterstaat RIZA,
Lelystad, 2006. 24 p ill.
In de NBW is afgesproken dat er gestreefd wordt
naar duurzame watersystemen: het instandhouden en
versterken van voldoende en ecologisch gezond water,
waarmee een duurzaam gebruik van het watersysteem wordt
gegarandeerd. Het koppelen van de baggeropgave (hierna:
waterbodemopgave) aan WB 21- en ecologische doelen kan
mogelijkheden bieden om deze doelen in samenloop te
verwezenlijken. Verschillende studies voor de
decembernota’s 2005 en 2006 zoals robuustheid
hoofdsysteem en regionale werknormen hebben de regionale
wateropgave beter in beeld gebracht. Dit heeft eveneens
een beter beeld gegeven van de WB 21-maatregelen die
noodzakelijk zijn in de regio. Daarnaast zullen de
waterschappen vanuit (achterstallig) onderhoud en
sanering van waterbodems de komende jaren waterbodems
moeten verwijderen of afdekken, ofwel de
waterbodemopgave. De indruk bestaat dat deze twee opgaven
(in ieder geval gedeeltelijk) in samenloop kunnen worden
opgepakt. Deze quick scan probeert randvoorwaarden voor
uitvoering alsmede bestuurlijke en financiële aspecten
van deze twee opgaven in beeld te krijgen. In de
decembernota 2006 kunnen dan naast de bereikte resultaten
ook aanbevelingen worden gedaan voor eventuele nieuwe
vormen van samenloop of meekoppelen. [HAAFF ]
URL:
http://www.rijkswaterstaat.nl/rws/riza/home/publicaties/rapporten/2006/rr_2006_027.pdf
Vermeulen, J.;
Ripening of PAH and TPH polluted sediments :
determination and quantification of bioremediation
parameters. (en) [sn], [sl], 2007. 166 p
In this study, bioremediation parameters were determined and quantified for different
clayey dredged sediments. The research described in this thesis increased the insight into the
individual processes of physical ripening, biochemical ripening – including PAH and TPH degradation
– that result from drainage of disposed water-logged sediments. This increased insight can be used to
optimize conditions for ripening of dredged sediments at upland sediment disposal sites
[UB MAG NN08200,4118 ] [UB MAG NN08201,4118 ] [UB
MAG NN08202,4118 ]
URL:
http://www.library.wur.nl/wda/dissertations/dis4118.pdf
WATERSYSTEEM - Ecologie
Bruning, C.;
Evaluatie herstelprojecten Flaauwers en Wevers
Inlagen. (nl) Grontmij/AquaSense, Amsterdam,
Netherlands, 2006. I, 44 p
De Flaauwers en Wevers Inlagen op Schouwen hebben
in de afgelopen decennia een negatieve ontwikkeling
doorgemaakt naar zeer eutrofe troebele systemen met
stilstaand water, een sterke algenbloei, hoge
chlorofyl-gehaltes en een voedselrijke sliblaag. In de
periode 1992-1997 zijn door het Waterschap Zeeuwse
Eilanden herstelprojecten uitgevoerd. Voor en na de
uitvoering van de herstel-maatregelen zijn door middel
van monitoring gegevens verzameld. Het waterschap heeft
Grontmij|AquaSense gevraagd om dit project te evalueren
om na te gaan of de herstelmaatregelen effect gehad
hebben en om vervolgens vast te stellen of aanvullende
maatregelen nodig zijn. De resultaten worden in dit
rapport gepresenteerd. [HAAFF MAG 840E05 ]
Dijkstra, V.A.A.; Kurstjens, G.;
Toekomst voor de bever in Limburg : eindrapport
monitoring 2002-2005 en evaluatie. (nl) VZZ rapport /
Zoogdiervereniging VZZ, 2006.09, Zoogdiervereniging VZZ,
Arnhem, 2006. 68 p ill. 22 refs.
De terugkeer van de bever is vooral gestimuleerd vanwege de ecologische
sleutelrol die deze soort vervult langs de oevers van beken, rivieren en meren.
Naast aandacht voor biotoopontwikkeling en bescherming van bevers zijn er in drie
jaar op 10 locaties beverfamilies uit de Elbe uitgezet (in totaal 33 dieren). Daarnaast
is veel aandacht besteed aan voorlichting en publiciteit.
Dit rapport doet verslag van de resultaten van het project, zowel op ecologisch als op
maatschappelijk vlak: hoe gaat het met de uitgezette bevers en hoe ontwikkelt zich de populatie
(resultaten monitoring door de Zoogdiervereniging VZZ) maar ook welke ervaringen zijn er opgedaan
met de aanwezigheid van bevers in relatie tot land- en bosbouw, verkeer, recreatie, waterbeheer
en de bestrijding van beverratten?
[HAAFF MAG 842F39 ]
URL:
http://www.arknatuurontwikkeling.nl/media/pdf/rapport%20bevers%20Limburg%2010-4-06.pdf
Peters, B.;
Ecologische herstel en inrichtingprojecten Maasdal :
inventarisatie van kansrijke en geplande projecten en
maatregelen voor de periode 2006-2027. (nl) Bureau Drift, Berg en Dal, 2006.
URL:
http://www.drift.nl/literatuur/KansProjecten%20Maasdal%20eindrapport%206-11-06%20lage%20res.pdf
Gebiedsbescherming natte natuur : overzicht van
juridische mogelijkheden. (nl) Stichting Reinwater, Amsterdam, 2004.
De brochure geeft een overzicht van de wettelijke
mogelijkheden voor de bescherming van natte
natuurgebieden. Voor natte natuur is niet alleen de
natuurbeschermingswetgeving van belang, maar ook alle
regelgeving die van invloed is op waterkwaliteit en
–kwantiteit. Zowel nationale als Europese regelgeving
komen aan bod. Daarnaast wordt duidelijk gemaakt wat het
belang is van monitoring van beschermde soorten en wordt
aangeven waar monitoringsgegevens beschikbaar zijn.
URL:
http://www.reinwater.nl/docs/brochure%20gebiedsbescherming%20internetversie.pdf
Heide, T. van der; Katwijk, M.M. van; Geerling, G.W.;
Een verkenning van de groeimogelijkheden van
ondergedoken Groot zeegras (Zostera marina) in de
Nederlandse Waddenzee. (nl) Radboud Universiteit
Nijmegen, Nijmegen, 2006. 39 p ill.
In opdracht van Rijkswaterstaat is in deze studie
gekeken naar de mogelijkheden voor een terugkeer van
robuust Groot zeegras in de Nederlandse Waddenzee. In
deze studie zijn variabelen onderzocht die mogelijk een
sleutelrol kunnen spelen bij het al dan niet voorkomen
van ondergedoken Groot zeegras in de Waddenzee:
droogvalduur, lichtbeschikbaarheid, zoutgehalte en
nutriënten De invloed van deze factoren is ruimtelijk
onderzocht met behulp van GIS (Geografisch
InformatieSysteem). De randvoorwaarden voor de variabelen
zijn verkregen door een vergelijking met de situatie aan
het begin van de vorige eeuw, en/of de situatie in nabij
gelegen gebieden waar robuust Groot zeegras nog algemeen
voorkomt of voorkwam (Deense Oostzee estuaria, Frankrijk
en het Veerse meer). [HAAFF ]
URL:
http://www.verkeerenwaterstaat.nl/kennisplein/uploaded/DWW/2007-02/346436/EindRapport%20ondergedoken%20zeegras%20Waddenzee%2029-11-06.pdf
Hoff, J. van 't;
Riet in de sloot : onderzoek naar de kenmerken van
sloten en watergangen op het Hogeland en naar de relatie
met broedvogels. (nl) Wierde & Dijk, Leens,
Netherlands, 2006. 43 p
Het blijkt dat er nog volop mogelijkheden zijn om
de waarde van sloten voor riet-, ruigte en watervogels te
verbeteren. Met de aanbevelingen uit het onderzoek zal
Wierde & Dijk de deelnemers en het waterschap adviseren
over het beheer van sloten en taluds. [PPOAK nw
412-d/2007-02 ] [WWW ]
URL:
http://www.wierde-en-dijk.nl/projecten/Rapport%20Riet%20in%20de%20sloot.pdf
Leeraar, R.;
Van kust tot Koningsdiep : analyse knelpunten
vismigratie in het beheergebied van Wetterskip Fryslân.
(nl) [sn], [sl], 2007. 68, [12] p.,
[18] krt
Het doel van dit onderzoek is: het in kaart brengen
van een aantal belangrijke migratieroutes en de
knelpunten die zich hierin bevinden voor vismigratie in
het beheergebied van Wetterskip Fryslân; per knelpunt een
voorkeursoplossing aandragen voor het verbeteren van de
vismigratie. [HAAFF MAG 840F26 ]
Looy, K. van;
River restoration and biodiversity conservation: a
disorder approach. (en) Instituut voor Natuur- en
Bosonderzoek, Brussel, 2006.
In two consecutive winters of the mid-nineties of
the last century, the highest ever recorded peak
discharges shook-up the Meuse valley and its inhabitants.
A catastrophe to man, a blessing to nature; these extreme
peak events revitalised the Common Meuse. Embankments
were broken up, restoring the morphological processes of
the river bed over extensive stretches. In the floodplain
erosion and sedimentation processes reshaped the riparian
landscape that was at the same time re-colonised by a
range of riverine organisms, from aquatic
macroinvertebrates to plant and bird species. This
revitalisation was also source of inspiration for the
restoration plans and research efforts, and it worked
through in the appraisal and weight for the restoration
programme that was initiated some years before. These
events were the starting point of our research for
restoration potentials in the Flemish Meuse valley.
URL:
http://www.inbo.be/files/Bibliotheek/92/166592.pdf
Slijkerman, D.; Foekema, E.; Oost, R. van der; Kampf, R.;
Hormoonverstoring bij vis, punt van aandacht in het
zuiveringsmoeras. (nl)
In: H twee O 39(2006)
25/26 p.34-36. ills.; 9 refs.
Met de aanleg van zuiveringsmoerassen bij
rioolwaterzuiveringen worden twee vliegen in één klap
geslagen. Enerzijds verbetert de kwaliteit van het
effluent, anderzijds kan nieuwe natuur worden
‘gecreëerd’. Doordat het rwzi-effluent rijk is aan
voedingstoffen, kunnen zuiveringsmoerassen waarschijnlijk
met succes worden ingericht tot kraamkamer voor vis. Door
de vissen in de zuiveringsmoerassen - feitelijk 100
procent effluent – te monitoren, kan een goede indicatie
ontstaan voor mogelijk schadelijke effecten van de lozing
van het effluent op het ontvangende water. Een belangrijk
aandachtspunt hierbij is de invloed van
hormoonverstorende stoffen op vispopulaties. De
verkennende studie met volwassen stekelbaars geeft nog
niet direct aanleiding tot ongerustheid. Een nader
onderzoek waarbij effecten op het meer gevoelige
levensstadia worden onderzocht, zal echter meer
duidelijkheid verschaffen over de mogelijke risico’s voor
het ecosysteem. De in het moeras geboren en opgroeiende
vislarven zullen namelijk het grootste risico op
(hormoonverstorende) effecten lopen. [HAAFF]
URL:
http://www.waterharmonica.nl/publikaties/h20/2006_12_29_h20_hormoonverstoring_screen_150.pdf
Spaan, W.P.; Winteraeken, H.J.; Riksen, M.J.P.M.;
Dutch policy and practices on erosion control: then
and now. (en)
In: Archives of
agronomy and soil science 52(2006)2 p.233-241. 17
refs.
Though erosion and its control is not a major issue
in The Netherlands, in some regions of the country wind
and water erosion have caused severe local damage and
nuisance and continue to do so. The earliest farmers
settled on the higher parts of The Netherlands but, over
time, overexploitation has caused extensive tracts to
become drifting sand. From 1500 – 1900 "Erosion Boards"
were set up to control the sand drifts. Shifting sand
areas were visited twice a year and conservation measures
were applied. Despite this promising approach, the area
of sand drifts increased because land users were poor
and fines were high. Reforestation was important for the
battle against drifting sand. Also contributing to the
decline of drifting sands were the abolition of communal
land use, the introduction of fertilizers and the
collapse of the wool industry. In recent decades,
"modern agriculture" has aggravated wind and water
erosion problems. Nowadays wind erosion is causing
problems in the Peat Reclamation District (PRD) in the
north-east of the country. Here, land consolidation is
regarded as a possible solution to decrease wind erosion.
As a result of water erosion in the hilly part of South
Limburg, where loess soils are dominant, towns and
villages in the valleys are regularly flooded. It is
being attempted to mitigate the problems of flooding by
means of legislation and cooperation between
stakeholders: Redistribution of land, implementation of
measures "on hot spots" in the drainage system and farm
management plans. There have been major successes
already, but sustainable land use is still a long way
off.
URL:
http://library.wur.nl/ebooks/1829955.pdf
Verdonschot, P.F.M.;
Beyond biological monitoring: an integrated approach?.
(en)
In: Ziglio, G.;
Biological monitoring of rivers : applications and
perspectives.
Water quality measurements series, Wiley, Chichester
, 2006. p. 435-459. refs.
Concluding discussion ‘Beyond Biological
Monitoring: An Integrated Approach’ of the section New
tools and strategies for river ecology evaluation –
presents decision making on what constitutes a
significant environmental change; predictive modelling
approaches; evaluating fluvial functioning (FFI),
planning the integration of urban and ecological
processes.
Vissen op reis : over de problemen van migrerende
vissen. (nl) Stichting Reinwater, Amsterdam, 2006.
Het is voor trekvissen van levensbelang dat ze zich
makkelijk kunnen verplaatsen door het water. Er bevinden
zich echter een heleboel barrières zoals stuwen en
waterkrachtcentrales in het water die dit onmogelijk
maken. Bovendien zijn dewaterkwaliteit en ecologische
omstandigheden voor de vissen ook niet optimaal. In deze
brochure is te lezen welke problemen de verschillende
trekvissen tegenkomen, en wat voor oplossingen er
voorhanden zijn.
URL:
http://www.reinwater.nl/docs/BR_Vissen_op_reis.pdf
WATERSYSTEEM - Ruimtelijke ordening
Balkema, J.; Gerritsen, H.; Nederlanden, H. der;
Cornelissen, p. ;
Verkenning herstel en inrichting afgedamde Maas-Zuid :
ontwikkelingsvisie. (nl) RIZA-rapport, 2006.025,
Rijkswaterstaat RIZA, Lelystad, 2006. 99 p
ill. 7 krt. 66 refs.
Doel van de verkenning is het verkennen van
oplossingsrichtingen voor Herstel en Inrichting van de
Afgedamde Maas-Zuid en realiseren van het Goed Ecologisch
Potentieel (KRW). Herstel van natuurwaarden en een
verbetering van de chemische en biologische
waterkwaliteit zijn daarin van belang. Resultaat van de
verkenning is deze integrale ontwikkelingsvisie op basis
van literatuurstudie, probleemanalyse en twee workshops.
Hierbij is rekening gehouden met de aspecten
(water)recreatie, landschap, cultuurhistorie, wonen en
landbouw. Het studiegebied betreft het zuidelijk deel van
de Afgedamde Maas tussen de Wilhelminasluis en de dam bij
Sluikwell. De plangebieden Poederoijense en Sluikwellse
Waard zijn geselecteerd op basis van de natuurvisie
(Bureau Waardenburg, 2000). [HAAFF MAG NN31066,2006,025
7 krt.]
URL:
http://www.rijkswaterstaat.nl/rws/riza/home/publicaties/rapporten/2006/rr_2006_025.pdf
Boven-Rijn/Waal : maatregelenboek; een overzicht van
mogelijke rivierverruimende maatregelen in het
stroomgebied. (nl) RIZA, iov projectorganisatie Ruimte voor de rivier, 2003.
Met het maatregelenboek planstudie Ruimte voor de
Rivier wordt op overzichtelijke wijze alle mogelijke
maatregelen voor rivierverruiming langs de Rijntakken in
kaart gebracht. De maatregelen komen voort uit eerdere
studies, zoals Spankracht, en uit de nauwe en
interactieve samenwerking tussen de projectorganisatie en
haar directe omgeving, vertegenwoordigd in
klankbordgroepen, gemeenten en waterschappen. Het
maatregelenboek bestaat uit vier delen: Boven-Rijn/Waal,
Neder-Rijn/Lek, IJssel en Benedenrivieren.
URL:
http://www.hoogwaterplatform.nl/downloads/Maatregelenboek-Waal.pdf
Gerits, R.;
Resultaten van eerste landelijke evaluatie van de
watertoets. (nl)
In: H twee O 39(2006)
25/26 p. 4-5. 2 afb.
De vroegtijdige betrokkenheid van de waterbeheerder
bij ruimtelijke planprocessen kan nog beter. Water wordt
in behoorlijke mate expliciet en evenwichtig in
beschouwing genomen bij ruimtelijke plannen op
inrichtingsniveau. Bij locatiekeuzen is de watertoets
echter nog onvoldoende effectief. Opvallend is dat de
positieve beleving van betrokkenen niet overeenstemt met
de getoetste kwaliteit van de wateradviezen en
waterparagrafen. Tot slot is de juridische borging en de
aandacht voor financiering en compensatie in ruimtelijke
plannen onvoldoende. Aldus de belangrijkste resultaten
van de eerste landelijke evaluatie van de watertoets.
[HAAFF]
URL:
http://www.watertoets.net/pdf/watertoets_evaluatie2.pdf (Rapport 'Tweede evaluatie Watertoets 2006')
Gerritsen, A.; Buijs, A.E.; Jacobs, M.;
Beleving en waardering van de heringerichte
Gamerensche Waard. (nl)
In: H twee O 40(2007)1
p. 16-17. 3 refs.
In verband met het nieuwe beleid om rivieren meer
ruimte te geven, worden de komende jaren voor veel
gebieden langs de grote rivieren plannen voor
herinrichting gemaakt. In de Gamerensche Waard is zo’n
herinrichting reeds enkele jaren afgerond. Om te
achterhalen wat betrokkenen hiervan vinden, zijn bewoners
van het dorp Gameren geïnterviewd. Zij blijken tevreden
over de nieuwe natuurwaarden, het toegenomen gevoel van
veiligheid en de toegankelijkheid. Sommigen zijn kritisch
en vinden de nieuwe natuur juist te ruig. [HAAFF]
[Hoog]water als uitdaging : meervoudig gebruik van de
dijk en het buitendijkse gebied: wie durft?. (nl)
H+N+S landschapsarchitecten, Utrecht, Netherlands,
2006. [176] p
Het innovatieprogramma WaterINNovatiebron (WINN)
van Rijkswaterstaat geeft in dit boekje een overzicht van
ideeen en projecten waarin op praktische wijze vanuit de
relatie mens-rivier invulling gegeven wordt aan de nieuwe
veiligheidsstrategie (het gebruik van de dijk en het
buitendijks gebied). [HAAFF ]
Ruimtelijk beeld. (nl)
In: Janssen, L.H.J.M.;
Welvaart en leefomgeving : een scenariostudie voor
Nederland in 2040.
Centraal Planbureau, Den Haag, 2006. p. 159-192.
Dit hoodstuk concentreert zich niet op
ontwikkelingen via thema's, maar deze ontwikkelingen
worden in een ruimtelijk perspectief geplaatst. Hoe zal
het grondgebruik in Nederland veranderen en om hoeveel
ruimte gaat het ongeveer. [HAAFF]
URL:
http://www.welvaartenleefomgeving.nl/pdf_files/H6_1ruimtelijkbeeld.pdf
Janssen, L.H.J.M.; Okker, V.R.;
Welvaart en leefomgeving : een scenariostudie voor
Nederland in 2040 :achtergonddocument. (nl) Centraal
Planbureau, [Den Haag etc.], 2006.
519 p ill.
Welvaart en Leefomgeving is een studie van drie
planbureaus: het Centraal Planbureau (CPB), het Milieu-
en Natuurplanbureau (MNP) en het Ruimtelijk Planbureau
(RPB). In deze studie verkennen zij de toekomst van de
fysieke omgeving: hoe zal als gevolg van internationale,
demografische, economische en politieke ontwikkelingen de
omgeving waarin Nederlanders leven in de toekomst gaan
veranderen? In vier nieuwe langetermijnscenario’s worden
samenhangende toekomstbeelden geschetst op het gebied
van wonen, werken, mobiliteit, energie, landbouw, milieu,
natuur, recreatie en waterveiligheid. Bovendien wordt
aangegeven wat deze scenario’s kunnen betekenen voor de
vier grote steden en voor het landelijk gebied. [DLGNRD
PLA ALG 29 ] [HAAFF 403-A/2006-03 forumcz] [HAAFF MAG
843C32 ] [WWW ] [LEEUW 403-A/2006-003 ] [SBB U
1246/6 ] [RLG 2nm 06-15 ] [LEI 403-A/2006-08 ]
[DKLNV B6 / 678-A ]
URL:
http://www.welvaartenleefomgeving.nl/pdf_files/WLO_achtergronddocument.pdf
Watertoetsproces op weg naar bestemming : landelijke
evaluatie Watertoets 2006. (nl) [sn], Den Haag
, 2006. 32 p ill.
De watertoets werkt goed, met name voor
inrichtingsplannen. Bij locatiekeuzen is echter nog veel
winst te behalen. De belangrijkste conclusies zijn: *
Vroegtijdige betrokkenheid van de waterbeheerder bij
ruimtelijke planprocessen is de kracht van de
watertoets. Dit gaat goed, maar het kan nog beter; *
De watertoets is behoorlijk effectief op
inrichtingsniveau, maar sorteert bij locatiekeuzen vaak
nog onvoldoende effect; * Wateraspecten worden in
bestemmingsplannen nauwelijks juridisch geborgd. Ook
ontbreekt aandacht voor financiering en compensatie in
plannen; * De wateradviezen van de waterbeheerders aan
de initiatiefnemers zijn vaak onvoldoende, maar dat
hoeft niet problematisch te zijn; * De waterparagraaf
besteedt aandacht aan wateraspecten, maar
initiatiefnemers motiveren vaak niet hoe ze daarmee in
hun plan rekening houden. [HAAFF ]
URL:
http://www.watertoets.net/pdf/watertoets_evaluatie2.pdf
Robles, M.;
Het water komt: planologen en RO'ers slapen door.
(nl)
In: RO: ruimtelijke ontwikkeling magazine 25(2007)
1/2 p. 20-23.
Nederland is rijp voor aanpassingsmaatregelen aan
(wellicht) extreme gevolgen van klimaatverandering. Maar
welke aanpassingen precies, dat is nog zoeken.
Ruimtelijke ordenaars zoeken echter nauwelijks mee, bij
gemeenten bestaat niet bijzonder veel interesse in
waterberging. Een verslag over klimaatveranderingen,
waterberging, planologen, en ruimtelijke ordeningsbeleid.
In dit artikel aparte aandacht voor het ontpolderen van
de Noordwaard (Biesbosch).
Staffhorst, B.J.F.H.;
Naar een procesaanpak voor een Nieuwe Rivier. (nl)
Innovatienetwerk rapport, nr. 06.2.137,
InnovatieNetwerk, Utrecht, 2006. 52 p
Op verschillende plekken in Nederland zijn nieuwe
rivieren denkbaar. InnovatieNetwerk heeft, in
samenwerking met Haskoning, Stroming, St. Milieu en
Techniek en WLDelft geconstateerd dat zo'n project in de
Betuwe realiseerbaar kan zijn. Om dit perspectief verder
in beeld te brengen en ook zicht te krijgen op de
realiseerbaarheid en kosten, is dit voor de Betuwe
uitgewerkt. [UB MAG NN20594,06.2.137 ] [WWW ] [DKLNV
NL 10/06.2.137 ]
URL:
http://www.innovatienetwerk.org/sitemanager/downloadattachment.php?id=1SMz1fycxsgnLzl3eRMGVf
WATERKETEN - Algemeen
Elsemulder, A.;
Samenwerken aan water. (nl) Unie van Waterschappen
, Rijswijk, 2006. 48 p
De Unie van Waterschappen, VNG en VEWIN werken
samen in de waterketen. In de door hen gezamenlijk
uitgebrachte 'Samenwerken aan water'-special wordt
ingegaan op wat deze samenwerking nu en in de toekomst
concreet oplevert. [HAAFF MAG 842F28 ]
URL:
http://www.vewin.nl/bestanden/internet/Publicaties/Waterspiegel/Samenwerken%20aan%20Water%20special%20def.pdf
Hermans, p. ; Eem, H. van der;
Samenwerking in de waterketen bespaart zeker 1 tot 2%
van totale kosten. (nl)
In: H twee O 39(2006)21
p. 4-7. figs.; ills.; tabs.
Samenwerken in de waterketen kan een besparing
opleveren van één tot twee procent van de totale kosten
oftewel 40 tot 50 miljoen euro per jaar, zo blijkt uit de
analyse van acht concrete voorbeelden. Behalve die
besparing verbeterden de prestaties in termen van
dienstverlening en duurzaamheid. De uiteindelijke baten
van samenwerking liggen hoger, omdat een deel van de
besparingen niet gekwantificeerd of geëxtrapoleerd kon
worden.
WATERKETEN - Drinkwater, industriewater en andere
toepassingen
Bennekom, C. van; Ridder, D. de;
Biologische ontijzering: een literatuurscreening.
(nl) Kiwa Water Research, Nieuwegein, 2006. 29 p graf.,
tab.
Bij grondwaterbehandeling wordt ijzerverwijdering
meestal gerealiseerd door snelfilters toe te passen. In
Nederland wordt over het algemeen gebruik gemaakt van
beluchting, vlokvorming en filtratie (chemisch-fysische
ijzerverwijdering). In het buitenland is ervaring
opgedaan met ijzerverwijdering door biologische
omzetting, waarbij, in vergelijking met chemisch-fysische
ontijzering, relatief hoge filtratiesnelheden worden
toegepast en een hoge ijzerbelasting van de filters wordt
bereikt. Het doel van deze verkenning is inzicht te
verkrijgen in de betekenis van biologische ontijzering
voor de grondwaterzuivering in Nederland en België. De
verkenning bestaat uit een literatuurscreening, aangevuld
met praktijkervaringen in België. [HAAFF ]
Breedveld, R.; Beek, K. van; Doedens, G.;
Naar een verstoppingsvrij puttenveld Tull en 't Waal
(1): Pompputten van de toekomst?. (nl)
In: H twee O 40(2007)2
p. 48-50. tab.; 6 refs.
Puttenveld Tull en 't Waal (Vitens Midden
Nederland) heeft ernstig te lijden van mechanische
verstopping (verstopping van de boorgatwand). Mechanische
verstopping kan op twee manieren worden tegengegaan: door
de boorgatwand minder met deeltjes te belasten (door
regelmatig te schakelen en/of door de capaciteit van de
onderwaterpomp te verkleinen) en door de filterwerking
van de boorgatwand te minimaliseren (zodat deeltjes in
het onttrokken grondwater de boorgatwand gemakkelijk
kunnen passeren). Dit laatste is mogelijk door zo schoon
mogelijk te boren en/of door de put maximaal te
ontwikkelen. In deze tweede bijdrage van vier wordt op de
eerste mogelijkheid ingegaan: aan de belasting van de
boorgatwand met deeltjes kan een grens worden gesteld
door de put per afzonderlijke periode niet langer dan een
vooraf ingestelde duur te laten onttrekken. Om dit te
bereiken was het nodig een instrument voor de
bedrijfsvoering te ontwikkelen. Deze ontwikkeling
resulteerde in een carrousel putschakelschema.
Cirkel, G.; Griensven, E. van; Broers, E.;
Klimaatverandering en grondwaterwinning. (nl)
In: H twee O 39(2006)22
p. 39-42. figs.; tabs.; 5 refs.
Studies naar klimaatverandering en waterbeheer zijn
tot op heden veelal gericht op oppervlaktewatersystemen.
De effecten van klimaatverandering op het
grondwatersysteem en de drinkwatervoorziening werden tot
voor kort weinig belicht. Voldoende beschikbaar
grondwater van goede kwaliteit is van groot belang voor
de Nederlandse natuur en landbouw maar maatschappelijk
gezien ook voor de drinkwatervoorziening. Om te kunnen
anticiperen op mogelijke veranderingen moet meer zicht
ontstaan in de effecten van klimaatverandering op het
grondwatersysteem en de drinkwatervoorziening. [HAAFF]
Grakist, G.;
Ecologisch beheer De Steeg levert resultaat op. (
nl)
In: H twee O 39(2006)24
p. 15-17. 4 afb., 2 tab.
Bij zuiveringstation De Steeg van Oasen is tussen
1997 en 2001 een terrein van circa 25 hectare ecologisch
ingericht om de natuurschade te compenseren die ontstond
door een nieuwe onttrekkingvergunning. Een nieuw beheer
is gericht op herstel van vochtige, schrale
graslandvegetaties, waardevolle slootvegetaties en een
rijke weidevogelpopulatie. Na een aantal jaren beheren
door maaien en begrazen worden al bijzondere planten
gevonden. [HAAFF]
Hijnen, W.; Medema, G.; Schijven, J.; Dullemont, Y.;
Langzame zandfiltratie goede biologische
veiligheidsbarriere tegen lage kosten. (nl)
In: H twee O 39(2006)
25/26 p. 16-17. figs.; ill.; tabs.
Langzame zandfiltratie in de integrale zuivering is
een effectieve (micro)biologische veiligheidsbarriere
tegen lage kosten. Dit was een conclusie van de
BTO-workshop op 25 oktober 2006. Onder leiding van Rob
Visser van het Duinwaterbedrijf Zuid-Holland bespraken de
stand van de kennis over het proces als barriere voor
ziekteverwekkende micro-organismen, deeltjes en AOC en
wisselden bedrijfservaringen met kwantitatieve
microbiologische risicoanalyse en langzame zandfilters
uit. Samen formuleren de aanwezigen welk verder onderzoek
gewenst is.
Stoof, C.; Ritsema, C.;
Pleidooi voor uniforme regels en kosten bij
waterwinning voor beregening. (nl)
In: H twee O 39(2006)
25/26 p. 24-26. 2 fig., 3 refs., 2 tab.
Zowel de regels als de kosten voor
grondwateronttrekkingen variëren binnen Nederland zo
sterk dat er navrante verschillen bestaan voor de
gebruikers van water. Doordat provincies en waterschappen
hun eigen regels en prijzen mogen bepalen, kan het
voorkomen dat de ene gebruiker veel meer betaalt voor
precies hetzelfde water als zijn buurman of aan geheel
andere regels moet voldoen. Harmonisatie van regels en
kosten is noodzakelijk voor een eerlijk beleid, waarbij
niet de provincie of waterschapsgrenzen leidend moeten
zijn, maar het hydrologische systeem waaruit onttrokken
wordt. [HAAFF]
URL:
http://www2.alterra.wur.nl/Webdocs/PDFFiles/Alterrarapporten/AlterraRapport1364.pdf (Alterra rapport:
Waterwinning voor beregening in de landbouw en op sportvelden)
Vet, W. de; Burger, W.;
Duurzame nitrificatie door dubbellaags droogfiltratie.
(nl)
In: H twee O 39(2006)22
p. 43-46. figs.; ill.; tabs.; 4 refs.
Oasen gebruikt op enkele zuiveringstations droge
filtratie voor de verwijdering van methaan, ijzer,
ammonium en mangaan uit het ruwe water. Dit is
noodzakelijk om zuurstofloosheid vanwege de hoge
ammoniumbelasting te voorkomen. Omdat het grondwater ook
relatief veel ijzer bevat, worden van oudsher grove
filtergrindfracties toegepast. De uitspoeling van ijzer
blijkt tijdens de toegepaste spoeling met lucht en water
vaak slecht te zijn, waardoor ijzer zich in het filterbed
ophoopt. Dit leidt tot terugval in de nitrificatie. In
2004 zijn daarom proeven begonnen om in de bestaande
filters met expansie van het filterbed te spoelen. Enkele
droge voorfilters zijn voorzien van een dubbellaags bed
(licht antraciet op fijn zand) en de spoelwatersnelheid
is verhoogd. Voor een effectieve uitspoeling van het
ijzer is een minimale expansie van tien procent van beide
lagen noodzakelijk. Op het zuiveringsstation Reijerwaard
wordt deze met de huidige dubbellaags filtermaterialen
niet bereikt en zijn de resultaten niet onderscheidend
van de normale enkellaags filtratie. Oasen is voornemens
hier in 2007 te starten met fijnere filtermaterialen. Op
zuiveringsstation Lekkerkerk is wèl voldoende expansie
gerealiseerd en blijft de nitrificatie in het dubbellaags
voorfilter na anderhalf jaar productie vrijwel volledig.
Het ijzer wordt grotendeels in de antracietlaag
afgevangen. Op deze locatie wordt momenteel een tweede
droge dubbellaags filter ingevoerd.
Wessels, p. ; Cornelissen, E.; Abrahamse, A.; Heijman, B.;
Gefluïdiseerde ionenwisseling (FIX) voor de
behandeling van oppervlaktewater. (nl)
In: H twee O 40(2007)2
p. 44-47. figs.; 10 refs.
Ionenwisseling neemt een steeds belangrijkere
plaats in bij de zuivering van drinkwater. Diverse
lopende onderzoeken bij de drinkwaterbedrijven en in het
bedrijfstakonderzoek (BTO) tonen dit aan. De aandacht
gaat vooral uit naar ionenwisseling toegepast op ruw,
onbehandeld oppervlaktewater. De te verwachten meerwaarde
van ionenwisseling op ruw, onbehandeld oppervlaktewater
moet worden gevonden in de verbetering van de werking van
alle navolgende processen. Door bijvoorbeeld in de eerste
stap van de zuivering zoveel mogelijk Natuurlijk
Organisch Materiaal (NOM) te verwijderen, kunnen alle
navolgende processen profiteren van verminderde negatieve
effecten van NOM. Ionenwisseling op ruw, onbehandeld
oppervlaktewater blijkt goed mogelijk met gefluïdiseerde
ionenwisseling (Fluïdized Ion Exchange, FIX): goede
verwijdering, geen verstopping en geen uitspoeling. Dit
artikel geeft een overzicht van de resultaten van een
haalbaarheidsonderzoek.
Wurf, N. van der; Beek, K. van; Breedveld, R.; Doedens,
G.;
Naar een verstoppingsvrij puttenveld Tull en 't Waal
(2): carrousel putschakelschema. (nl)
In: H twee O 40(2007)2
p. 51-53.
Puttenveld Tull en 't Waal (Vitens Midden
Nederland) heeft ernstig te lijden van mechanische
verstopping (verstopping van de boorgatwand). Mechanische
verstopping kan op twee manieren worden tegengegaan: door
de boorgatwand minder met deeltjes te belasten (door
regelmatig te schakelen en/of door de capaciteit van de
onderwaterpomp te verkleinen) en door de filterwerking
van de boorgatwand te minimaliseren (zodat deeltjes in
het onttrokken grondwater de boorgatwand gemakkelijk
kunnen passeren). Dit laatste is mogelijk door zo schoon
mogelijk te boren en/of door de put maximaal te
ontwikkelen. In deze tweede bijdrage van vier wordt op de
eerste mogelijkheid ingegaan: aan de belasting van de
boorgatwand met deeltjes kan een grens worden gesteld
door de put per afzonderlijke periode niet langer dan een
vooraf ingestelde duur te laten onttrekken. Om dit te
bereiken was het nodig een instrument voor de
bedrijfsvoering te ontwikkelen. Deze ontwikkeling
resulteerde in een carrousel putschakelschema.
WATERKETEN - Stedelijk waterbeheer
Verhees, E.;
Het regenwater de stad uit : waterschap De Dommel
stimuleert nieuwe afwateringsstructuren [thema
riolering]. (nl)
In: H twee O 40(2007)2
p. 18-19. fig.; ill.
Waterschap De Dommel vindt het belangrijk dat goed
wordt omgegaan met (regen)water binnen het stedelijk
gebied. Schoon en vuil water van elkaar scheiden en
wateroverlast wegnemen zijn goede manieren om dit aan te
pakken. De aanwezigheid van een afwateringsstructuur
(waterlopen en/of regenwaterleidingen) maakt het
eenvoudiger overtollig regenwater af te voeren naar het
buitengebied. Naast een goed uitvoerbaar beheer en
onderhoud ontstaat er met een dergelijke structuur ook
een belevingswaarde van water in het stedelijk gebied. In
veel gemeenten ontbreekt een dergelijke
afwateringsstructuur. Waterschap De Dommel heeft een
stimuleringsregeling opgesteld voor de aanleg van nieuwe
afwateringsstructuren, waarmee gemeenten een bijdrage
kunnen ontvangen van 25 procent van de realisatiekosten.
Werf, L. v.d.; Verstraaten, A.; Walta, J.;
Metingen riolering Wijhe leiden tot versnelde
herziening BRP en lagere kosten voor verbeteringen [thema
riolering]. (nl)
In: H twee O 40(2007)2
p. 41-43. figs.; ills.; 2 refs.
Dankzij de metingen van het waterschap Groot
Salland (WGS) zijn twijfels gerezen bij de
overstortingsfrequenties en de vuiluitworp bij de
overstorten in de gemeente Wijhe. Het vermoeden van de
gemeente dat de overstorten minder vaak werken dan in het
basisrioleringsplan (BRP) was berekend, bleek te kloppen.
Na een nieuwe controle van het afvoerend verhard
oppervlak op basis van de digitale GBKN, digitale
luchtfoto's en een veldverkenning blijkt dat er in
werkelijkheid ongeveer evenveel afvoerend verhard
oppervlak is aangesloten als op basis van de
inventarisatie van 1999 was aangenomen, maar blijkt de
verdeling over de bemalingsgebieden anders. Dit leidde
tot verrassende uitkomsten.
WATERKETEN - Hemelwater
Immerzeel, K. van; Bergen, p. van;
Wateroverlast op Terschelling door combinatie veel
neerslag en hoge waterstand Waddenzee. (nl)
In: H twee O 39(2006)
25/26 p. 40-42. 4 fig., 3 refs.
Voor het bepalen van de overschrijdingskansen van
waterstanden kan de stochastenmethode worden gebruikt.
Daarbij wordt doorgaans aangenomen dat de stochasten
(tijdsafhankelijke variabelen) onderling onafhankelijk
zijn. Dit kan ertoe leiden dat men de kans op
wateroverlast of inundatie onderschat. Uit een analyse
van de regelmatig terugkerende wateroverlast in de
polders van Terschelling blijkt dit inderdaad. De
overlast ontstaat doordat veel neerslag vaak gepaard gaat
met hoge buitendijkse waterstanden. Terwijl de afwatering
van de polders gebeurt onder vrij verval (via
afwateringssluizen) naar de Waddenzee. [HAAFF]
Jaaroverzicht van het weer in Nederland, jaar 2006.
(nl)
KNMI, De Bilt, 2007. [HAAFF]
URL:
http://www.knmi.nl/klimatologie/maand_en_seizoensoverzichten/jaar/jaar06.html
Loeve, R.; Claassen, T.H.L.; Droogers, p. ;
Klimaatverandering en waterkwaliteit. (nl)
In: H twee O 39(2006)22
p. 35-38. 4 fig., 7 refs., 2 tab.
Dat het klimaat in de afgelopen 100 jaar is
veranderd, is een vaststaand feit. De zes warmste jaren
sinds het KNMI begon met waarnemingen, vonden alle plaats
in de afgelopen tien jaar. Dit jaar waren juli en
september de warmste maanden ooit en was de maand
augustus de natste in 100 jaar. Klimaatverandering en
waterkwantiteit genieten al veel belangstelling. De
invloed van klimaatverandering op de waterkwaliteit werd
tot nu toe echter amper belicht. Daarom heeft Wetterskip
Fryslân een verkennende studie geïnitieerd. Een
combinatie van analyse van metingen met de kans op
voorkomen in de toekomst maakt het mogelijk om relaties
tussen klimaat en waterkwaliteit af te leiden. Daarnaast
is met behulp van multiple regressie de relatie tussen
klimaatparameters (temperatuur, neerslag en wind) en
waterkwaliteit gekwantificeerd. Deze relatie, gekoppeld
aan de KNMI'06-scenario's, geven kwantitatieve
verwachtingen voor de toekomst. [HAAFF]
URL:
http://www.wetterskipfryslan.nl/files/3271/klimaatverandering_en_waterkwaliteit_rapport.pdf (Het complete rapport "Klimaatverandering en waterkwaliteit")
Luijtelaar, H. van; Clemens, F.;
Klimaatontwikkeling: anticiperen op extreme buien in
de bebouwde omgeving : voorkomen wateroverlast ook
bovengronds oplossen [thema riolering]. (nl)
In: H twee O 40(2007)2
p. 14-16. fig.; ills.; 3 refs.
De Decembernota 2006 geeft aan dat gemeenten het
inzicht in de stedelijke wateropgave nog niet op orde
hebben en dat in de bebouwde (stedelijke) omgeving de
grootste problemen met wateroverlast te verwachten zijn.
Circa 60 procent van de gemeenten zou te maken hebben met
wateroverlast als gevolg van overlopende riolen. Na de
publiciteit rond de extreem natte augustus maand 2006
lijkt het erop alsof we opeens met een groot probleem te
maken hebben. Dit artikel gaat in op het doelmatig
anticiperen op mogelijke wateroverlast in de bebouwde
omgeving in het licht van de ontwikkeling van het
klimaat. De maakbaarheid van de aanpak geschetst in de
Decembernota 2006 wordt in een meer inhoudelijk
perspectief geplaatst. [HAAFF]
Themanummer ruimte en klimaat. (nl)
Landwerk 7(2006)6 p. 6-40.
Dit nummer bevat bijdragen als: Model helpt
Nederland klimaatproof maken, ook over honderd jaar;
Ontpolderen voor het klimaat: ontwerpvisie ontpoldering
Noordwaard; Communiceren over de risico's van
overstromingen; De paradox van de zwakke schakels (over
de kustverdediging van Holland en Zeeland); Natuur vangt
klimaatklappen op; Schuiven naar het noorden? (wat er met
natuur gebeurt, als het klimaat verandert); Een steviger
rol voor watertoets in het landelijk gebied;
Gidsmodellen werken als smeerolie voor integrale
waterprojecten (Waterschap Rivierenland met z'n 13 op
schrift gestelde gidsmodellen voor waterberging); Kansen
voor zilte landbouw (ervaringen van Brandenburg met
Zeeuwse mogelijkheden voor zilte landbouw); Boeren
leggen klimaatmaatregelen op weegschaal (ervaringen van
CLM in Alblasserwaard); Een frisse kijk op de aardappel :
LTO project landbouw en klimaatverandering. [HAAFF]
Wauben, W.;
KNMI contribution to the WMO laboratory
intercomparison of rainfall intensity gauges. (en)
Technical report / Koninklijk Nederlands Meteorologisch
Instituut, TR-287, KNMI, De Bilt, 2006. 164
p [HAAFF MAG NN45048,TR.287 ]
URL:
http://www.knmi.nl/~wauben/Sensor/TR287.pdf
DIVERSEN
Aquo-lex : waterwoordenboek ; versie 3. (website)(nl) 2006.
Het huidige AquoLex is een samenvoeging van de
vroegere gegevenswoordenboeken van Adventus en CIW en het
RWS woordenboek Omega, en de hydrologische woordenlijst
van de NHV. Het doel van de integratie van de
woordenboeken was te komen tot een enkel eenduidig
woordenboek op het gebied van water in de breedste zin
des woords. AquoLex is op de website ook te vinden als
PDF.
URL:
http://www.idsw.nl/servlet/page?_pageid=1174&_dad=dlg&_schema=PORTAL30 (website)
Ayar, B.;
Meesterwerk van perfectionist Cruquius : schatten van
de schappen. (nl)
In: Waterschap (2006)11
p. 26-27. Ill.
Als landmeter en cartograaf legde Nicolaus Cruquius
(1678-1754) met zijn vooruitstrevende ideeën de basis
voor de Rijkswaterstaat van Nederland. Beroemd is zijn
kaart van Delfland uit 1712 waarvan hier een
geïllustreerde beschrijving. [HAAFF]
Gast, M.;
Directeur STOWA Jacques Leenen: "Een totempaal met
ogen". (nl)
In: H twee O 39(2006)
25/26 p. 8-9. ill.
In 1970 werd met de Wet verontreiniging
oppervlaktewater (Wvo) de basis gelegd voor de actieve
aanpak van de bestrijding van de toen nog zo ernstige
watervervuiling. Veel technische kennis moest nog
ontwikkeld worden, er was voortdurend behoefte aan
beheersinstrumenten. De zuiverende instanties gingen daar
van meet af aan niet ieder voor zich mee aan de slag,
maar bundelden hun wensen én gelden in de Stichting
Toegepast Onderzoek Reiniging Afvalwater (STORA). Met de
bundeling van de waterbeheerstaken in de huidige
integrale waterschappen is deze stichting verbreed tot
Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA). Het
overgrote deel van het jaarlijkse budget van ruim zes
miljoen euro wordt geleverd door de waterschappen.
Provincies en Rijkswaterstaat leveren nog een bescheiden
bijdrage. Soms dragen derden aanzienlijk in projecten
bij. De plannen voor de toekomst zijn recent vastgelegd
in de Strategienota 2006-2010. Verslag van een gesprek
met directeur ir. Jacques Leenen in zijn kantoor in
Utrecht, op loopafstand van het station.
Jaarbericht 2005-2006 / Stichting Toegepast Onderzoek
Waterbeheer (STOWA). (nl)
STOWA
rapport, 2006-17, STOWA, Utrecht, 2005. [HAAFF]
Jaarverslag 2005 / Brabant Water N.V.. (nl)
Brabant
Water, 's-Hertogenbosch, 2006.
Het financieel jaarverslag is een inhoudelijke en
financiële verantwoording van het gevoerde beleid van
Brabant Water. In 2005 is veel werk verzet om de
organisatie efficienter in te richten. Onder meer met het
project "Frisse Kijk", dat een reorganisatie betekende
voor de sector Distributie. Op vele aandachtsgebieden,
zoals veiligheid en waterkwaliteit, zijn stappen gezet om
de bedrijfsvoering op een hoger peil te brengen. Verder
is te lezen welke ontwikkeling Brabant Water in 2005
heeft doorgemaakt. Projecten waar Brabant Water trots op
is lopen als een rode draad door het jaarverslag. O.a.
aan het vernieuwde waterproductiebedrijf in Nuland, de
nieuwe nevenvestiging Hoogeind, het samenwerkingsproject
sYnfra en de toepassing van koude- en warmteopslag en de
pilot met waterkoelers op school. [HAAFF]
URL:
http://www.brabantwater.nl/clients/bw/bw_internet.nsf/v01013/ZZ_00000000_Links/$file/financieeljaarverslag05.pdf
Jaarverslag 2005 / NV Waterleidingmaatschappij
Drenthe. (nl)
WMD, Assen,
2005. [HAAFF]
URL:
http://www.wmd.nl/PDF_en_bestanden/wmd_jaarverslag_2005.pdf
Jaarverslag 2005 / Vereniging van Exploitanten van
Waterleidingbedrijven in Nederland VEWIN. (nl)
VEWIN,
Rijswijk, 2006.
Het jaarverslag van VEWIN 2005 heeft als thema
'Innovatie'. Naast een toelichting op de vereniging, haar
verschillende activiteiten en natuurlijk de Jaarrekening,
staan in het jaarverslag interviews met Rein Willems
(president-directeur van Shell Nederland), Mathieu
Weggeman ('innovatieprofessor’ aan de TU Eindhoven) en
Chris Buijink (directeur-generaal Ondernemen & Innovatie
op het ministerie van EZ). Zij geven hun visie op
innovatie in het algemeen en de betekenis daarvan voor de
drinkwatersector. Ook bevat het verslag een overzicht van
innovatieve activiteiten zoals die door de verschillende
leden in 2005 zijn ondernomen. [HAAFF]
URL:
http://www.vewin.nl/bestanden/internet/Publicaties/Jaarverslagen/Jaarverslag%20VEWIN%202005%20defintief.pdf
Jochemsen, M.;
Roer en Overmaas schrijft geschiedenis in
Zuid-Limburg. (nl)
In: Waterschap (2006)11
p. 20-21. Ills.
De afwijkende landschappelijke situatie verklaart
de bijzondere geschiedenis van het waterschap in het
Zuid-Limburgse Heuvelland. Hier werd in het verleden
bijna niets aan waterbeheer gedaan. Rond 1980 kwam de
ontwikkeling van de waterschapsorganisatie in
Zuid-Limburg in een stroomversnelling terecht. Een
gesprek met de beheerders van Waterschap Roer en
Overmaas. [HAAFF]
Kampen, E. van; Zeldenrust, D.;
Laagste stijging waterschapsheffingen sinds 1999.
(nl)
In: CBS webmagazine (2007)mrt
Voor 2007 begroten de waterschappen 2,1 miljard
euro te ontvangen uit heffingen. Dit is 2,3 procent meer
dan in 2006 en de laagste toename sinds 1999.
URL:
http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/overheid-politiek/publicaties/artikelen/archief/2007/2007-2147-wm.htm
Kattier, F.H.G.; Zeinstra, G.J.F.;
Noorderlicht inventariseert gevolgen van CE-markering
voor waterschappen : Europese richtlijnen voor gelijke
veiligheidseisen. (nl)
In: Neerslag 41(2006)6
p. 33-38. fig.; ills.; tab.
Kenmerkend voor Europese richtlijnen is dat deze
nagenoeg allemaal grotere verantwoordelijkheden toekennen
aan bedrijven en andere organisaties waar de richtlijnen
op van toepassing zijn. Van deze organisaties wordt nu
een bewuste omgang verwacht met de
veiligheidsproblematiek. Ook waterschappen worden geacht
de richtlijnen zelfstandig toe te passen.
URL:
http://www.neerslag-magazine.nl/view.cfm?website_id=187&template=article_detail&object_id=552&referer=edition_detail|7
Kramer, T.p. de;
De Nieuwe Waterwet : verslag van de VMR studiemiddag
op woensdag 1 november 2006. (nl)
In: Milieu en recht 34(2007)1
p. 7-9.
Inleidingen van de studiemiddag van de Vereniging
voor Milieurecht, gehouden door: 1. J.L. Spier (jurist
bij Verkeer en Waterstaat); 2. H.F.M.W. van Rijswick
(hoofddocent staats- en bestuursrecht en werkzaam bij
NILOS, Utrecht). Reacties werden gegeven door: a. J.A.
Bolkestein, juriste Waterschap Veluwe en L.J. van der
Meide (beleidsmedewerker Water en Riolering, VNG).
Afgesloten met een plenaire discussie (o.l.v. R.
Uylenburg, hoogleraar bij Centrum voor Milieurecht,
Amsterdam). [HAAFF]
URL:
http://www.milieurecht.net/verslag11106.html
Leenen, J.; Weeren, B.J. van;
Strategie nota 2006-2010. (nl) STOWA, 2006 01,
Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer STOWA, Utrecht,
Netherlands, 2006. 46 p
Dit is de strategienota 2006-2010 van de Stichting
Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) met daarin
opgenomen een meerjarenprogrammering. In de nota wordt
een een overzicht gegeven van de onderzoeksthema’s waar
in de programmaperiode werken gaat worden, met de
daarvoor geraamde kosten. Verder wordt duidelijk gemaakt
wat de positie van STOWA is binnen het onderzoeksveld
waterbeheer en wat de algemene kenmerken zijn van het
onderzoek dat ze laten uitvoeren. Bij het definiëren van
de onderzoeksthema’s zijn relevante ontwikkelingen in en
rond het regionale waterbeheer leidend geweest. Het
benoemen van deze ontwikkelingen heeft plaatsgevonden in
samenspraak met de STOWA-deelnemers. Op basis daarvan
heeft STOWA voor de programmaperiode vier grote opgaven
gedefinieerd: het hoofd bieden aan snel veranderende
(natuurlijke) omstandigheden, maatschappelijk
verantwoord ondernemen, klaar zijn voor de snel
toenemende internationalisering van het waterbeheer en
anticiperen op de toekomst via innoverend
(ontwikkelings)onderzoek. [HAAFF ]
URL:
http://www.stowa.nl/uploads/publicaties2/mID_4924_cID_3914_75572844_rapport%202006%2001.pdf
Natuurbalans 2006. (nl)
Milieu- en
Natuurplanbureau, Bilthoven, 2006.
Presentatie van de stand van zaken rond het
natuurbeheer. Een jaarlijkse verplichting van het Milieu-
en Natuurplanbureau. Het betreft de tiende uitgave
(inclusief Natuurverkenning). [HAAFF www]
URL:
http://www.mnp.nl/bibliotheek/rapporten/500402001.pdf
Olde Loohuis, R.;
Natura 2000 doelendocument : duidelijkheid bieden,
richting geven en ruimte laten. (nl) Ministerie van
LNV, 's-Gravenhage, 2006. 228 p
Nederland draagt met 162 gebieden bij aan het
Natura 2000 netwerk van de Europese Unie, om de
achteruitgang van de biodiversiteit te stoppen (Göteberg,
2003). De Nederlandse gebieden zijn in dit LNV rapport
onderverdeeld in acht zogenaamde Natura 2000
landschappen. Dit zijn: 1. Noordzee, Waddenzee en Delta;
2. Duinen; 3. Rivierengebied; 4. Meren en moerassen; 5.
Beekdalen; 6. Hogere zandgronden; 7. Hoogvenen; 8.
Heuvelland. Deze gebieden omvatten een totale omvang van
circa een miljoen hectare (waarvan tweederde open water,
inclusief de kustwateren). Ze worden zowel door
rijkspartijen beheerd (zoals Rijkswaterstaat, Defensie,
Domeinen en Staatsbosbeheer) als door grote
terreinbeheerders en particuliere beheerders. Het betreft
o.a. gebieden als: 1. Voordelta, Krammer-Volkerak,
Grevelingen, Zoommeer, Veerse Meer, Saeftinghe, Zwin,
Markiezaat. 2. Waddeneilanden, Pettemerduinen,
Noordhollands Duinreservaat, Meijendel & Berkheide,
Voornes Duin, Kwade Hoek, Kop van Schouwen, Manteling van
Walcheren. 3. Uiterwaarden IJssel, Neder-Rijn, Waal, Lek;
Lingedijk, Diefdijk, Loevestein, Oude Maas, Hollands
Diep, Biesbosch, Grensmaas. 4. Ketelmeer, IJsselmeer,
Veluwerandmeren, Eemmeer, Markermeer; Kinderdijk,
Oudeland van Strijen, Oostvaardersplassen, Arkemheen,
Leekstermeergebied, Weerribben, Botshol, Polder Westzaan,
Ilperveld, Twiske, Naardermeer, vechtplassen, Nieuwkoopse
Plassen. 5. Springendal, Voltherbroek, Goot zandbrink,
Binnenveld, Moerputten, Vlijmens Ven, Leudal, Roerdal.
6. Drouwenerzand, Bakkeveense Duinen, Havelte,
Drents-Friese Wold, Buurserzand, Brabantse Wal, Loonse en
Drunense Duinen, Kampina, Maasduinen, Meinweg. 7.
Fochteloërveen, Bargerveen, Engbertsdijksvenen, Wiedernse
Veld, Deurnsche Peel, Mariapeel, Groote Peel,
Haaksbergerveen, Korenburgerveen, Wooldse Veen. 8.
Bemelerberg, Geuldal, Kunderberg, Savelsbos, Noorbeemden,
Sint Pietersberg, Jekerdal.. [HAAFF 412-A/2006-02
forummd] [WWW ] [RLG 2nm 06-17 ] [IAHL boeken
502.35(492) NATU Samenvatting]
URL:
http://www.minlnv.nl/cdlpub/servlet/CDLServlet?p_file_id=16699
© Bibliotheek Wageningen UR, 2007; Comments and questions to servicedesk.library@wur.nl |